Dominic Johan van der Voort

Inleiding.
Beste Broers en Zussen en verdere familieleden van ”Oom Johan”, beste vrienden en bekenden, beste medebroeders en verzorgsters van Broeder Dominic.

Geboren te Hoek van Holland in 1927 in een groot tuindersgezin en gedoopt als Johannes Wilhelmus Josephus werd Johan op 7 September 1949 Witte Broeder, Missionaris van Afrika, en koos hij de naam Dominic.

Na jaren werk in de tuinderij thuis en als Broeder-portier en kleermaker in onze huizen hier, vertrok Dominic in 1955 naar Afrika; naar de missie van Tanganyika. Hij heeft daar gewerkt op een boerderij, in parochies, in ons gastenhuis en procuur in Dar Es Salaam.

Tot zijn ziekte hem in 1999 dwong om voorgoed terug te keren
In Nederland begon wellicht de zwaarste periode van zijn leven.
Met bewonderend’s waardige moed heeft hij doorstaan wat het leven van hem opeiste. Zoals Paulus schrijft: “Hij droeg het lijden van Christus in ziin lichaam mee. Opdat zo ook het verrezen leven van Christus in hem aan het licht mag komen”.
Laten we dat voor hem vragen van onze God, die zich altijd weer over ons ontfermt.



Preek.

Paulus schrijft: “Ons lijden in deze wereld weegt niet op tegen de heerlijkheid die in ons geopenbaard zal worden”. Als we naar het leven van Broeder Dominic kijken, - naar wat hij vooral de laatste jaren te verduren kreeg -, dan mag daar inderdaad wel een stevige compensatie tegenover staan. Hij heeft het niet cadeau gekregen.

De huidkanker, die zich al in 1976 voor het eerst openbaarde, bepaalde meer en meer zijn leven en beperkte zijn mogelijkheden. Ik sliep slecht toen ik hoorde wat de doktoren vonden dat er met zijn gezicht moest gebeuren - wilde men de ziekte tegen houden: Wat moet het hem zelf dan niet gedaan hebben ?

Medisch gezien was die ingreep een succes. En het gaf Dominic ook een tijdlang moed en hoop op leven. Maar het moet toch een hard gelag voor hem geweest zijn om zo gehavend verder te gaan.

Bij mijn regelmatige bezoeken aan onze mensen in Leidschendam ging ik altijd naar hem toe om bij te praten. In de gemeenschap had hij het zelden of nooit over zijn ziekte. Maar dan, in de veiligheid van zijn eigen kamer, ging hij in op het verloop ervan, op wat de doktoren gezegd hadden tijdens de laatste controle en op zijn eigen, soms humoristische commentaar daarop. Ook op de pijn, die hij toch nog altijd voelde…

Maar steeds met een zekere nuchterheid, bijna zakelijk. En zonder zelfmedelijden. Hij klaagde eigenlijk zelden of nooit. Maar het moet zwaar geweest zijn; een hele last om te dragen: een echt kruis.
Ooit liet hij mij een boekje zien over de missie in Burundi. Voor het portret van de idealistische jonge man op de kaft, een kandidaat missionaris,
had hijzelf ooit model gestaan, vertelde hij !!!. Hij liet het me zien met een spijtig besef van wat hij had moeten inleveren: Zoveel, dat mensen hem aanstaarden als hij ooit het huis uitkwam. Dat deed hij dan ook minder en minder. Gelukkig was er de computer om contact te houden met familie en vrienden.

Velen, die hem als jonge Broeder gekend hebben, herinneren zich zijn lachende gezicht onder de blonde, kort geknipte haren. In Santpoort, waar hij portier was en wij studentjes waren, leek hij altijd goed gehumeurd. Hij had toen al een hele loopbaan leven achter de rug.
Want toen zijn vader stierf werd Johan, de oudste van 8, kostwinner voor zijn moeder, broers en zussen in de tuinderij. Pas toen hij dat werk en die zorg met een gerust hart kon overdragen ging hij denken aan zijn eigen toekomst. Die jarenlange bereidwillige inzet voor het gezin was wel oorzaak en begin van de levenslange goede band van “Oom Johan” met zijn familie.

Toch besloot hij uit het Westland weg te trekken en Missionaris van Afrika te worden .

Na zijn opleiding vertrok hij als Broeder Dominic naar de missie van Tanganyika (nu Tanzania). Het was 1955. Hij werd belast met de boerderij van het Groot Seminarie in Kipalapala en maakte er een bloeiend bedrijf van. Het voorzag de hele gemeenschap van voedsel.

Groot Seminarie van Kipalapala, Tanzania

Maar zijn hart lag toch elders. Hij deed liever pastoraal werk en kreeg daar in de bisdommen Mbeya en Tabora de kans voor. Zijn sociale instelling, waardoor hij gemakkelijk kontakten legde met mensen, en zijn interesse in het kerkelijk leven maakte hem geschikt voor dit werk.. Hij was populair bij de seminaristen, geliefd bij de parochianen.

Hij keek ook over de grenzen van de Christen-gemeenschap heen en legde kontakten met de Moslim bevolking. Hij vroeg zelfs om de islam verder te mogen bestuderen en ging daarvoor naar Rome. Maar toen hij vond dat de cursus “specialisten fokte”, zoals hij dat zelf verwoordde: toen was hij zo weer terug in Tanzania. Dat gebeurde trouwens wel vaker. Als een benoeming hem niet aanstond dan was weg: zonder al te veel overleg. En met 8 ijzeren koffers ,die nooit open gemaakt werden, als ballast en bagage.
de oude missie van Ushirombo waar Dominic werkte
Want dat was ook een karaktertrek. Hij gebruikte uitdrukkingen die grote inschikkelijkheid en zelfs onderdanigheid beloofden. Zo vraagt hij in een brief aan zijn overste om goedkeuring voor een van zijn plannen. En dan besluit hij heel gehoorzaam:”Zo ja: hartelijk bedankt. Zo niet: ook hartelijk bedankt”.

Ook betitelde hij zijn bazen altijd met “Hoog Eerwaarde Pater Provinciaal”. En het bleef altijd “U “. Maar ondanks die mooie volzinnen en uitdrukkingen werden er geen zoete broodjes gebakken als iets hem niet aanstond. Dan kon hij mopperen op “die hoge Pieten die alles maar bedisselen”. En botweg weigeren om mee te werken of een benoeming te aanvaarden. Maar als een beslissing hem wel aanstond, dan zei hij “ Ik ben zo blij als een engel”. Het is die blijheid die hem populair maakte bij de mensen die hij door zijn werk tegen kwam. Ook in de jaren toen hij in Dar es Salaam gastenmeester was.

In 1999 dwong de ziekte hem om voorgoed naar Nederland terug te keren. Dat zijn zware jaren geweest Maar Dominic wist ermee om te gaan op een manier die ieders bewondering wekte. Hij moet zeker duistere uren van mismoedigheid gekend hebben. Hij heeft ook pijn geleden. En hij moest leren leven met zijn verminking. Maar hij klaagde zelden of nooit. Blijkbaar kende hij weinig of geen zelfmedelijden. Hij bleef hoopvol en positief. Zelfs soms humoristisch in zijn commentaren op het behandelingsproces.

En het harde lot dat hem ten deel viel knaagde kennelijk ook niet aan zijn geloof. Hij hoopte wel degelijk dat de ziekte bedwongen kon worden. Maar hij geloofde dat er ook leven zou dagen als de ziekte de strijd zou gaan winnen. En het lijkt erop dat hij er zich tenslotte aan over wist te geven. Toen ik hem voor het laatst bezocht, hier in dit huis, zei hij tegen me: ”Ik ben naar Heythuysen gekomen om er te sterven”. En dat heeft hij kennelijk met een zekere overgave en rust kunnen doen.
De missie van Ndala, waar Dominic ook werkte. foto van 1911 !
Ons geloof is geen "wonder geloof". Wonderen blijven uitzonderingen. Ons geloof is "het volgen van Jezus".
Hem navolgen: dat proberen missionarissen te doen: Net zoals Jezus het Evangelie verkondigen.
Hem navolgen: Dat is wat alle Christenen proberen te doen: Leven zoals Jezus: in liefde voor God en mensen.

Maar Hem volgen voert verder. Jezus heeft ons hele mensenlot aanvaard. Niet alleen ons leven. Ook onze dood. Toen de dood Hem bedreigde, onttrok Hij zich er niet aan met een wondertje.
Met Petrus wijzen wij het lijden af. Maar lijden en dood zijn deel van het mensenleven. Onvermijdelijk. En Jezus ging de mensenweg. Ons geloof belooft ons geen pijnloos, probleemloos wonderland. Het belooft ons HIER een mensenleven dat de moeite waard is . Een zinvol, waardevol leven. Een leven in navolging van Christus. En HIERNA belooft het volheid van leven bij Hem en zijn Vader. Want Jezus is ons voor gegaan: door lijden en dood heen. Naar de verrijzenis toe. Daarheen volgen we Hem.

Dat is de kern geweest van Dominic’s leven. De binnenkant ervan. Dat geloof had hij van thuis mee gekregen. Dat heeft hij in Afrika proberen door te geven. Het was de inhoud van zijn pastoraal werk. Dat geloof heeft bijgedragen aan de kracht waarmee hij zijn ziekte verduurde. En aan de hoop en de overgave waarmee hij is gestorven. Moge het hem nu voeren naar de volheid van leven in het licht van God.

Moge hij rusten in vrede.

Piet Kramer m.afr.
Provinciaal

Webmaster-NL

Vorige pagina