WEEK NEDERLANDSE MISSIONARIS


Pater Cor van den Brand m.afr. werkte vele jaren als missionaris in de Democratische Republiek Congo. Naderhand werd hij de grote stimulans in het Diocesaan Missiebureau van het Bisdom
's Hertogenbosch. Momenteel is hij onder meer lid van het Curatorium van de Week van de Nederlandse Missionaris, en bestuursvoorzitter van het "C.M.C. - Mensen met een Missie." Hier geeft hij enkele gedachten mee voor de week van de nederlandse missionaris die van Hemelvaart tot Pinksteren duurt.

MISSIE GAAT VOORT.

Sinds anderhalve eeuw zijn Nederlandse missionarissen een bekende verschijning in de hele wereld. Missionaris zijn betekent: "over grenzen heen trekken en antwoord geven aan de oproep van Jezus in het evangelie: 'Zoals de Vader mij gezonden heeft, zo zend ik u'. (Joh.20,21)

En ook al is de laatste jaren hun aantal sterk verminderd, toch zijn nog steeds
meer dan 1.300 Nederlandse missionarissen, vrouwen en mannen, religieuzen en leken, werkzaam in vele landen van Afrika, Azië en Latijns-Amerika.

In de Week voor de Nederlandse Missionaris, willen we aandacht aan hen besteden bij hun inzet voor Gods missie in de wereld.
Sinds die anderhalve eeuw is veel veranderd in onze wereld. De wereld is een dorp geworden, hoor je nogal eens zeggen. in elk land kun je mensen uit de hele wereld tegenkomen.


Via het
beeldscherm van tv en computer is de hele wereld, met alles wat nieuwswaarde heeft, in elke huiskamer aanwezig. Omdat missie in aile stilte plaatsvindt, wordt het maar zelden zichtbaar op het beeldscherm.

Ook als in een land oorlog heerst
en alle vreemdelingen een veilig heenkomen zoeken, blijven missionarissen - zonder veel ophef - bij de mensen ter plaatse. Samen met hen hopen en wachten zij op betere tijden. Maar dit heeft geen nieuwswaarde en haalt dus niet het beeldscherm...

Getuigenis van hoop.

Onlangs schreef de jonge Afrikaanse missionaris Jean Paul Guibila uit Burkina Faso over zijn eerste missie-ervaringen in Congo:

'Als jong missionaris ben ik vol dromen en enthousiasme aan het werk gegaan, ik wilde op rnijn manier de wereld verbeteren. Die wittebroods-weken hebben slechts acht maanden geduurd. Toen kwam de ontnuchtering.

Rebellen vielen ons dorp binnen
tijdens de zondagse eucharistieviering. in een mum van tijd was de kerk leeg en waren aile mensen de bossen in gevlucht. Het hele dorp, de missie, de kerk en ons huis werden leeggeplunderd. We woonden daar met vier missionarissen, twee Europeanen en twee Afrikanen.

We besloten
niet te vluchten, hoewel we bang waren. En daar zaten we dan, wekenlang in een leeg huis en een leeg dorp. Alleen de rebellen kwamen af en toe terug en waren verbaasd ons daar nog aan te treffen.

We bleven elke
morgen de klok luiden, hoewel we wisten dat niemand zou komen opdagen. Later vertelden de mensen ons dat ze blij waren met het dagelijks klok - gelui. "Zo wisten we," zeiden ze ons, "dat jullie er nog waren en dat jullie de moed niet opgegeven hadden. Het gaf ook ons moed te kunnen geloven in betere tijden."

"Ik vroeg me tijdens die werkeloze maanden dikwi|ls af," schreef Jean - Paul verder," wat doe ik hier eigenlijk? De mensen zjjn weg, en we zitten maar te wachten en te hopen. Ben ik daarvoor nou missionaris geworden? Maar stilaan begon ik te beseffen, dat missie geen eigen opgave is van mijzelf, maar Gods werk en Zijn missie, en dat ik daaraan een steentje mag bi|dragen."

Dit is voor veel missionarissen op het ogenblik het levenspatroon: aanwezig zijn, naast mensen staan, met hen blijven hopen in voor- en tegenspoed, in vrede en oorlog.
Want dit is ook het vaste levenspatroon van de mensen zelf met wie ze samenleven:

hopen op voedsel voor de dag van morgen, blij zijn als er iets te eten is;
hopen op vrede in tijden van onlusten en oorlog en blij zijn als de geweren even zwijgen;
hopen op beterschap als malaria of aids hen overvallen en blij zijn met iedere kleine beterschap;
hopen op geneesmiddelen, op onderwijs voor de kinderen, op werk voor henzelf en blij zijn als het een beetje lukt:

het zijn mensen die leven van hoop en blijdschap,
ondanks alle ellende
.

En daarin voelen de mensen zich gesteund doordat missionarissen naast hen staan, mensen die ook leven van die zelfde hoop.

Zo zijn jonge Nederlandse missionaire lekenwerkers en werksters aanwezig in Colombia waar een burgeroorlog heerst. Ze begeleiden mensen die gevaar lopen bij hun dagelijkse bezigheden.


Door bij hen aanwezig te zijn, geven zij hen een gevoel van
veiligheid. Anderen helpen het indiaanse volk in Guatemala bij het terugvinden van hun vermoorde verwanten. Zij willen hun dierbare doden een goede begrafenis geven, want eerst dan krijgen zij eindelijk rust volgens hun aloude geloof.

Weer anderen
delen het leven in de krottenwijken van Nouakchott in Mauritanië, of zijn de aids-slachtoffers van Dar-Es-Salaam nabij in hun laatste uren.
Aanwezig zijn en mensen nabij zijn, dat is
het dagelijks levenspatroon van de missionaris, van de vele missionaire werkers en werksters. Zo sterken zij mensen in hun hoop op betere tijden, op een blijer leven en soms ook op een rustig sterven.

Afrikanen, weest uw eigen missionaris !
(paus Paulus VI)

Vroeger kwamen alle missionarissen uit het Noorden, nu neemt het aantal missionarissen in het Zuiden zelf sterk toe. De Afrikanen hebben gehoor gegeven aan het woord dat Paus Paulus VI uitsprak in 1969 in Kampala, de hoofdstad van Oeganda:

'Missionarissen hebben jullie het evangelie verkondigd en de kerk gesticht, het is aan jullie, vrouwen en mannen van Afrika, er een Afrikaanse kerk van te maken.'

Missionarissen hebben talloze priesters, broeders en zusters gevormd in Afrika, Azie en Latijns Amerika, zij hebben de kerk overgedragen aan hen en zij
zijn op hún beurt missionaris geworden.

De Wifte Zusters hebben zo 22 Afrikaanse congregaties van Afrikaanse religieuzen
opgericht in bijna evenzoveel landen. Met hen en anderen gaat de missie voort, Gods missie van hoop op leven geven.

De wereld is een dorp geworden,

zeiden we in het begin. Dat zien we ook in ons eigen Nederland. Ook óns land is steeds veelkleuriger aan het worden, een multiculturele gemeenschap. Je hoort wel eens zeggen dat ons land een missieland geworden is...

Het is in
ieder geval een land waar we moeten leren leven met elkaar en elkaar leren respecteren. Nederlandse missionarissen, maar ook enkele missionarissen uit Ghana, Nigeria, indonesie, de Antillen en India zetten zich hier samen voor in.

In de wijken van grote steden zijn zij
aan het werk om de verschillende volkeren en godsdiensten dichter bij elkaar te brengen. Zij proberen zo een bijdrage te leveren aan het leefbaar maken van onze samenleving; om van een rnulticulturele verscheidenheid een echte samen - leving te maken, in de echte betekenis van het woord: samen van het leven iets moois te maken.

Het Pinkster - wonder her- beleefd..


Het verhaal van het eerste pinksterwonder sluit hier 'wonderwel' op aan. (zie Handelingen van de Apostelen 2,1-13):

Mensen van overal vandaan stromen op die pinkster-morgen rond de apostelen samen en iedereen verstaat hen in
zijn eigen taal.
Aan dat pinksterwonder: 'elkaar leren verstaan', is
grote behoefte overal in de wereld om ons heen:
in oorlogssituaties in Afrika,
bij de indianen van Guatemala,
bij de slachtoffers
van de drugmaffia in Colombia,
maar ook bij de autochtonen en
allochtonen
in de Amsterdamse Bijimer,
in de Haagse Schilders-wijk,
in de andere oude wijken van onze steden,
en niet minder
ook in onze eigen families,
wijken, dorpen en steden.

Laten we bidden dat dit wonder zich in de harten van vele mensen mag blijven herhalen; en dat zij overal in de wereld blijven
meewerken aan Gods missie voor de mensheid:

'opdat aile mensen leven hebben, leven in overvloed.'

Mag ik vandaag in het bijzonder aile Nederlandse missionarissen bij u aanbevelen.(Kijk verder !)

Webmaster-NL

Vorige pagina