|
|
|
Op deze berg
richt de HEER van de hemelse
machten
voor alle volken een feestmaal aan:
uitgelezen gerechten en belegen wijnen,
een feestmaal rijk aan merg en vet,
met pure, rijpe wijnen.
|
|
|
Op deze berg
vernietigt hij het waas
dat alle volken het zicht beneemt,
de sluier waarmee alle volken omhuld zijn.
|
|
|
Voor altijd
doet hij de dood teniet.
God, de HEER, wist de tranen
van elk gezicht,
de smaad van zijn volk neemt hij van de aarde weg
– de HEER heeft gesproken.
|
|
|
Op die dag
zal men zeggen: ‘Hij is onze God!
Hij was onze hoop: hij zou ons redden.
Hij is de HEER, hij was onze
hoop.
Juich en wees blij: hij heeft ons gered!’ De hand van de HEER rust op deze berg.
|