woestijn Mauritania
over vastentijd en spijt

oftewel:

EEN VERHAAL UIT DE WOESTIJN


door Paul Muyard m.afr.

De veertigdagentijd is weer aangebroken. Van ouds is het de tijd om zich klaar te maken voor het Paasfeest. Voor velen van ons begint deze voorbereiding dan ook met een soort ‘geestelijke inventarisatie’: in hoeverre we volgens de verwachtingen van God en onze medemensen geleefd hebben, en er ook dankbaar voor mogen zijn. We nemen ook die momenten onder de loep waarop het niet zo best ging: we voelen dan spijt en berouw, en zouden graag vergiffenis krijgen, en dat op onze beurt ook geven.

Laatst hoorde ik het volgende verhaal over het schenken van vergiffenis dat ik graag met jullie wil delen. Het is van één van onze Missionarissen van Afrika, Paul Muyard, die gedurende de onafhankelijkheids - strijd van Algerije (eind vijftiger - begin zestiger jaren van de vorige eeuw..) seminarist was in Maison Carrée, vlak bij Algiers.

le départ vers l'aventure...

Zie hier zijn verhaal:

“Ik was jong en besloot om een safari te maken, via Aïn El Hamman in Kabilië, helemaal naar Tamanrasset in het zuiden: een soort bedevaart naar de plaats waar Charles de Foucault had geleefd, en waar hij ook is omgekomen in 1916. Het eerste gedeelte was gemakkelijk want om te eten en te slapen kon ik telkens terecht bij mijn medebroeders in de verschillende missieposten. Maar na El Golea werd het een reis naar het onbekende: de wegen waren niet méér dan onduidelijke sporen in het zand, en er was geen openbaar vervoer. Al liftend op allehande vrachtwagens vervolgde ik mijn weg verder zuidwaarts.

Na het rotsachtige Tademaït Plateau doorgetrokken te hebben kwam ik in de stad In Salah aan. Daar werd ik gastvrij ontvangen door een franse priester die daar door zijn bisschop naar toe 'verbannen' was vanwege de twijfelachtigheid van zijn theologische ideeën. Naast de gevaren van de woestijn stond ik nu dus ook bloot aan ketterij!

woestijndorp Al liftend vervolgde ik mijn weg vanuit In Salah richting Tamanrasset. In de bergen van Mouydir moest ik door een gebied trekken waar de fransen een ondergrondse atoombom aan het testen waren. Dat was een z.g.n. "gevarenzone" waar men telkens wegversperringen en militaire contrôles tegenkwam.
Witte Paters in hun kledij vóór het oude S.Charles te Boxtel. Bij één van die contrôles - op het politiebureau van Arak - ontdekte men dat mijn papieren niet in orde waren. Ik was gekleed in de ‘gandurah, burnous en chechia’ van de Missionarissen van Afrika, maar dat maakte totaal geen indruk op de politieman, want dit is ook de normale kledij van de Arabieren in Noord Afrika.

Toen ze tot overmaat van ramp ook nog mijn fototoestel ontdekten werd ik meteen verdacht van spionage, "want" zoals ze zeiden, "ik zou dan wel eens foto's van de atomische installaties kunnen nemen..."! En zowerd ik dus opgesloten in een cel totdat de commandant er zou zijn.
Toen die kwam probeerde ik alles uit te leggen, maar het was een gesprek tegen dovemans oren. “Als ik je laat gaan kom ik in de problemen want normaal zou ik je aan hogere officieren moeten overhandigen. Dus we zullen het zó oplossen: "wij kennen je niet, je bent hier niet geweest, en dus schrijven we niets op." Maar je kunt niet verder gaan: ga maar terug vanwaar je gekomen bent”.
présence missionnaire dans le désert de Mauritanie
Einde van mijn safari!

Velen van ons, missionarissen, zijn wel eens gearresteerd bij een weg-versperring in onrustige gebieden. Maar waarom schrijf ik er dan over? Wat is hier zo speciaals aan?

Het bijzondere van deze aanhouding is dat deze in 1961 plaats vond.
Welnu: eind oktober 2004, dus 43 jaar later, kreeg ik een brief van de politieman die mij indertijd gearresteerd had. Hij schreef: “Ik heb het nooit vergeten, en heb er al die jaren spijt van gehad, dat ik toen die jonge seminarist die je was in 1961 zó teleurgesteld heb... Ik hoop dat God je honderd keer gelukkiger heeft gemaakt dan dat je teleurstelling toen groot was”.

Ik kreeg die brief via de Rector van ons theologie-seminarie in Londen waar ik toen studeerde; waarschijnlijk had ik hem dat adres gegeven toen hij mij indertijd ondervroeg, en dat hij al die jaren bewaard had...

De les van dit verhaal is dat het nooit te laat is om ergens spijt van te hebben en het goed te willen maken. Als iemand je ooit pijn gedaan heeft, je onrechtvaardig behandeld of beledigd heeft, zou je best nog weleens een brief kunnen krijgen met spijtbetuigingen. Dus: gewoon geduld hebben, want de wachttijd zou ook wel eens tot 43 jaar kunnen uitlopen!"
vert.René v/d Mast


Webmaster-NL

Vorige pagina