Homepagina > Onze overledenen > Jaar 2010. > Pater Henk van de Paverd overleden.

Pater Henk van de Paverd overleden.

woensdag 15 december 2010, door Jan Mol M.Afr.

Henk van de Paverd.

In medeleven en dankbare

herinnering delen wij U mede dat

Henk van de Paverd

(Hendricus Ambrosius),

Missionaris van Afrika - Witte Paters,

op 12-12-2010 is overleden.

Henk werd geboren op 21 juli 1933 te Amsterdam. Om missionaris te worden volgde hij de opleiding in onze vormingshuizen van Sterksel, St.Charles bij Boxtel, ’s-Heerenberg, waar hij zich op 10 juli 1958 door de missionariseed verbond aan onze Sociëteit, en Totteridge, Londen. Hij werd priestergewijd te Rotterdam op 2 februari 1959.
Hij was van nature opgewekt, met een gezond praktisch oordeel. Recht door zee met een organisatietalent voor de grote lijnen ontplooide hij allerlei initiatieven. Hij kon zich goed kwaad maken; in de loop der jaren werd dat beheerst-kwaad, vooral bij onrecht jegens hemzelf en anderen. Hij kon zich wat hoekig voordoen; was gevoeliger dan men vaak dacht.

Hij was goed in talen. Tijdens het noviciaat vertaalde hij het boek “Our Vocation” van Mazé naar het Nederlands. In het laatste jaar van ´s-Heerenberg, 1958, was Henk, 3e jaar theologie, verantwoordelijk in ruggespraak met het provinciaal bestuur voor de verkoop van wat nog restte van de bibliotheek. Hij deed dat met toewijding en kundigheid.

Onmiddellijk na zijn wijding en het beëindigen van zijn theologische opleiding werd hij benoemd voor de propaganda vanuit Rotterdam. Hij begon er aan met gemengde gevoelens maar ook met groot enthousiasme. In die 3 jaren verzette hij veel werk, maar wat in ons collectief geheugen bleef hangen is dat hij met zijn lelijk eendje inreed op een agent te paard. Henk kwam met de schrik vrij, de agent belandde in het ziekenhuis en werd door Henk bezocht met bloemen; het paard plofte neer op de motorkap en het is niet zeker of het paard het heeft overleefd; de auto was total loss.

In december 1962 vertrok Henk naar Tanzania, het bisdom Kigoma. Hij begon de plaatselijke taal te leren bij de emeritusbisschop van Sambeek in Kabanga. Pas enige jaren later zouden de Witte Paters overschakelen op de nationale taal, het Swahili.
Henk begon in augustus 1963 als medepastor in de districtshoofdplaats Kasulu. Begin 1964 verhuisde hij naar de grotere parochie van Muhinda. Naast het gewone pastorale werk werd hij belast met alle lagere scholen, ook in de kerkdorpen. Juni dat jaar schreef hij dat hij 6 weken vorming gegeven had aan dopelingen, het eindstadium van 3 à 4 jaar catechumenaat. Zij deden dat op 3 centrale plaatsen, telkens een groep van zo´n 60 volwassenen. Dan was er een school omgewaaid die opgebouwd moest worden; elders moest een 5e klaslokaal toegevoegd worden; in het parochiecentrum moest een zusterhuis gebouwd worden; en in een centraal dorp moest een grote kerk gebouwd worden als voorbereiding op een nieuwe parochie. Hij sjouwde rond op een tweedehands motor BMW 350 cc. Karakteristiek schreef hij: “Volgens mij heb mij nooit geleerd dat we met onze oversten tactisch en diplomatiek te werk moeten gaan. Wel dat we eerlijk en open moeten zijn zonder de eerbied te vergeten die we schuldig zijn”.

Henk werd in januari 1969 pastoor van Makere, een zeer uitgestrekte parochie. In die tijd werd er in de Regio Tanzania door de Witte Paters veel vergaderd over terugtrekken uit bepaalde bisdommen en zich hergroeperen in andere. Het was de tijd van zogenaamde “pioniertaken van een apostolische aard”. Dit zorgde voor wat misverstanden en onrust zowel bij de diocesane priesters als bij de parochianen. Voor twee jaren waren zij maar met 2 voor de hele parochie. Zijn commentaar 19 april 1972 was: “Dit is geen communiteitleven, dit is een huwelijk”.

In augustus 1975 kwam Henk naar Nederland voor 3 jaren Missie- en Roepingenanimatie, aanvankelijk vanuit Rotterdam en vanaf augustus 1977 vanuit Nijmegen. Naast dat werk was hij voor een jaar pastor voor Surinamers.
Hij keerde begin 1979 terug naar Tanzania en werd pastoor van de parochie Kakonko. Hij vond vooral de samenwerking met catechisten, de pastorale werker van elk kerkdorp, belangrijk. Hij ontmoette ieder ter plaatse en maandelijks hadden zij een gezamenlijke bijeenkomst. In de opleiding voor toekomstige Zusters voor het bisdom gaf hij een les kerkgeschiedenis en een les liturgie per week. Het was een uitgestrekte parochie, en in het regenseizoen waren enige kerkdorpen alleen met een Landrover te bereiken.

Toen hij uitvond dat onschuldige mensen gevangen gezet werden terwijl de echte en grote “rovers en smokkelaars” vrijuit gingen, begon hij zich in te zetten voor die kleinen. Daarbij moest hij de weerstand overwinnen van zowel plaatselijke leiders als van zijn medebroeders. Al in december 1979 begon hij te spreken over het opzetten van een bisdomcomité voor Vrede en Gerechtigheid. Het loopt als een rode draad door zijn leven: zijn medemensen helpen zich bewust te worden van hun waarde en hun rechten, en hun eigen kracht om de kwaliteit van leven te verhogen. En zijn medepriesters helpen menselijk te zijn in hun ambt en dienst aan anderen. Daarbij kon hij nogal directe opmerkingen maken met een grappige draai. Als bijnaam kreeg hij dan ook “kasega ahinya” = hij vermorzelt al lachend.

Eind 1980 was de parochie er in geslaagd zelfvoorzienend te zijn voor de toelagen van alle pastorale werkers, het budget van de priesters, alle parochie bijeenkomsten en de eredienst.
De bisschop benoemde Henk in februari 1984 als directeur voor godsdienstvorming. In veel kerkdorpen van Kakonko hadden zij goedlopende bijbelgroepjes. Elke twee maanden gingen zij in die dorpen een middag en avond cursus geven, waar veel belangstelling voor was.
Dat jaar begonnen zij iets op te zetten voor schoolverlaters die wat meer wilden gaan doen in de gemeenschap ter plaatse of ver weg. Het tweejarig programma bevatte schoolse kennis, geestelijke vorming, land- en tuinbouw en timmeren.
Na die 2 jaar was er begeleiding bij middelbaar onderwijs per correspondentie of toelatingsexamen voor verdere opleidingen, zoals bv. voor de technische school, die het bisdom inmiddels opgezet had. In 1989 opende Henk een lagere technische school, met een leeszaal die ook open was voor de plaatselijke bevolking.

Eind 1999 werd Henk gevraagd overste te worden van onze gemeenschap bejaarden in Heythuysen. Hij deed dat meer dan 6 jaar met toewijding. Het ging hem aan het hart dat in Nederland ook in de zorg steeds minder tijd besteed kon worden aan die het nodig hadden. Hij had waardering voor de medewerkers van St. Charles, die door hun inzet en ondanks die druk toch een fijne sfeer in huis creëerden.

Medio 2006 kwam Henk naar Dongen. Hij bood zich aan om onze vertegenwoordiger te zijn in de werkgroep van de Witte Paters voor Vrede en Gerechtigheid.
Eind maart 2009 kreeg hij een groot medisch onderzoek. De uitslag was ernstig. Henk kocht een nieuwe pijp. In augustus 2010 ging hij toch nog voor enkele weken op familiebezoek in de Verenigde Staten; hij kwam daar zeer voldaan van terug.

Hij overleed zondag 12 december 2010 in het ziekenhuis te Breda ten gevolge van een anarisma.

Op zaterdag 18 december 2010 om 14:30 was er een Eucharistieviering om hem te gedenken in de kapel van St.Charles, Op de Bos 2, 6093 NC Heythuysen, waarna hij te ruste is gelegd op ons kerkhof aldaar.

“Ik had honger en jij hebt mij te eten gegeven.
... dorst, vreemdeling, naakt, ziek, in de gevangenis ...”
Mt.25,35-36

Familie van de Paverd

Jan Mol M.Afr.
Gedelegeerde Overste Nederland
Modestusstr. 20,
5101 BP Dongen