Na de eerste Mis in de parochiekerk te Amsterdam, omringd door de familie. OVERWEGING

Bij het voorbereiden van de liturgie moet je ook een tekst uit het Evangelie kiezen die past bij de viering van vandaag. Je hebt de roeping van de eerste leerlingen, het zenden van de 72 leerlingen op hun eerste missie, de werkers in de wijngaard, Er zijn mogelijkheden genoeg. De tekst van vandaag, de zaterdag in de tweede week na Pasen, gaat over een storm op het meer van Tiberias, de angst van de apostelen en Jezus die naar hen toekomt lopend over het water. Dit deed me denken aan die andere tekst van Johannes over het meer, een nacht nutteloos werken en Jezus die daar op ze wacht.

Tijdens de viering in Dongen op 21 april 2007 Johannes is de enige evangelist die ons deze verschijning van de verrezen Heer uitvoerig beschrijft. Hij geeft ons volop details, afstanden, aantal vissen, de moeite die ze hebben om het net aan land te krijgen. Johannes is degene die Heer herkent. Petrus in zijn spontaniteit springt over boord en waad naar de oever Al die details hebben hun betekenis. Als je denkt de tekst begrepen te hebben, blijkt er toch weer veel meer achter te steken. Want wat Johannes ons vertelt, heeft vaak een dubbele bodem. Als hij ons beschrijft hoe Jezus over het water loopt, zet hij dat tussen de Broodvermenigvuldiging in Tabga en de grote toespraak over het Brood des Levens. Hier in deze tekst is de wonderbare Visvangst na een nacht vruchteloos werken een inleiding op de definitieve roeping en bevestiging van de verantwoordelijkheid Simon Petrus voor de kudde, voor de Kerk van Christus dus.

Wij zijn als de leerlingen, we hebben geprobeerd hard te werken voor het Rijk Gods. De uiteindelijke resultaten hingen niet van onze inspanningen af, vielen misschien tegen, waren weinig zichtbaar. En voor ons staat de Heer ook aan de oever van het meer en wacht ons op. Mogen wij Hem herkenen vooral op het moment dat Hij met ons de maaltijd wil delen.
Na de priesterwijding in Carthago: het Te Deum. 50 Jaar geleden dus op 21 april 1957 werden er 23 jongen mensen priester gewijd in de Basiliek van Carthago
, Tunesië. In mei kregen we onze eerste benoeming. Voor mij was dat Nederland, Santpoort en lesgeven. Na een jaar begon de voorbereiding om wiskundeleraar te worden, maar door het samengaan van het kleinseminarie van Santpoort met dat van de M.S.C. in Driehuis was dat overbodig. In mei 1960 kreeg ik dus een benoeming voor Boven Volta, het tegenwoordeige Burkina Faso, in het Bisdom Ouahigouya met Monseigneur Durrieux als Bisschop. Na zes maanden taalcursus werd ik op 1 mei 1961 naar de parochie van Tikare gestuurd.

De vreugde duurde niet lang. Na vier maanden al, eind augustus, kwam op een zaterdagmiddag de bisschop langs en zei: “Pak je spullen bij elkaar. Morgen kom ik je ophalen om naar het seminarie van Koudougou te brengen.” En wat werd het? Wiskundeleraar! In 1965 vakantie in Nederland en bij terugkeer in het bisdom Ouahigouya werd het opnieuw de parochie van Tikare. Dit keer voor een jaar en acht maanden. En net toen ik me een beetje begon thuis te voelen in de taal van de mensen daar, kwam er heel onverwacht opnieuw  de benoeming voor het seminarie van Koudougou. Ze hadden geen wiskundeleraar meer. In 1980 voor de derde keer Tikare en dit keer duurde het zes maanden.

In april 1981 kwam de benoeming tot econoom van het bisdom Ouahigoya. Financiële administratie, elf jaar in Burkina Faso, zes jaar in Nederland, vier jaar in Mauritanië. En als je dan in februari 2003 definitief uitgeschakeld wordt, kun je je afvragen waar je al die jaren mee bezig geweest bent. Maar je weet dat Hij op de oever van het meer staat en op je wacht om Zijn maaltijd met jou te delen.

Webmaster-NL

Vorige pagina