klik op VOWP
Beste
vrienden,
Een
brief van de provinciaal aan ouder wordende confraters zal U misschien
interesseren omdat het een kijkje geeft in het leven van oudere missionarissen
en omdat U zelf ook wat ouder wordt en U zich er misschien deels in herkent.
Toen de harde kerkbanken in de kapel vervangen werden door gemakkelijke
stoelen was Nico Borst het daar niet mee eens: ”Ik heb alle documenten van het tweede Vaticaans Concilie doorgelezen. En
het woord ZITTEN komt er niet in voor! Een missionaris ZIT niet!” Nico klom tot
op hoge leeftijd met twee treden tegelijk de trap op. En boog de knie tot op de
grond. Maar uiteindelijk won de harde werkelijkheid van de beperkingen van de
ouderdom het van wilskracht en taaie levensdrift. Ook Nico werd tenslotte lid van
“de zittende kerk”.
Er
zijn allerlei goede boeken over ouder worden. De Sociëteit organiseert
cursussen in Rome, die ons wat helpen om met een zekere sereniteit afscheid te
nemen van de voorbije, actieve jaren en de ouderdom tegemoet te treden. Maar het
blijft een harde leerschool. “Afscheid nemen is een beetje sterven”. Een wat
sentimenteel zinnetje misschien. Maar als je ouder wordt, meer waar dan ooit .
Afscheid:
na lange jaren in Afrika komen we terug in een wereld waarvan we vervreemd
geraakt zijn. En dat ligt niet helemaal alleen aan onze jarenlange afwezigheid.
Onze westerse wereld IS in menig opzicht een vreemde wereld, een wereld waar,
onder beschaafde uiterlijkheden, op vaak keiharde manier met mensen wordt
omgegaan. Topsalarissen en ontslagen aan de basis: Jarenlang traineren bij het
verlenen van verblijfsvergunningen aan immigranten, en dan toch tenslotte:
uitzetting. Glanzende hoogbouw, met meer dan 25% leegstand. Zorg om een
stagnerende economie in dit
welvaartsland, maar weinig aandacht voor het mede daardoor verkommerende milieu. Vrijhandel,
maar geen ruimte voor de economische belangen van de armere landen in Afrika.
In de zorg en in het onderwijs tijdverslindend papierwerk en oeverloos
vergaderen, maar steeds minder tijd voor persoonlijke aandacht voor ouderen,
patiënten, leerlingen. Een vreemde wereld !
Toch
ook een wereld, waarin we met enige moeite best weer aansluiting kunnen vinden,
want het percentage “mensen van goede wil” is wel ongeveer gelijk gebleven.
Wel
vinden en voelen we dat de kerkgebondenheid sterk terug gelopen is. Zelf hebben
we ons hele leven geïnvesteerd in het doorgeven van het Evangelie. En ook in
het opbouwen van kerkgemeenschappen. Het doet zeer, als je merkt dat mensen van
wie je houdt daar geen boodschap meer aan hebben. Maar we zijn daarin de enigen
niet. Wat denk je van ouders met een geloof dat hen dierbaar is, dat hun leven
zinvol inkleurt, die dat zo graag aan hun kinderen hadden mee willen geven?
Maar ze doen de deur nooit dicht. En blijven bereid te luisteren naar die kinderen; naar wat zij
leven? De scheiding van normen en waarden is voor ouders wel pijnlijker dan
voor ons.
In
de halflege kerken vinden we bovendien een hele schare van vrijwilligers die de
Christengemeenschappen op gang houden. Daar zitten prachtige mensen tussen:
gelovig op een vrije en volwassen manier, betrokken en dienstwillig. Mensen met
levenservaring. Hartelijk en creatief: geen zure fanatiekelingen maar leuke,
vaak aardige mensen: schoonmaaksters en klusjesmannen, kerkbestuurst/ders en
gastvrouwen, voorgang(st)ers voor avondwake en gebedsdienst, kosters en leden
van werkgroepen voor vrede en ontwikkeling, koorleden, bloemenschiksters,
tuiniers, gastouders die kinderen voorbereiden op Communie en vormsel,
kindernevendienst-moeders….….
En
buiten deze ons wat meer vertrouwde kerkelijke kringen zijn er de talloze
vrijwilligers in bejaarden- en ziekenhuizen, in de asielzoekerscentra, bij “de
Zonnebloem”, mensen die zich inzetten voor het milieu…En de ontelbare opa’s en
oma’s, die omkijken naar hun kleinkinderen…en eerlijke vakmensen. Mensen met
beroepstrots. Mensen in “de zorg”…Allemaal mensen die het vlammetje van
gemeenschapszin en betrokkenheid hebben weten te bewaren. “Mensen van goede
wil”. Goed volk.
Als
we voorgoed naar Nederland terug komen, dan kunnen we bij deze mensen
thuiskomen. Hun waarden zijn herkenbaar voor ons. En we kunnen van hen leren.
Maar we moeten er dan wel op uit. Als we ons opsluiten komen we ze niet tegen.
De
priesters onder ons hebben soms de wat klerikale neiging om alleen op het
aanbod van “priesterlijk” werk in te gaan. Als dat niet overal lukt, dan zijn
we verbaasd dat mensen blijkbaar niet altijd op ons, oude missionarissen,
zitten te wachten. Ondanks het priester- tekort. Want wat hebben we ze te bieden?
Hoelang houden we dat vol ??? Heeft ons aanbod enige toekomst? Als we ons zouden opdringen dan is het gevaar
niet denkbeeldig dat pastorale werkers (en hun gezinnen!) eerst weer een tijdje
weggedrukt worden. Om over een paar jaar
weer in te moeten springen.
Oudere
zuster-missionarissen zijn wat dat betreft wat vindingrijker. Ze gaan op
ziekenbezoek en zetten koffie in opvangcentra. Ze zitten in missiewerkgroepen
en geven Nederlands aan allochtonen. Ze schrijven brieven voor Amnesty en gaan
zo nodig de straat op als ze vinden dat er ergens onrecht geschiedt. Ze lopen met de collectebus en zoeken mensen
op. Ze duwen rolstoelen om gehandicapten van de buitenlucht te laten
genieten…..
Maar
ondanks deze mogelijkheden geldt toch: ”Afscheid nemen is een beetje sterven”.
Het valt niet mee om voorgoed weg te gaan uit Afrika als je het er goed gehad
hebt. Sommigen van ons werken aan de frontlinies waar het arm is, waar
verschrikkelijke oorlogen gevoerd worden….De meeste van ons hebben in Afrika
echter erkenning en bevestiging ontvangen van de mensen voor wie en met wie ze
mochten werken. We hebben onze talenten kunnen ontplooien. Mooie jaren in ons
leven vol actie en voldoening. Dan is afscheid nemen omdat je ouder wordt,
inderdaad een beetje sterven. Maar we hoeven het niet te dramatiseren. Wat
denken we van getrouwde mensen, die van elkaar afscheid moeten nemen. Omdat de
dood hen scheidt? Die moeten na een mensenleven samen alleen verder? Ze hoopten
samen oud te worden. Nu gaan ze alleen de ouderdom tegemoet. Hoeveel indringender is dat afscheid niet ?
Ouderdom
leidt soms ook tot een diepe behoefte aan verzoening. In elk mensenleven wordt
onrecht gedaan en geleden. Hele families vallen uiteen. Om erfenissen. Om
veranderende opvattingen… En dan is er toch verdriet om het verbreken van
banden. Om het verlies van vertrouwen. Zeker bij het ouder worden. Ook in onze
eigen “familie” leven sommigen van ons met het verdriet van een onverwerkt
trauma. Vanwege bedoeld of onbedoeld onrecht of miskenning. Oud zeer dat terug
kan gaan tot benauwende vormingsmethoden. Of doordat er slordig is omgegaan met
iemands reputatie…Feit is dat het alleen kan helen als het kan worden
uitgesproken en wordt erkend. Dan valt vergiffenis aan mensen, verzoening met
het verleden, lichter. Wraakgevoelens daarentegen verwonden wie ze koestert.
Dan verzuren ze ons en kunnen ze uiteindelijk ontaarden in een obsessie die de
rest van ons leven vergalt. We torsen
dan een ondragelijke last. Maar we kunnen ook niet meer zonder. We zitten
gevangen in onze slachtoffer rol.
In
ieder geval, hopelijk maakt de ouderdom ons geen lastige oude heren met lange
tenen en inhalige handen. Hopelijk brengt de ouderdom ons ook een vleug humor
om het betrekkelijke van alles. Humor en wijsheid die ons een beetje door de
donkere dagen heen helpt. Hopelijk komen we door de moeilijke dagen heen met
wat meer mild begrip en mededogen voor andere mensen en hun lot.
Want
tenslotte is ouderdom ook langzaam maar zeker afscheid moeten nemen van onze
lichamelijke en geestelijke mogelijkheden: beperkter worden omdat de benen,
onze ogen en oren…, omdat het lichaam niet helemaal meer kan wat we graag
zouden willen. Een beetje sterven van dag tot dag. Soms een zware gang. Je
geeft eerst het fietsen op en dan doe je de auto weg. Tenslotte blijft de
rollator over. Anderen gaan meer en meer van je overnemen: je bed opmaken, je
kamer schoon houden je helpen bij wassen en eten. Ze doen het met liefde en zorg. Maar toch…: opgeven. Inleveren. Aanvaarden.
Afscheid…!!!.
We
raken daarnaast ook nog de zeggingsschap over eigen huis, eigen klooster,
kwijt. De “Eisen van de tijd” plaatsen mensen “van buiten” binnen. Eerst hadden
we nog het gevoel dat zij de gasten waren en wij hun gastheer. Maar van
lieverlee werd wel duidelijk dat allen
bewoners zijn met dezelfde rechten en behoeften: opgeven. Toch samen
verder gaan. Inzien dat ook de mensen “van buiten” veel moeten opgeven:
misschien meer dan wijzelf; van eigen huis en tuin naar een verzorgingskamer:
van gezinsleven naar een klooster bejaardenoord vol onbekenden; van leven met
een geliefde echtgenoot(e) naar veel
alleen zijn.
Wat
blijft er in onze ouderdom over aan kwaliteit van leven?
We
worden zorgelijker. Maar zo leren we misschien ook van lieverlee tot overgave
te komen. En tenslotte tot aanvaarding. Zorgelijker. Maar ook dankbaar voor de
uitstekende verzorging.
We
worden leeg geschraapt. Maar misschien maakt het ook vrijer en zuivert het ons
van veel overtolligs.
Een
soms pijnlijk proces. Maar misschien toch ook toch ook uitdaging en groei,
opdracht en missie.
Zeker
zijn inschikkelijkheid, elkaar ruimte geven, belangstelling, elkaar recht doen:
kwaliteit van leven. We steunen elkaar in ons samenleven: Kwaliteit van
meeleven.
De
grenzen verengen zich. Maar misschien genieten we intenser van de vreugden die
het leven toch biedt?
We zijn over de top heen en zien de
eindstreep. Maar we zien wellicht met dankbaarheid terug op de afgelegde weg.
En de goede herinneringen helpen om belangstelling te behouden voor onze wereld
van nu. Blijvende belangstelling voor waar en met wie we gewerkt en geleefd hebben.
.
We
leven op de grenzen. Zeggen ze niet dat dit bij een leven als missionaris hoort
? En wellicht kijken we ook met vertrouwen over die grenzen heen.
De jaren van drukke bezigheden zijn voorbij.
Misschien komen we wel tot eenvoudige contemplatie? Tot de rust van het gebed. Ten bate van de
wereld. Ten bate van onze missie.
Ik
lees het nog eens over en denk: ” Ik heb mooi praten.
Ik ben tenslotte pas
zeventig !!”
v
Van 1 tot 7
Mei was Carol Vismans in Mours ( Fr )
voor de vergadering van alle webmasters en redacteuren
van de tijdschriften van onze Sociëteit.
De websites en publicaties zijn van groot belang voor het doorgeven van het
Evangelie, voor de zichtbaarheid van ons werk, van onze Sociëteit en voor het
verspreiden van informatie over Afrika.
Er is behoefte aan
mensen die ervaring hebben met het gebruik en het vitaal maken van sites voor
onze sociëteit.
Misschien kunt u,
geachte lezer, iets hiervoor doen of heeft U een zoon of dochter of
kleinkind die zich voor dit werk interesseert en ons, en zo de missie, van
dienst wil zijn. Neemt U dan even contact op met ons?
v Van 4 tot 8 Mei kwamen de
Europese provinciaals samen in Madrid. Natuurlijk was de toekomst van de
negen Europese provincies het voornaamste onderwerp van de besprekingen.
Er
waren twee modellen om aan de herstructurering van de negen provincies te
werken:
1) Eén Europese provincie binnen afzienbare tijd. Met negen sectoren.
2)
Versterking
van de al bestaande Raad van Europese Provinciaals door het toekennen van
bepaalde werkterreinen aan de bevoegdheden van de Raad. Voorlopig behoud van de
negen Provincies.
In beide gevallen zouden de animatie en de zorg voor confraters, de
financiële huishouding, de contacten met de plaatselijke kerk, de geschreven
media e.a. onder de bevoegdheid van de plaatselijke verantwoordelijken en hun
Raad (van de provincie of de sector)
blijven vallen.
Beslissingen zijn hieromtrent nog niet genomen maar het eenwordingsproject
heeft ieders aandacht en er wordt nog over nagedacht en voor gebeden.
Verdere data van belang zijn:
1 Juli
Breed overleg (met Dekenaat) Den Haag
10
Juli Retraite begint in Oirschot.
19 Juli Provinciale Raadsvergadering.
22 september Provinciedag over Islam. “Hoe reageren we op het beeld van de Islam
in de media?”
7
Aug. Retraite begint in Heythuysen.
Op Verlof kwamen:
Piet Verkleij uit
Zambia
Wim Schakenraad uit Mali
Marcel
Mangnus uit Tanzania
Marien van den Eijnden uit
Tanzania
Frans Dewez uit Uganda
Gerard Derksen uit Tanzania
Wim Wouters uit
Zambia
Piet van Hulten uit
Malawi
Cor de Visser uit
India
Henk van Kessel uit Zambia
Harrie van de Ven uit Congo
Hugo
Hinfelaar uit Zambia
Jozef de Bekker uit Ivoorkust
OVERLEDEN FAMILIELEDEN:
06 02 05 Mien
Verhagen- van der Pol, zus van Br. Albert van der Pol.
23 02 05 Agnes Dierikx, (Weduwe Berckmoes) zus van overleden pater Omer Dierkx.
12 03 05 Cis Coolen te Valkenswaard, zus van
overleden pater
Jo Coolen.
01 04 05 Helena Maria Sanders te
Panningen, zus van overleden paters
07 04 05 Wim Oostveen, broer
van pater Antoon Oostveen.
10 04 05 Trees Termeer- van Heijningen,
schoonzus van Nico Termeer.
18 04 05 Jacques de Bekker, broer van de paters
Piet en Jozef de Bekker en overleden pater Jan de Bekker.
28 04 05 Tijn Verbeek, weduwnaar van
Truus Verbeek-Geraets, van Truus Verbeek-Senders, schoonbroer van overleden
Pater Wim Geraets.
04 05 05 Nico
Hendriks, ex-confrater en broer van overleden pater
27 05 05 Johan Oomen, zwager van wijlen pater
Piet Backx.
11 06 05 Zr
Catherina Sanders ( zr
Bidden
wij voor hen en voor al onze geliefde overledenen.
Uit het veld
Op
1 Mei heeft Frits zijn werk als provinciaal secretaris overgedragen aan Frank.
Jarenlang heeft Frits het soms vele werk op het secretariaat behartigd.
En dat bedoel ik letterlijk: met hart en ziel. Met nauwgezetheid en
bekwaamheid. Met toewijding en met interesse. Alleen vergaderen bijwonen en
notulen maken hadden niet bepaald zijn voorkeur. Maar ook dat deed hij stipt en
goed. En zijn vertalingen in het Engels (notulen, levensberichten bij
overlijden) waren verzorgd. Hij was een steun en toeverlaat. We hebben allemaal
van zijn diensten gebruik kunnen maken. En dat geldt allermeest voor ons op het
provincialaat. Daarnaast assisteerde hij ook elke veertien dagen op de
weekenden in de Maria Regina-kerk van Boxtel en in Lennisheuvel. En nu in de
abdij van de benedictinessen in Oosterhout. En hij neemt ook de beurten bij
onze broeders en zusters in Dongen. Ook dat wordt allemaal zorgvuldig voorbereid.
We zijn hem heel dankbaar voor al het verzette werk.
We
hebben er op 1 Mei een borreltje op gedronken.
Frank neemt nu over. Hij is na de dood van zijn moeder en het goed
plaatsen van zijn broer in een zorgcentrum bij ons in komen wonen en heeft een
cursus gevolgd in het opmaken van notulen. We wensen hem toe dat hij zich thuis
zal voelen in de gemeenschap en in zijn werk.
Harrie van de Riet en René van de Mast.
(Dongen)
Na
de dood van Jan v.d. Geest moest er een nieuwe verantwoordelijke gekozen worden
voor de communiteit in Dongen. De verkiezing heeft plaats gevonden en Harrie
werd gekozen en benoemd. René is zijn assistent. Er is nu weer een regelmatige
huisraad, er zijn recollecties…En beider gastvrije instelling en belangstelling
voor mensen zorgen ervoor dat gasten welkom zijn.
Pater
Jan van Haandel werd gedecoreerd tot
Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
Dat
gebeurde op kasteel Wijchen op 30 april,
Koninginnedag en viering van het zilveren jubileum van Koningin Beatrix.
Het
moest een verrassing zijn maar Jan moest wel in een net pak doch hem werd niet
verteld waarom. Dat had nog al wat voeten in de aarde. Maar glunderend liet hij
zich toch de eer wel gevallen.
Jan
kreeg deze onderscheiding vanwege zijn werk voor arme mensen, het alfabetiseringsprogramma
voor meisjes en het vinden van waterbronnen in Mali. Van harte proficiat, Jan. Klik hier voor het verslag.
Harrie van de Ven (Congo) is nu op vacantie. Dat komt hem wel toe. Hij werkt
in een van de moeilijkste streken van Congo waar maar geen einde komt aan de
stammenoorlog tussen Hema en Lendu, waar buitenlandse inmenging vreedzame
oplossingen telkens weer te niet doen. Op 26 april verscheen een boeiend
verhaal van Bram Vermeulen in het NRC - Handelsblad met daarin een bezoek van
Harrie aan een buitenpost in dit door oorlog geteisterde land van Oost-Congo.
De economische toestand wordt er ook niet beter op. In het zuiden zijn
meer dan 30.000 mensen werkeloos geworden sinds het vertrek van ongeveer 10.000
Fransen en andere Europeanen, begin november vorig jaar. In het noorden worden
de mensen steeds armer omdat er geen enkele handel is. Bovendien was het
afgelopen regenseizoen maar heel matig en zal er zeker honger heersen in de
komende maanden. Daarbij komt dat de katoenboeren al sinds enkele jaren grote
problemen hebben met het ontvangen van het geld voor geleverde katoen. Sommigen
hebben al drie jaar geen cent gezien. Dat hangt deels af van de rebellen die het transport van katoen
naar het zuiden moeilijk en vooral kostbaar maken. Maar voor een groot deel is
het ook de schuld van de katoenmaatschappij die financieel slecht wordt geleid.
We hebben ook dit jaar weer volop de ruimte om te werken. De rebellen
maken het ons niet moeilijk en we reizen door de hele parochie zonder probleem.
Ook om naar Korhogo en naar Katiola te gaan is geen probleem al zijn er
verschillende barrières waar je moet stoppen. Als het erg moeilijk is, dan ben
je een paar honderd francs kwijt (650 voor een euro ) en kijken ze je bagage
na. Maar verder zijn er voor kleine auto’ s en zeker die van de missie niet
veel problemen. Ze kennen ons onderhand wel. Bovendien hebben de meeste
rebellen wel het “vuur” verloren en zijn ze er vooral op uit om wat geld te vragen, want hun “bazen
‘zijn er vooral op uit om voor zichzelf wat geld opzij te leggen”.
En
een voorvalletje in het leven van Martin Balemans (Ghana):
Mohammed
Awudu: Een paar dagen geleden was ik in
de stad en zag een klein jochie met een geamputeerd been. Hij stond vlak bij de
stoplichten te bedelen. Ik nam het jochie mee naar het Centrum en hoorde zijn
geschiedenis. Hij is een Fulani boy en ging altijd mee met zijn vader om voor
de koeien te zorgen. Hij liep dus altijd achter de koeien aan totdat hij opeens
op een slang trapte. Dat werd een zeer grote wond en uiteindelijk moest het
been afgezet worden. Hij kon zijn vader niet meer volgen en zijn moeder is
enkele jaren geleden gestorven. Zijn vader heeft hem achtergelaten hier in de
stad waar hij bedelt en hij slaapt op het busstation in de open lucht, alleen.
Ik
vroeg hem of hij graag naar school wilde en in het antwoord van zijn ogen was
het heel duidelijk. Mijn medewerker, Zacharia, is gisteren met hem naar zijn
vader geweest, hier 80 km vandaan om hem te vragen of wij hem in een familie
mogen plaatsen en hem naar school sturen. De vader was uiterst dankbaar en zei:
Nu is mijn gebed verhoord. Ik heb Allah daarom dagelijks gebeden. Vanmorgen
ging Zacharia zijn eigen kinderen naar school brengen en de kleine jongen met
zijn krukken was er ook bij. Ze kwamen langs een privé school welke goed en
duur is. De eigenares vroeg waar hij met het kreupele jochie heenging en hij
vertelde haar dat zij een school
zochten. Zij zei toen dat zij hem wel gratis in haar school zou opnemen.
Martien van de Ven. (Tanzania) werkt
in Bujora een centrum-museum voor Sukuma cultuur:
“Ik ga dagelijks van Nyegezi naar Bujora. Samen met een priester van
het bisdom Mwanza en een vijftiental andere medewerkers zetten we ons in om
taal en cultuurvormen van de Sukumastam te conserveren. We zijn er van
overtuigd dat dit een erfenis is die we hebben ontvangen van onze voorouders,
deze tijdelijk in bruikleen hebben om ze te ontwikkelen en verrijkt door te
geven aan de volgende generaties. Door de snelle veranderingen in het sociale
en economische leven bestaat het gevaar dat dit vergeten wordt en dat veel
waardevols verloren gaat. Er is dus een zekere urgentie. Het ziet er naar uit
dat binnen tien jaar de mogelijkheden hiertoe zullen verdwijnen. Het is verheugend
dat naast touristen uit Europa, Amerika en Azië, de laatste twee jaar ook veel
Tanzanianen, met name scholen, het Bujora Cultural Centre bezoeken.
Afgelopen weekend ben ik samen met een aantal anderen officieel
opgenomen in de Associatie van de ouderlingen van de Sukuma stam. Twee dagen
ceremoniën van allerlei aard en het leren van nieuwe namen bomen, struiken en
kruiden, namen die alleen gebruikt worden door de leden van de associatie zelf
en dienen als een soort lidmaatschapsbewijs van de groep. Ik werd er voor
uitgenodigd.
Evert van Oostrom die het overlijden van zijn neef, Toon Goes, te betreuren
heeft:
“Toon
betekende veel voor mij als familielid en als medemissionaris. Ik ging dan ook
graag bij hem buurten in Heyhuysen en dan bracht Toon de fles uit de kast om
het praten te vergemakkelijken. Het missionaris-kringetje in de familie wordt
kleiner.
Er
is nog een medemissionaris van Afrika (Witte Pater) nl. neef Johan in den Haag.
Dan nog drie nichten missionaris, Greet, Leny en Aggie in Nuland en Boxtel.
Neef Joop, Redemptorist, in Nijmegen en neef Jan, Scheutist, in Congo. Zo
zullen we proberen om de missionarisvlam brandende te houden. Het plotselinge
heengaan van Toon zal mijn Goede Week en Paasviering kleuren dit jaar. Toon,
tezamen met mijn broer Hugo, vieren de Verrijzenis dicht bij de Heer,
ongetwijfeld zijn zij onze voorsprekers.
Een
beetje meer alleen zet ik mijn missionarisleven voort. Mijn autootje is nog
steeds een trouwe metgezel op mijn vele reizen. Dat voertuig laat het af en toe
wel eens afweten maar mijn engelbewaarder is steeds zeer attent en zorgt er
voor dat er altijd hulp in de buurt is wanneer ik mechanische problemen heb.
Bovendien is dat autootje even gehaast en driftig als ik, de chauffeur. Dat
komt me soms duur te staan wanneer ik op goede wegen over de maximumsnelheid
ga. Onlangs werd ik gegrepen door de politie op de vroege zondagmorgen toen er
niets anders op de weg was behalve die politie. Ik reed 118 km per uur i.p.v.
de maximale snelheid van 100 km. Ik kreeg een boete van ruim 50 euro aan mijn broek. Het ging allemaal
heel gemoedelijk en nadat de politie een proces-verbaal had uitgeschreven
wenste hij mij vriendelijk een Goede Reis toe. Hij had zijn plicht gedaan en ik
had niet geprobeerd om hem met steekpenningen om te kopen.”
Jan Franse uit Heythuysen schrijft voor de Kroniek van St Charles:
De
lente zit er weer bijna op. De bloembollen, narcissen, tulpen en hyacinten zijn
uitgebloeid. Onze tuin is nog nooit zo mooi geweest als dit voorjaar. Het is
een zee van kleur rondom het hele huis. Onze vrienden uit het hoge Noorden
hadden weer hun best gedaan. Al tien jaar of meer hebben zij de gewoonte om in
de herfst hier bollen te komen planten. En dat zijn er geen honderden maar
duizenden.
Helaas
gaan er nu geruchten dat het de laatste keer is geweest. Dat zou erg jammer
zijn voor hen en ook voor ons. De reden om deze mooie traditie te stoppen is
het feit dat wij zelf ouder beginnen te worden en niet langer kunnen helpen bij
de voorbereiding van het planten en bij het rooien van de bollen na de bloei.
Helaas. Onze voortuin zal het in de toekomst dus moeten doen met de grote molen
die er intussen ook al weer bijna een jaar staat. Het is een fraai werkstuk van
br. Johan Campschreur en de intussen overleden pater Toos Goes. En zo leeft St.
Charles verder met zijn wel en wee.
Mevr. Freddy Hendriks-Luyben schrijft uit Frankrijk: Aan pater Piet Kramer.
Hartelijk
dank voor het schrijven i.v.m. het overlijden van Nico. Hij is binnen enkele
minuten aan een hartinfarct, plotseling overleden. Ik had hem net verzorgd en
in bed gelegd, gelukkig voor hem en voor mij, dat hij thuis was.
Wij
waren 28 jaar getrouwd en we hadden het best, samen. De laatste jaren was hij
enorm verzwakt door een ernstige vorm van psoriasis. Behalve vijf keer ziekenhuis (waar ik elke
dag bij hem was, 1 x Montpellier, 2 x Toulouse en 2 x Carcassonne) verzorgde ik
hem helemaal hier thuis.
Wanneer
we de “Schakel” ontvingen was het altijd gezellig voorlezen door mij voor Nico
want hij was al jaren slechtziende en kon geen letter meer lezen. Vanwege de
Schakel ken ik Uw naam dus ook en bent U een beetje ’n bekende voor me. Ik dank
U nog hartelijk voor al uw Schakels die we in de loop der jaren hebben mogen
ontvangen. Hartelijke groet van mij, Freddy Hendriks-Luyben.
Webmaster-NL |