Voorwoord van de provinciaal.
EEN NIEUWE PROVINCIAAL: PATER JAN MOL.
Op 15
maart, is het officiële document uit Rome aangekomen met het bericht dat Jan
Mol benoemd is als provinciaal van de Nederlandse provincie. Na “consultatie
van alle betrokken medebroeders en een stemmingsronde in de Algemene Raad “.
Jan’s termijn begint op 1 juli 2006 en eindigt op 30 juni 2009.
Maar de
benoeming dateert al van 28 februari. Gelukkig hebben we niet tot de toezending van het
document in spanning hoeven te zitten. De algemene overste belde ons meteen op
na de stemming in de Raad. Dat was goed nieuws. Ik ben Jan heel dankbaar dat
hij deze taak op zich heeft willen nemen. En ik ben blij dat hij eind juni al
aanwezig kan zijn om het roer over te nemen.
“Het
roer over nemen” ??? Alsof een provinciaal
kapitein en de enige stuurman zou zijn.
In de laatste maanden heb ik een goed gevoel van
dankbaarheid: Dankbaarheid aan al de roergangers die in de afgelopen periode
van zes jaar door inzet en betrokkenheid het schip varende hebben gehouden. Met
de wind in de zeilen. We hebben koers weten te houden bij wind en tegenwind,
bij wat ruwer weer en kalme zee. Soms met de wimpel in top. Soms met de vlag
halfstok.
De beste
stuurlui stonden niet aan wal maar stuurden mee. Ik besef heel helder dat het
dragen van directe verantwoordelijkheid vaak zwaarder weegt dan het belast zijn
met eindverantwoordelijkheid. En dat er niet alleen bekwaamheid, kennis van
zaken en vaak grote dienstvaardigheid aan boord waren maar ook ingezet werden.
Dat
mensen bereid bleken om hun dienstwilligheid en hun hartelijke betrokkenheid,
hun administratieve, bestuurlijke of ambachtelijke talenten, hun gemeenschapszin en zorg, hun bekwaamheden
en werklust… aan te wenden voor het algemeen belang.
Zowel
medebroeders als medewerkers, zowel adviseurs, raadsleden als vrijwilligers,
zowel roergangers als matrozen, oversten en voetvolk, ouderen en jongeren, directeur,
hoofd van de verpleging en verplegend en verzorgend personeel: allen droegen
bij aan het welzijn van allen…
Inzet en
zorg: dat geldt voor schoonmaak en onderhoud, voor ziekenzorg, ziekenbezoek en
mantelzorg, voor werk aan de website, in het secretariaat en het economaat…Het
geldt voor het opnemen van bestuurlijke
taken in landelijke, missionaire instellingen
en voor het door zorgvuldig voorstudies voorbereiden en zo mede vorm
geven aan ontwikkelingen binnen de hele Sociëteit. Het geldt voor fondswerving.
Voor
koken, afwas en ontvangst, voor de liturgie, de kosterij en tuinderij……. Het
geldt voor consultaties en vergaderingen beleggen, voor overleg en advies
uitbrengen, voor uren achter de computer en voor vertaalwerk, papieren lezen,
notulen maken…En het geldt voor Jan Reimert die
jarenlang voor velen van ons de
spade in de grond stak voor een laatste, wel verdiende rustplaats na gedane
arbeid !!!
Ervaring
leerde dat menige matroos een gepekelde, ervaren zeebonk bleek waar bij tijd en
wijle gerust het roer aan toevertrouwd kon worden. En dat menig bemanningslid
beter met het kompas om kon gaan dan de kapitein. Er was over het algemeen goede samenwerking en – belangrijker nog -
gemeenschapszin, onderling vertrouwen en saamhorigheid. En zo bleef het schip
koers houden.
U kent
de nieuwe provinciaal wel: Jan is geboren in Amsterdam en getogen in Breda. Op
18 juni 1960 verbond hij zich in “Eastview”, Canada,
voorgoed aan de Sociëteit. (Alleen heel betrouwbare kandidaten mochten naar
Canada voor de theologiestudies!!!)
Op 2
februari 1961 werd hij in Veghel tot priester gewijd. Hij heeft kerkelijk recht
gestudeerd. En gedoceerd: In Heverlee en Straatsburg.
Hij vindt canoniek recht interessant. Die kennis zal goed van pas komen bij
verdere onderhandelingen over de ene Europese provincie…
Jan
heeft een rijke missionaire ervaring achter zich: Eerst als pastor en leraar in
Congo. Toen, in 1976, als assistent provinciaal van
onze provincie: Met Cor v.d. Brand als provinciaal. Daarna weer Congo waar hij meewerkte met de Bakambi pastorale werkers in Kinshasa. Later, in een de heel moeilijke periode van
bloedige stammen-tegenstellingen in en rond Bunia, als provinciaal van Ituri.
Tenslotte als staflid in ons vormingshuis in Londen.
Hij kent
de provincie dus. Hij heeft in Afrika goede jaren gekend. Maar ook de barre
broedertwisten. Hij begrijpt wat onze mensen er soms mee moeten maken. En de
nood van de bevolking en het onrecht hen aangedaan. Hij heeft ook ervaring met onze jongste generatie
door zijn werk in ons Londense vormingshuis.
ECONOMAAT
VAN DE PROVINCIE
Ook op het economaat is er aflossing van de wacht.
Dick Schopman gaat (opnieuw) met pensioen. Toen Jan Bruijns zijn taak als provinciaal econoom wegens ziekte
moest opgeven en na de plotselinge dood van Jan Smits, de boekhouder, was
Martien v.d. Ven goddank bereid om tijdelijk in te vallen. Ik beloofde dat ik
mijn uiterste best zou doen om binnen een jaar een nieuwe econoom te vinden.
Dat viel nog niet mee. Want aangezochte confraters hadden redenen om die taak
(nog) niet op zich te nemen.
Toen
keken we wat verder dan het lijstje van voor de hand liggende gegadigden en
ging er een lichtje branden. Een paar dagen later reden Martien en ik naar Bunnik voor een gesprek met Dick en met Ria, zijn vrouw.
Dick was na zijn werk aan een ontwikkelingsbank met vroeg pensioen gegaan. Dick
ging op ons verzoek in. Op voorwaarde dat het werk niet meer dan twee dagtaken
zou vergen. Aanvankelijk bleek het veel meer te vragen. Maar toen ook Bert
Oprins zich bereid verklaarde op het economaat te gaan
werken en Thea van Dongen een bekwame secretaresse bleek werd de last lichter.
Een
betere oplossing voor ons had niet gevonden kunnen worden. Met toewijding en
kennis van zaken heeft Dick leiding gegeven aan het economaat. Hij is
ook een man van overleg. Hij betrekt ook de provinciaal en onze mensen in de
regio’s bij beslissingen en ontwikkelingen.
Hij kent
de Sociëteit van binnen uit. En zijn
loyaliteit, zijn zakelijke inbreng en zijn hartelijke zorg voor het welzijn van de provincie wordt
hogelijk op prijs gesteld. Na kennismaking en eerste contacten aanvaardden ook
de Romeinse autoriteiten Dick volledig als een gewaardeerde collega. We zijn
hem en Ria grote dank verschuldigd. Hij zal desgewenst als adviseur beschikbaar
blijven.
Maar ook
Dick ’s termijn zit er dus op. Hij zelf vond dat zo mogelijk toch een Witte
Pater hem zou moeten opvolgen. Piet
Buijsrogge werd bereid gevonden
om van hem over te nemen. Piet heeft onlangs het project voor straatkinderen, “Child in the sun” in Dar es Salaam,
over kunnen dragen aan een Indiase missionaire congregatie.
De
laatste jaren was hij daar doende om het project ook financieel een gezonde
basis te geven. Samen met onze broeder, John Abobo,
gaf hij er leiding aan. Daarvoor had hij zich ingezet in het landbouwproject te
Laela en als directeur van de Charitas in het bisdom Sumbawanga.
Missionaris
sinds 1960 en gewijd in 1961, voerde een eerste benoeming hem naar Opper Volta
/ Burkina Faso. Na studies
sociologie was hij als leraar en directeur verbonden aan CESAO;
het instituut voor het vormen van leiders uit heel Frans sprekend West Afrika.
Daar heeft hij uitstekend werk gedaan: van 1963-1983. Na het verdedigen van
zijn thesis vertrok hij naar de andere kant van Afrika, naar Tanzania, leerde Swahili en begon aan een nieuwe levensperiode.
Driemaal
is scheepsrecht: Nu nog een derde
actieve periode in onze provincie !!!
SINT
CHARLES: een nieuwe Overste.
Ook op
“St. Charles” te Heythuysen is er overdracht van
verantwoordelijkheden.
Jarenlang
heeft Henk v.d. Paverd er leiding gegeven aan de grootste
communiteit van de provincie. Dat is een van die directe verantwoordelijkheden
die vaak zwaarder wegen dan de zgn. eindverantwoordelijkheid. Bij ziekte en
groeiende beperktheden hebben oudere confraters recht op meer nabije zorg en
aandacht dan een verre provinciaal kan leveren.
Daarbij
komt dat een overste van “St Charles” samenwerkt met
de mensen van de instelling die de verzorging en verpleging levert: “Het Land
van Horne”. Dat gaat niet zonder voortdurend overleg
en vereist wederzijds respect. Ook Henk’s inbreng bij recollecties werd
gewaardeerd. In de Provinciale Raad bracht hij het wel en wee van de Heythuysense gemeenschap telkens met betrokkenheid ter
sprake. Ik zelf waardeerde zijn openheid naar mij toe. We hebben heel wat
afgepraat in de voorbije jaren. We zijn hem dank verschuldigd voor zijn inzet,
zijn oprechtheid en zijn zorg voor mensen.
Gerard Derksen gaat hem opvolgen. Gerard heeft vanaf zijn
eedsaflegging en wijding in 1964 altijd in Tanzania gewerkt: In verschillende
parochies in het bisdom Mbeya. Het langste in Nzovwe. En in Dar es Salaam. Hij was ook nog een aantal
jaren assistent provinciaal. Hij is een pastor met hart voor zijn mensen en een
gemeenschapsmens.
En
daarnaast een goed organisator en bouwer: Hij startte
een project voor een vakopleiding van
gehandicapten in Mbeya, een ambachtschool in
Dar es Salaam en stichtte daar in de
volkswijken nieuwe parochies uit oudere buitenstaties. Tot vreugde van bisschop
en parochianen. Hij paart die bekwaamheden aan een flinke dosis gezond verstand
en een goed gevoel voor humor.
De laatste brief van Provinciaal Piet Kramer:
Pas aangekomen in Oeganda en benoemd als beginnend kapelaantje in een bloeiende
missie in Bunyoro mocht ik met de
(Nederlandse) pastoor mee naar het pastorale beraad in het bisschopshuis.
Onderweg waarschuwde hij me dat jonge patertjes het eerste jaar maar beter hun
mond moesten houden in de vergaderingen en maar moesten luisteren naar de
wijsheden van de meer ervaren veteranen. Hij vertrouwde me maar half.
Ik, die jarenlang in de Nijmeegse katholieke
universiteit van na het concilie had
verwijld was dus waarschijnlijk “besmet” met allerlei bedenkelijke ideeën !!!
De vergadering begon onder leiding van de
formidabele bisschop Kihangire. Jaren tevoren had de paus toegestaan om al op
zaterdagavond “de zondagsplicht” te vervullen. Met soms een dertigtal kerken en
kerkjes te bedienen vonden de jongere missionarissen dat die regel nu maar eens
in ons bisdom doorgevoerd moest worden.
De bisschop voelde er echter niets voor en kwam met de zware theologische uitspraak: “Zaterdag is
zaterdag. En zondag is zondag”. Maar de pastores lieten zich niet zomaar omver
blazen. Er werd “ongehoorzaam” tegengesputterd. Plots sloeg de bisschop met
zijn hand op de tafel en zei: “Ik ben de bisschop en ik heb de heilige Geest.
En van nu af aan wil ik nog alleen maar advies van de ouderlingen (senior
priests) onder u”. En met de vinger een paar mensen aanwijzend die niet gebromd hadden: “ U en U en U bent
voortaan ouderling”.
Een paar jaar later werd dezelfde bisschop
overgeplaatst naar een ander bisdom. Geen gemijterde vieringen ten afscheid. De
bisschop pakte een aantal keren zijn auto vol met dekens. En hij ging de
melaatsenkampen af om ze uit te delen.
Ik dacht: ”Ik geloof wel dat de bisschop soms de
heilige Geest heeft. Niet als hij met de vuist op tafel zijn zin doordrijft.
Wel als hij de zieken gaat groeten en ze een warme deken schenkt voor koude
nachten. Niet als hij heerst…maar als hij dient”.
Mijn tante vierde zeventig jaar kloosterleven.
Ze was verpleegster geweest in een
congregatie die zorg droeg voor zieken en bejaarden, voor blinden en doven,
voor geestelijk en lichamelijk gehandicapten in een tijd toen er voor die
medemensen weinig zorg voorzien was. Deze zusters stichtten scholen en
ziekenhuizen. Ze werkten in het vaderland en “in de missie”.
Die kleine, oude zuster met haar warme hart werd
nooit een eminentie, een doorluchtige hoogwaardigheid, nooit een “wel- zeer- of
hoog eerwaarde”. Ze bleef gewoon een
zuster; zusterlijk nabij aan mensen. Als je zo’n leven moet samen vatten dan is
het trefwoord wellicht: bereidheid tot dienst. Toegewijde dienstwilligheid.
Wij vierden op Witte Donderdag de dag van het
priesterschap. We lazen in het evangelie hoe de laatste maaltijd met Jezus en
zijn leerlingen begon met een voetwassing. Petrus protesteerde. En Jezus zegt
dan: “Als je niet wil begrijpen waarom ik dit doe dan deel je niet wat mijn
leven uitmaakt….Een voorbeeld heb ik jullie gegeven opdat jullie zullen doen
wat ik gedaan heb”.
En tijdens die maaltijd draagt hij zijn
leerlingen op om hem te gedenken met gebroken brood en met bloedrode wijn:
tekenen van zijn lichaam dat gebroken zou worden. En van zijn vergoten bloed.
Want als het niet anders kon dan was hij bereid zijn leven te geven in dienst
van waar hij voor stond; zijn evangelie. Zo is hij aanwezig in die tekenen:
dienstbaar ten einde toe. “Maar daar is toch geen eer mee te behalen?” Nee; priesterschap
is geen erebaantje. Zo is het blijkbaar door Jezus niet bedoeld. Ook al hebben
wij het er soms van gemaakt. Het is bedoeld als een leven in dienst van de
mensen.
De eerste leerlingen waren echter eerzuchtig.
Wij ook. Herhaaldelijk wijst Jezus er dus op dat het niet gaat om heersen, maar
om dienen. “Laat niemand onder u zich vader laten noemen. U hebt maar één vader
en die is in de hemel. U bent allen broeders”. Er is maar één eretitel: broeder/zuster.
In Jezus’ ogen zijn we allemaal gelijk: in dienst. Dienaren. Daar verandert een
wijding niets aan. Integendeel!!
Maar op de grote kleurrijke, kerkelijke feesten
in Afrika: wie zitten op de stoelen onder een afdak? En wie staan urenlang in
de zon? Of op het St. Pietersplein? Ook heel kleurrijk: rode kardinalen en paarse
bisschoppen en dan rijen priesters in het wit met bonte stola’s om. En dan achter
de dranghekken de opgepakte menigte. Toch is het eigenlijk allemaal om hen te
doen: om die gewone Christenen. Om “het volk Gods”. Die hele menigte van
“kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders” zijn uiteindelijk bedoeld als “dienaren
der dienaren Gods”.
Er zit toch wat nuchtere wijsheid in dat
onthutsende zinnetje van Jezus: ”Als U alles hebt gedaan wat u is opgedragen;
zegt dan: We zijn onnutte dienaren. We hebben alleen onze plicht gedaan ”.
Dienen.
Ons taalgebruik is er vol van: dienstbode,
bediende, dienstknecht en: diender.
Nou; die woorden zijn wellicht uit de dikke van Dalen verdwenen. De post- en
girodienst. Busdiensten en dienstregelingen.
Dienstrooster en dienstverband. Dienstverlenende
bedrijven en dienstensector. Kerkdienst en misdienaar. Zelfs dienstplicht
en militaire dienst. Verdienen, verdiensten en opdie-nen…
Maar of
die woorden de oorspronkelijke inhoud nog dekken ….??? Als je bediend
wordt door een ambtenaar of winkelbediende
die je nog geen “goede morgen” waardig keurt dan vraag je je dat wel eens
af. Of ook als een nieuwbakken pastoor alle vrijwilligers de laan uitstuurt.
Ik kwam bij een bushalte en las op een
aankondiging dat die onlangs opgeheven was. Ik had nog vijf minuten. Zo rap als
mijn oude benen me konden dragen repte ik me naar een nog wel bestaande
bushalte. Buiten adem, maar nog op afstand, zag ik de bus de kromming van de
weg nemen… Ik zwaaien als een man op een onbewoond eiland naar een
voorbijkomend schip. De chauffeur zwaaide terug. En waarachtig…toen ik hijgend
als een pakpaard de bocht om kwam met een laatste beetje hoop: daar wachtte de
bus met een breed lachende jonge chauffeur achter het stuur. ”Dank je wel”. ”Tot
uw dienst”.
Waarom deze hele preek over dienen en dienst
? Als ik terug kijk op de voorbije jaren
dan geeft het me een rustgevende voldoening dat ik ja gezegd heb toen ik zes
jaar geleden gevraagd werd weer provinciaal te worden. Niet omdat ik vond dat
het een erebaan is. Niet omdat ik enige ambitie had die taak nog eens op me te
nemen. Maar omdat ik het zag als een dienst aan
mijn medebroeders die blijkbaar een beroep op me deden.
En omdat ik hoopte dat er ook nog iemand naar
mij om zal kijken als ik zelf ouder word. Ik had best wat redenen kunnen
bedenken om te weigeren weer provinciaal te worden. Maar het zou me toch nu
niet lekker gezeten hebben als ik “nee” gezegd zou hebben. Ik ben er niet voor
weg gelopen, ook al was ik me bewust van mijn beperktheden. Want ik rekende
erop dat ook anderen dienstwillig genoeg waren om aan te vullen wat aan mijn
bekwaamheid ontbrak. Met dankbaarheid
erken ik dat die hoopvolle
verwachting uitgekomen is.
Zoveel confraters kijken naar elkaar om. Zoveel
mensen, die hun talenten, tijd en toewijding ter beschikking stellen van de
hele gemeenschap. Zo velen; ook onze medewerk-(st)ers. Uw gemeenschapszin, uw
inzet, uw betrokkenheid en uw bekwaamheden hebben de provincie “op de rails”
weten te houden. Samen elkaar tot dienst. Uw dienstwilligheid was inspirerend.
In een vorige “Schakel” heb ik mijn dankbaarheid jegens u uitgedrukt.
Nogmaals: namens allen: bedankt. En
namens mijzelf bij dit afscheid: ook dank voor uw vertrouwen. En voor uw begrip
en uw vergevingsgezindheid waar ik tekort geschoten ben.
Eind Juni draag ik met een gerust hart het “dienstverlenend bedrijf ”, dat een
provincie toch ook is, over op hen die het op zich gaan nemen. Ik weet dat ook
zij op uw medewerking kunnen rekenen.
Piet Kramer.
Van de vergadertafel.
Als het bisdom Rotterdam ermee instemt dan
zullen we voor het missionair project in
Den Haag meer leefruimte krijgen: in de pastorie aan de Apeldoornse Laan in Den
Haag. ( maar buiten de Schilderswijk) We hopen dat er t.z.t. een jonge
confrater benoemd zal worden. In dat geval wordt de behuizing aan de
Teniersstraat wel wat klein.
Bovendien kan het geen kwaad als we ook in de
provincie nog een confrater kunnen vinden die in Den Haag gaat wonen. De mate
waarin hij deel zal krijgen aan het werk binnen het project, kan bij zijn
benoeming nader bekeken worden. Er zal ook ruimte zijn voor een vakantieganger.
De bedoeling is dat de medebroeders zoveel
mogelijk één gemeenschap blijven vormen, zij het op twee locaties. In ieder
geval zal er samen overlegd worden over het werk, samen gebeden en regelmatig
ook samen gegeten.
Sjef Kuppens
en Johan Miltenburg zullen - met hopelijk een derde confrater - de tweede en
derde verdieping van de pastorie gaan bewonen. De onderverdieping en kelder
blijven ter beschikking van de parochie. We zeggen dan de huur op voor Johan
Miltenburg’s woning.
Het kerkbestuur van de Theresia Parochie gaat
akkoord. Maar we moeten nog wel de instemming van het bisdom Rotterdam krijgen.
NIEUWS OVER HET
GENERALAAT TE ROME
Ons hoofdbestuur heeft ons een brief gestuurd
over de toekomst van het generalaat in
Rome.
In het huis heeft de Sociëteit sinds de aankoop
in 1952 veel geschiedenis beleefd en vorm gegeven. De kardinaal ligt in de
crypte begraven.
Maar onze aantallen worden kleiner; (van 1986 leden in 2000
naar 1684 in
2006) Het grote gebouw kost veel aan onderhoud en staat meestal deels leeg.
Mogelijk kan het zo verbouwd worden dat een deel
verkocht kan worden. Een andere mogelijkheid zou zijn om het helemaal af te
stoten en elders (in Rome?) een onderkomen te zoeken. Suggesties zijn welkom.
Verslag van de
vergadering van de Stuurgroep Heythuysen: 20 April 2006.
- De directeur van “Het Land van Horne” belooft
een ontwerp voor de koop overeenkomst en een exploitatie overeenkomst op te
stellen.
- Afspraak met “Het Land van Horne”: Ook niet-geďndiceerde
Missionarissen van Afrika komen in aanmerking voor bewoning. Zij hebben
prioriteit bij leegstand. Een vrijkomende woning blijft tot 6 weken open voor
ons Missionarissen voordat iemand “van buiten” in aanmerking komt.
- De gemeenschappelijke ruimtes staan vrij tot onze beschikking voor samen
eten, recreatie etc.
- Voorgesteld wordt om het kerkhof te verkopen. “Het land van Horne” zorgt
dan voor onderhoud. Wij behouden het recht om onze mensen er te blijven
begraven. De provinciale raad zal zich daarover nader beraden.
Economaat.
De jaarverslagen zullen toegelicht worden door
Dick Schopman in de regio bijeenkomsten. Dan neemt hij ook informeel afscheid.
Zoals gezegd in de vorige Schakel heeft Dick de provincie uitstekend gediend.
We zijn hem veel dank verschuldigd. Na 1 juli neemt Piet Buijsrogge van hem over.
Overledenen.
Broeder Willy de Boerklik hier.
Een paar uitspraken van Willy:
“Wij missionarissen met onze rijke ervaring met die
zogenaamde arme mensen in Afrika hebben een heel blijde boodschap voor iedereen
in de “welvaartslanden”: Wees gelukkig met wat je hebt ook al is het weinig”.
“God vult aan wat ons ontbreekt. Dat is duidelijk
geworden in mijn leven. Ik GELOOF niet in Gods voorzienigheid. Ik heb Gods
goedheid aan het werk GEZIEN”.
Henk werd geboren op 4-9-1920 te Bergharen in
het gezin van Gerardus Buys en Johanna Publickhuizen. Hij had vier broers. Na zijn
priesteropleiding verbond hij zich aan de Sociëteit van de Missionarissen van
Afrika op 22-5-1947 te ’s-Heerenberg. Daar werd hij
op 11-4-1948 tot priester gewijd. In datzelfde jaar vertrok hij naar het
vicariaat Fort Jameson in Noord Rhodesia:
nu het Chipata bisdom in Zambia. Hij werkte er bijna
40 jaar lang met toewijding in het basis pastoraat: In de missieposten van Naviruli, Chikungu, Nyimba, Minga, Katete en Vubwe.
Henk deed dat werk heel graag: “Wij zijn waar
Onze Lieve Heer ons wil hebben”, schrijft hij. En herhaaldelijk: ”Ik maak het
buitengewoon goed”. “Henk heeft een gouden hart”, zei iemand over hem. Hij was
een harde werker, niet bang om zijn handen vuil te maken. En onvermoeibaar trok
hij de dorpen in met het Evangelie op zak. “We moeten altijd nog meer leren van
onze Meester die zijn kernboodschap neerlegde in de Bergrede”.
Hij doopte en preekte. Hij hielp twee missies
stichten en bouwde buitenposten.
Hij legde maďstuinen aan en begon met een
maďsmolen. Hij was een gezellige en dienstwillige medebroeder. Hij bekommerde
zich om armen en zieken. En leefde mee met het lief en leed van de mensen: “Ik
ben gehecht aan de mensen. Land en volk zijn me dierbaar”. En “hij stond op
goede voet met Onze Lieve Heer”.
Maar tenslotte kwam hij in 1989 geestelijk en
lichamelijk uitgeput voorgoed naar Nederland terug. Hij voegde zich bij onze
gemeenschap in Heythuysen. Ondanks zijn aarzelingen betreffende de
ontwikkelingen in de Nederlandse kerk wende hij goed. Ook vanwege de goede
verzorging en de aandacht die hij kreeg. Want de laatste jaren waren niet
gemakkelijk door ademhalingsstoornissen. Zijn vroomheid en zijn vertrouwen in
Maria waren hem echter tot steun en hielpen hem tenslotte om zijn lot te
aanvaarden. In de laatste jaren bad hij herhaaldelijk het Jezus gebed: “Jezus,
zoon van de Vader, zoon van mensen, ontferm U over ons. Moge die ontferming nu zijn deel zijn.
Laat nu, Heer, volgens uw belofte,
uw dienaar gaan in vrede
Mijn ogen hebben uw heil gezien
dat u bewerkt hebt voor alle volkeren:
Het licht dat voor de heidenen straalt.
De glorie van Israël, uw volk.
(Luc.2,29-32)
Dankbaar gedenken we Pater Léon Gadet. Missionaris van Afrika. Gestorven
op 29 maart 2006.
“Wie is de verstandige en betrouwbare
rentmeester die de Heer aanstelt over
zijn personeel en te zorgen dat ze op tijd te eten krijgen ? Gelukkig die
dienaar die daarmee bezig is als de Heer
komt. Ik verzeker U; Hij zal hem aanstellen over alles wat Hij bezit” (Luc.
12,41-4
Dankbaar gedenken we Pater Wim Settels. Missionaris van Afrika.
Overleden op 7 april 2006
“Mijn leerling, als je de Heer wil dienen, bereid
je dan voor op beproevingen. Houd het rechte spoor, wees standvastig. En word
niet ongeduldig in tijden van tegenspoed. Houd je stevig aan Hem vast en laat
Hem niet los. Dan wordt je levenseinde beloond….Jij die ontzag hebt voor de
Heer, vertrouw op Hem: Want eeuwige vreugde is het loon dat Hij je schenkt”. (Sirach.2,1-3. 8-9)
Andere Overledenen:
25 maart.
Antoon Hunneman,Zwager van Broeder Jan Reimert,
6 April.
Ad Jansen, Oud Student en vriend van de Sociëteiten van Afrika.,
9 April.
Henriëtte Schoenmakers-Domen,zus van overleden PaterClement Domen,
13 April.
Zuster Wilhelmine de Bekker,Witte Zuster, en familie van velenin onze Sociëteit.,
25 April.
Jo van Os- van Hoften,zus van overledenPater Harrie van Hoften.,
30 April.
Eleonora van Iterson,zus van Pater Robvan Iterson.,
12 Mei.
Jan Ledderhof,zwager van Pater Henk Kager.,
Confraters schrijven....
Jan Franse geeft een stukje kroniek van St. Charles weer: "in de afgelopen drie maanden begon ook hier de lente en hebben we het Passfeest gevierd. Maar er was nog veel meer aan de hand
Je zou het een historische gebeurtenis kunnen noemen.
Zo kregen we voor het eerst de voorlopige schetsen van de Nieuwbouw van Sint Charles te zien; welk huis een onderdeel wordt van "Het Land van Horne".
Het ziet er indrukwekkend uit, maar het zal nog een hele tijd duren voordat het een realiteit wordt...
Ook konden we kennis maken met Gerard Derksen, die hier vanaf 1 augustus a.s. onze nieuwe Overste zal zijn.
Hij zal Pater Henk van de Paverd opvolgen, die hier ruim 6 jaar aan het hoofd heeft gestaan.
Dus we hebben grote veranderingen voor de boeg.
Dit alles wordt nog duidelijker als we de situatie van nu vergelijken met die van 7 jaar geleden. Toen telde onze groep 60 Witte Pateres, en 2 onafscheidelijke Zusters.
Die laatsten zijn er nog steeds, maar ons eigen aantal is geslonken tot 40, en de lege kamers zijn nu bewoond door
15 personen uit de buurt die verzorging nodig hebben...
Wij wisten wel dat het zou gebeuren, maar dat alles zó sbel zou gebeuren: daar moeten we nog wel aan wennen!
Maar ook dat zal wel lukken!
Groetjes.
Brief van Eveline Rooijmans (MBA te Kindu, Congo).
Eveline werkt in een project voor resocialisatie van
kindsoldaten en rebellen. Ze is lid van de "Missionaire beweging voor
Afrika" en heeft een kamer in de communiteit in den Haag. Zij
schrijft:
De medische hulp die we begin december aan 120 verkrachte
vrouwen hebben gegeven, begint effect te sorteren. De vrouwen voelen zich
beter, kunnen weer op hun veld werken en met energie voor hun kinderen zorgen.
Ze worden bovendien niet meer elke seconde herinnerd aan hun verleden. En nog
een ander deel van het programma begint goed te lopen, namelijk het
herinstalleren van dorpsraden. Deze dorpsraden, de zogenaamde Barza (wat
veranda betekent: op een veranda heb je tijd om door te bomen) zijn door de
oorlog uit elkaar gevallen.
8 Kerken en 4 mensenrechtenorganisaties die met ons in
het programma samenwerken, proberen die dorpsraden nu weer nieuw leven in te
blazen. En ook aan te passen aan de naoorlogse situatie. Zo worden er nu ook enkele
vrouwen in op genomen ( kostte heel wat tijd om dat bij die “wijze “ mannen aan
het verstand te brengen) en niet meer alleen de traditionele leiders maar ook
moderne leiders, zoals onderwijzers en ex-rebellenleiders.
Voor deze Barza hebben we in
november een training verzorgd in conflict - bemiddeling. Met behulp van onze
partner organisaties hebben deze Barza inmiddels
enkele lokale conflicten succesvol opgelost. En nog belangrijker: verscheidene Barza geven aan een verzoeningsritueel te willen organiseren
(of hebben dat al gedaan), waarin ex-soldaten publiekelijk voor de hele dorps-gemeenschap om verzoening vragen.
Dan wordt een geit geslacht, het bloed over de handen
gegoten en vervolgens afgewassen, en de geit gezamenlijk opgegeten. Dit is best
een emotioneel moment dat diepe indruk achterlaat, zowel bij de slachtoffers
van geweld als bij de daders. Inmiddels hebben ook
enkele andere dorpen gevraagd om in ons programma opgenomen te worden. Dat is
voor mij een teken dat onze activiteiten aanslaan.
Een moeilijk onderdeel van het project is de
socio-economische hulp die aan ex-soldaten en de rest van de gemeenschap
gegeven wordt/is. In de eerste fase van het project hebben we vooral zaden en
landbouwwerktuigen uitgedeeld – een logische keuze in een rurale
regio als Maniema, waar 80 % van de bevolking van
landbouw leeft.
Alleen lijkt landbouw niet echt aan te slaan bij
ex-soldaten: te vermoeiend en het levert geen cash op. Gelukkig gaan we
binnenkort ook andere economische activiteiten ondersteunen die hopelijk beter
aanslaan bij ex-soldaten, zoals een timmerwerkplaats, boten voor visserij,
kleine handeltjes…Ik hou jullie op de hoogte.
Mijn verblijf in Kinshasa is
inmiddels tot een goed einde gebracht. Allerlei “Hoge Heren van de Wereldbank“
toonden veel interesse in de ervaringen van ons project met ex-soldaten. Erg
leuk om te merken.
Willy Burm
schrijft vanuit Burkina Faso. (Uit Jaarverslag van CMC).
Het
is een grote rijkdom om in internationaal verband te leven en te werken. Ik
werk nu met een Spaanse en een Afrikaanse priester. De afgelopen tien jaar
wordt onze gemeenschap verrijkt met missionarissen uit andere Afrikaanse
landen, zoals Tanzania, Oeganda, Zambia, Congo, Nigeria, Ghana en Togo. Maar er
komen ook collega’s uit Brazilië, India en de Filippijnen.
Een
geloof dat geen ‘werken‘ heeft, is voor mij niets. We kunnen iets tot stand
brengen omdat we ons leven er voor inzetten. Er is geen grotere liefde dan
‘zichzelf geven’. We brengen de mensen het voorbeeld van Christus, met de
boodschap dat ze het zelf ook zo moeten doen.
Wij
kunnen geen wonderen doen zoals Jezus, maar we kunnen wel doen wat hij gevraagd
heeft. Eten geven aan mensen die honger hebben, water aan die dorst hebben, de
zieken bezoeken. Het geloof van vele christenen, en ook moslims, versterkt me
vaak in mijn eigen geloofsbeleving.
Als Witte
Pater werken wij samen, in internationaal of intercontinentaal verband, ten behoeve
van de Afrikanen. Wij willen de ander ontmoeten in zijn cultuur en godsdienst,
met de bedoeling Gods Rijk op aarde gestalte te geven. De Witte Paters zijn in
de meeste Afrikaanse landen aanwezig, We hebben zeker iets bereikt.
Ik
zie als onze hoofdtaak de kerkopbouw, van het gebouw zelf tot het dopen van
parochianen en de opleiding van kader. Wanneer dat gerealiseerd is, dienen we
alles over te dragen aan de plaatselijke kerk. In veel bisdommen zijn we
daardoor niet meer aanwezig.
Het aantal scholen en
ziekenhuizen in Burkina Faso nam toe maar het zijn er nog niet genoeg. Men doet
veel om de gezondheidszorg te verbeteren maar het grootste probleem is dat de
mensen geen geld hebben voor medicijnen of behandeling. Er zijn weinig
natuurlijke rijkdommen in het land.
In Afrika
krijgen wij regelmatig giften van de rijke landen maar die pakken eigenlijk
verkeerd uit. Vanwege die giften kunnen de boeren hun producten niet meer
verkopen. Het zou beter zijn de boeren hier te helpen hun rijst en andere
landbouwproducten te verkopen.
AANKONDIGING V.O.W.P. (Vereniging van Oud-studenten Witte Paters)
De Jaarlijkse Reünie zal gehouden worden te Dongen op ZATERDAG 7 OKTOBER 2006
Détails worden bekend gemaakt in de volgende contact-brief. Inlichtingen en aanmeldingen te zijner tijd bij:
Kees Veenhof, secretaris,
Herenweg 83A, 2105 MD HEEMSTEDE.
Tel: 023 528 1101
email: veenhof@tiscali.nl |
Confraters op
verlof :
Piet Hooijschuur, Kapellerlaan
130, 6045 AJ Roermond. 0475- 311568.
Harrie van de Ven, P.
Clerckxstraat 41, 5465 RE Zijtaart. 0413-
367 638.
Piet van Heijst, De Blauwe Reiger,
Duinlaan 109, 5691 EJ Son. 0499- 472
190.
Rein Folst, provincialaat,
Dongen: tot 24 juli.
Marien van den Eijnden, blijft
op het provincialaat.
Henk van der Steen, Geert
Grotestraat 7, 5702 AT Helmond. 0492-543721.
Henk Bonke, provincialaat, tot 3
augustus.
Wim Schakenraad, Hooidonk 11,
5275 HT Den Dungen. 073-
5941852. Tot 22 juni.
Zef Kuppens, Wijffelterbroekdijk
2, 6006 SB Weert, 0495-561 487.
Evert van Oostrom,
Beusichemseweg 47, 3997 MH ‘t Goy. 030- 6011267. Tot 19 augustus.
Hugo Hinfelaar, Kadelaan 67,
2725 BC Zoetermeer. 079-3410250.Blijft
in Nederland.
Jo van de Ven, Brakkensedijk 6,
5476 VL Vorstenbosch. 0412-611 427.
Peter van de Heuvel, Steeuwichtweg
1, 5406 PP, Uden. 0413-2620-29. Tot 13 september.
Tom Wijffels. Orthenseweg 43
5212 EA Den Bosch. Tel. 073-6139116
Martien Balemans
Modestusstraat 20. 5101 BP Dongen. Tel 0162 313845
Jan Somers. Kapelstraat 7
5476 KV Vorstenbosch. Tel. 0413 363 129
Piet Kramer zal in Dongen verblijven
tot eind 2006. Modestusstraat 20 5101 BP Dongen. Tel 0162 383125.