Ook Afrika verdiende aan de slavenhandel door Sybilla Claus 1 juli 2005 In Nederland en de VS acht men blanken verantwoordelijk voor de slavernij . Vandaag herdenkt Nederland de afschaffing van de slavernij in 1863. Toch werden miljoenen slaven door zwarten buitgemaakt en verkocht. Kent West-Afrika een discussie over schuld en excuses?Op het brede strand van Ouidah (een kustplaats in Benin, West Afrika, aan de Golf van Guinea) is niets te zien behalve een enorme poort die naar het niets leidt. Het getrommel van een jongen met rastavlechtjes draagt ver. Hij verkoopt sieraden aan de voet van deze "Porte du non-retour". Eeuwenlang werden van hier slaven verscheept. Na een soms lange wachtperiode, waarbij velen stierven aan ziektes en uitputting, maakten ze geketend aan elkaar in de hitte de kilometerslange wandeling naar het strand. Roeiers brachten hen naakt in kano’s naar de wachtende Europese slavenschepen. Sommigen verdronken in de beruchte branding, anderen doken met opzet uit hun bootje de diepte in om aan een gruwelijker lot te ontkomen. De meeste slaven waren afkomstig uit de binnenlanden en hadden de zee nooit gezien. Krijgszuchtige koningen zoals de Ashanti in Ghana, de Fon in Dahomey (Benin) en de Yoruba in Nigeria, haalden hun menselijke roofbuit in oorlogen en strooptochten bij omliggende volkeren. Handelaren in opkomende steden aan de kust verkochten de koopwaar namens de koning aan de Europeanen. De Europese plantages in de Amerika’s zorgden voor een enorme vraag naar arbeidskrachten. De ’Poort van nooit-meer-terug-komen’ is het einde van een historische slavenroute die met steun van Unicef in 1992 is gereconstrueerd. De route in Ouidah leidt langs een massagraf, langs beelden en plaquettes die herinneren aan die gewelddadige tijd. Om de ’vergeetboom’ moesten de slaven zeven keer cirkelen, vertelt gids Anicet, zodat hun geesten de handelaars niet konden lastigvallen. Om de ’terugkeerboom’ moest men driemaal lopen, nu juist zodat de ziel na de dood kon wederkeren naar Afrika. Onzin, zegt historicus Robin Law, die de geschiedenis van slavenhaven Ouidah uitgebreid onderzocht. De boomverhaaltjes zijn nieuw en weerspiegelen eerder de huidige wens om te bevatten wat er gebeurd is. De slavenroute lijkt vooral gericht op de vele Afro-Amerikanen en Surinamers die de regio bezoeken op zoek naar hun roots, en de discussie over schuldvraag en herstelbetalingen importeren. Maar of dat plaatselijk aanslaat? "Nee", stelt oud-professor Emile Ologudu uit Ouidah, die onder zijn mangoboom dagelijks mensen ontvangt die zijn raad zoeken. "Wij Beniners zijn niet zo bezig met die schuldvraag. Men zoekt wel compensatie, bijvoorbeeld via dansmaskers die de voorouders verbeelden. Anderen benadrukken dat zij vóór de slavernij van adel waren.” Vanuit het dorp Ouidah zijn volgens historicus Law zeker een miljoen slaven vertrokken .De koning van Dahomey nam het in 1727 in om het monopolie over de winstgevende slavenhandel te verkrijgen. Ouidah werd daarop het centrum van de Slavenkust, de huidige Golf van Benin. Jaarlijks scheepte men zo’n 10.000 slaven in, met pieken tot 15.000, op zo’n 40 schepen. Toen de slavenhandel in steeds meer landen in de 19de eeuw verboden werd, leverde de illegale handel zeker zoveel geld op.
Ethische regels gingen echter niet over de slavenhandel op zich. Wel waren er (per regio en tijd wisselende) afspraken dat een gevangene van het eigen volk niet verhandeld mocht worden, evenmin als tweede-generatie huisslaven. Europese slavenhandelaren en reizigers waren gefascineerd door de wreedheid in het koninkrijk Dahomey. In het snikhete paleis van voormalig slavenkoninkrijk Dahomey (het huidige Benin) valt nog de 1 meter 80 hoge troon te bewonderen waar koning Gezo (1818-1858) op werd getild. De lange poten rusten op vier mensenschedels.
Missies vanaf 1848 om Dahomey van het nieuwe Europese ideaal
Waarom? Omdat ’slavernij een te grote inkomstenbron is’, aldus koning Gezo. De Britse reiziger Forbes ontmoette in 1850 een inwoner van Dahomey die meer dan duizend slaven bezat, en hen beestachtig behandelde. Zelfs in 1890 verkocht de koning van Dahomey nog duizenden slaven voor geweren.
Blijkbaar is toch niet iedereen helemaal gelijk ."Nee", antwoordt hij luid en langgerekt op de vraag of een goede vriend van hem soms van slavenafkomst is. Blijkbaar is toch niet iedereen helemaal gelijk. Hetzelfde geldt in Ghana, waar antwoorden over slavernij mede bepaald worden door iemands afkomst. De meeste zuiderlingen, en natuurlijk de befaamde Ashanti, zullen zeggen dat het geen rol meer speelt.Voor noorderlingen ligt dat iets subtieler, zoals voor professor Benedict Der, die de binnenlandse slavenhandel bestudeert en deze aan de vergetelheid wil ontrukken. Veel West-Afrikanen zijn zich ervan bewust dat slavenhandel op het continent een zwarte aangelegenheid was. Dat zwarte Afrikanen een actieve en soms wrede rol speelden in de slavenhandel lijkt voor de nazaten van slaven moeilijk te accepteren. Dat de Surinaamse initiatiefnemers van het Slavernij-monument in Amsterdam graag de Ghanese president Kufuor of de Ashanti-koning bij de onthulling in 2002 wilden hebben, bracht de Ghanezen in verlegenheid. De relatief jonge naties in Afrika rakelen de slavernijgeschiedenis, die al zoveel verdeeldheid heeft gezaaid, liever niet op. Copyright Trouw. cv |
Webmaster-NL |