PREEK BIJ GELEGENHEID VAN DE UITVAART
VAN PATER LEO ZEINSTRA.

Donderdag 25 september 2003 te Heythuysen.


Beste familieleden van Pater Leo Zeinstra
Beste vrienden en kennissen. Beste verzorgsters.

Beste medebroeders onder wie vooral de Malawianen.

Inleiding:

We zijn hier samengekomen om van Leo afscheid te nemen. Hij werd de laatste tijd steeds kwetsbaarder en zwakker. Toen ik veertien dagen geleden bij hem was zei hij dat ook heel rustig. Hij constateerde nuchter dat het bijna afgelopen was.Hij aanvaardde dat als het natuurlijk verloop van een mensenleven. En in geloof.

Ondanks dat Leo nogal eens met een slechte gezondheid te kampen had is hij toch nog oud geworden. Hij was een rasechte Fries; geboren op 14 November 1919 in het gezin van vader en moeder Zeinstra op hun boerderij in Almenum: in het wijde land rondom Harlingen en Witmarsum. Het was een tijd van zware lasten en dus hard aanpakken. Dat harde werken is Leo blijven doen zolang hij maar kon. Zijn zussen Trude Margaretha en hij besloten missionarissen te worden. Friesland heeft toentertijd heel wat Witte Paters, Broeders en Zusters voortgebracht.

Leo verbond zich voorgoed aan de Societeit op 30 Juni 1945. En op 24 Mei 1947 werd hij priester gewijd te ’s Heerenberg. Een paar maanden later was hij op weg naar Afrika: naar Nyassaland, nu Malawi. Daar heeft hij meer dan veertig jaar gewerkt: En hoe !!! Eerst in het bisdom Likuni- Lilongwe. Toen meer dan twintig jaar in het pas opgerichte bisdom Dedza. En,ofschoon hij eigenlijk wegens falende gezondheid besloten had om in Nederland te blijven, ging hij te elfder ure toch nog in op een verzoek om gastenmeester te worden in het provinciaal huis van de hoofdstad. Maar in 1989 was het echt op. Leo kwam naar Heythuysen waar hij nog een aantal goede jaren doormaakte en waar hij de goede verzorging waardeerde. Zonder ophef en in alle rust is hij uit ons midden vertrokken. Opgenomen in God’s ruimte en in zijn licht.

Preek.

Uit zijn schaarse brieven leer je Leo nauwelijks kennen. Maar mensen,die met hem geleefd of gewerkt hebben, spreken met waardering over hem.

Leo was een harde werker: een doener. Studeren viel hem niet gemakkelijk. Maar stug zette hij door. Hij wist wat hij wilde: missionaris worden. Eenmaal in Malawi, in de parochies waar hij benoemd werd: diezelfde inzet. Hij werkte hard. Te hard volgens menigeen. Hij trok de dorpen in, zocht de mensen op, gaf onderricht , preekte en vierde de sacramenten Hij pionierde en bouwde. Hij repareerde autos en maïsmolens: Hij was van alle markten thuis. Soms gaf zijn gezondheid het op en moest hij het wat kalmer aandoen. Maar veel aandacht besteedde hij niet aan zijn kwalen en kwaaltjes. Leo was een doorzetter.

Hij was eerlijk als goud. “Ik houd niet van beduvelen”. Hij was betrouwbaar en recht door zee. Hij praatte niemand naar de mond. Als hij het ergens niet mee eens was, dan zei hij zonder veel plichtplegingen waar het op stond. Recht voor zijn raap en ongezouten. Dat kwam wel eens hard aan en was ook niet altijd terecht. Een collega, die van hem zou overnemen, was niet erg welkom :”Donder op!!!”, riep Leo. Maar toen de man, na de lange rit op een motorfiets, toch maar om wat te drinken vroeg, smolt Leo’s woede en bood hij zijn excuses aan.

Zelf kreeg ik jaren geleden ooit een brief van Leo die er ook niet om loog: wellicht de langste die hij ooit geschreven heeft.. Hij was het helemaal niet eens met wat ik gezegd of geschreven had en hij moest zijn ongenoegen kwijt. En hij eindigt met de raad :”Je praat wel mooi. Maar kom maar eens hierheen en DOE wat”. Maar de brief begon met “Beste kerel”.

Het wonderlijke is dat iedereen,die ik over hem vroeg,wist van zijn wat vierkante manier van denken en doen, maar toch graag met hem te doen had. Je wist namelijk wat je aan hem had. Er was niets dubbelhartigs in hem. Hij was eenvoudig en eerlijk. En dat wordt toch gewaardeerd.

Leo had bovendien een goed hart: Mensen - zeker in Afrika - voelen dat feilloos aan: Of iemand echt op hen betrokken is, met hen meeleeft. Niet met mooie praatjes. Maar echt en trouw. De aartsbisschop van Lilongwe bezocht hem geregeld. Hij was ooit Leo’s misdienaar geweest. En die oude band was altijd gebleven. Het Dedza bisdom was gesticht voor de eigen Malawiaanse priesters. Leo was een van de weinige missionarissen, daar nog benoemd om zijn goede verstandhouding met die Afrikaanse collegas. En toen hij eigenlijk al besloten had om voorgoed in Nederland te blijven vanwege falende gezondheid wist zijn provinciaal hem toch nog over te halen om gastenmeester te worden in het huis in Lilongwe. Een uitstekende keuze: Hij bleek een gastvrije en gezellige huismeester. Hij nam altijd tijd voor mensen die binnen kwamen vallen. En was altijd te vinden voor een partijtje bridge. Hij bezocht zieken met een kratje bier,”want", zei hij, "daar knappen ze meestal aardig van op”. Hij had belangstelling, wist te luisteren en zo nodig te bemoedigen.

Leo had heel weinig nodig voor zichzelf. Hij reed jarenlang rond op een oude motor tot hij er letterlijk doorheen zakte. Toen in tweede hands vrachtwagentjes tot ook die het opgaven. En als de benzineprijs hem te gortig werd, dan klom hij maar weer op de fiets “Dat houdt de oude botten nog lenig”. Die soberheid had wel wat te maken met Nederlandse zuinigheid. Als hem een bijdrage aan een geschenk voor een jubilerende provinciaal wordt gevraagd, schrijft hij: “Ik dacht eerst: vooruit 25 gulden !!!. Maar naderhand: eigenlijk is 10 guldentjes wel genoeg. Je moet niet boven je stand willen leven”.!!!

Er kwam ook geen nieuw gerecht op tafel voordat de restjes op waren. Maar hij hield van zijn sigaartje en zijn borreltje en gunde dat ook een ander. Er was dan ook meer dan zuinigheid in die eenvoud van leven. Leo was zich bewust dat het geld missiegeld was: geschonken vaak door mensen die het ook niet breed hadden.Hij merkte wel dat eenvoud van leven je nader brengt bij de mensen temidden van wie wij in Afrika leven of leefden. En hij wist dat het met navolging van Christus te maken heeft:

Hij schreef n.a.v. discussies over armoede in de communiteiten: ”Onze lieve Heer was arm met de armen. Ga daar nou maar eens van uit. En ieder kan er wat aan doen. Verbeter de wereld begin bij jezelf. Dus start daar mee: Lopen als de afstand maar 2 of 3 kilometer is. Fietsen als het niet meer dan 10 kilometer is…. "

"Toen de Algemene Overste hier was begonnen een paar van ons ook weer over arm zijn temidden van de gewone mensen. “ Hoe kunnen we dat ?” Ik zei:” Dat is heel gemakkelijk. Halveer je begroting maar en doe het ermee”. Maar toen was het: Ho maar……”.

Leo had geen fraaie theorieen over al dan niet evangelische armoede. Hij leefde gewoon heel sober omdat hij weinig had, omdat hij weinig nodig had, omdat luxe hem niet interesseerden. Maar ook omdat hij voelde dat het hem dichterbij zijn mensen bracht en dichterbij zijn Heer, die “arm was met de armen”. En dan moest je daar verder niet teveel woorden over vuil maken. Maar er zonder veel ophef gewoon wat aan doen.

Als je Leo’s levenshouding in één woord zou willen typeren uit zijn brieven en uit mededelingen van wie hem kenden, dan zou "eenvoud" misschien een goed trefwoord zijn:

-
eenvoud in zijn bijna hardnekkige ijver en doorzettingsvermogen. Hij liet zich door niets afleiden van wat hij wilde: het zocht eerst het Rijk Gods. Dat wilde hij ook verkondigen. Ziekte noch teleurstellingen, bezit noch materiele behoeften, grote afstanden en ruwe wegen: niets bracht hem af van zijn missionaire opdracht.

-
Eenvoud in zijn eerlijkheid. Leo was een man die zei wat hij dacht. En die deed wat hij zei. Geen plichtplegingen. Geen mooipraterij. Geen dubbelhartigheid. Altijd rechtuit. Soms op het botte af.. Maar je wist wat je aan hem had. Oer-betrouwbaar en zo eerlijk als goud.

-Eenvoud: Leo leefde heel eenvoudig. Heel sober en pretentieloos temidden van het arme volk van Malawi. Hij gaf zelf niet veel om geld en goed. Maar hij vond ook dat verkwisting stelen is van missiegeld. En hij voelde dat een eenvoudige levensstijl hem nader bracht bij de mensen en bij het ideaal van het evangelie.

-Eenvoud: Een eenvoudig hart zonder enige veinzerij. Waarin echter plaats was voor hartelijk meeleven, voor betrokkenheid met de mensen tot wie hij zich gezonden wist, voor broederlijke verhoudingen met Afrikaanse collegas en andere missionarissen. Een hart; zelf ook gevoelig voor de aandacht en zorg die hij kreeg, maar waar hij zelden of nooit om vroeg. Aandacht van familie die hem bezocht. Zorg van de medewerksters en huisgenoten hier.

Eenvoud is het kenmerk van het ware. Leo was een waarachtige mens. Een echte Fries. Een goede missionaris. Een man uit een stuk.

E
envoud. Ze typeerden ook zijn laatste jaren. Lang probeerde Leo op de been te blijven. Elke dag op dezelfde tijd wandelde hij naar de slagbomen bij de spoorwegovergang naar Baexem. Dan wachtte hij tot de trein langs kwam en dan wuifden hij en de machinist naar elkaar. En dan ging het weer tevreden op huis aan.

Langzaam namen de krachten af. Leo wist dat te aanvaarden. Hij klaagde niet. Hij maakte er geen drama van. En zo is hij zonder veel ophef gestorven.Een oprecht mens in wie geen bedrog was. Een standvastig gelovige.

Moge zijn hart nu zijn waar zijn schat was.

Piet Kramer m.afr.
Provinciaal


Webmaster-NL

Vorige pagina