Beste familieleden, medebroeders, verzorgsters en vrienden van Pater Stef Wellens.


Inleiding.

Eigenlijk is Stef voor zijn beurt vertrokken. Tot bijna het einde aan toe behield hij een levendige geest. Hij gaf het niet gauw op. Het leven in Afrika niet. Hij vertrok voorgoed naar Nederland onder protest. En hier ook niet Hij schuifelde wel door de gangen. En zelfs door Tilburg op familiebezoek. Maar ondanks een wankele gezondheid is hij toch bijna 85 jaar oud geworden. En hij bleef meedenken. Uiteindelijk wilde het lichaam echter niet meer. Na jaren van hartelijke verzorging hier is hij afgelopen Dinsdag rustig gestorven.
Geboren in Boxtel kwam Stef via Bergen op Zoom in Tilburg terecht. Want Vader werkte aan het spoor.In onze seminaries bleek hij een bijzonder intelligente student te zijn. Op 18 Juni 1943 legde hij in ’s Heerenberg de missionaris-eed af. Het jaar erop, 6 Juni 1944, werd hij er tot priester gewijd. Hij studeerde kerkelijk Recht in Leuven. Hij gaf les in seminaries: in Schotland en Engeland. En na zijn benoeming in 1955 naar Noord Rhodesia( nu Zambia), in Kachebere en Lusaka. Later werd hij secretaris van de bisschoppen van Fort Jameson/ Chipata, woonde als zodanig het Concilie bij, en adviseerde de Zambiaanse bisschoppen conferentie. En vele anderen die om zijn advies vroegen in kwesties van kerkelijk recht.Tenslotte dwong een slechte gezondheid hem terug te keren naar Nederland.

Stef was dus een rechtgeleerde. Maar een wetgeleerde naar het hart van Jezus: iemand met liefde voor God aan wie hij zijn leven gewijd had .En met echte belangstelling voor de mensen die hij bekwaam onderwees, met wier problemen hij zich met grote kennis van zaken inliet en die hij van dienst wilde zijn. Een wetgeleerde zoals die , van wie Jezus zei, dat hij niet ver stond van het Koninkrijk Gods.
Biddend begeleiden wij hem tot aan de poorten van dat Koninkrijk.

Preek.

Toen ik, zoals menige andere priesterstudent, met frisse tegenzin kerkelijk recht moest gaan studeren, kreeg ik een dik wetboek waarin op de voorpagina door een spijtoptant een spreuk neergepend was in vuurrode letters:”Alles begint in liefde en loopt uit op wetgeving “. Als ik dat aan Stef had durven voorlezen, dan had hij me over zijn dikke bril wat medelijdend aangekeken. En dan hij zou zoiets gezegd hebben als: “Wetten en dus ook het kerkelijk recht is er om mensen recht te doen, om ze rechten te geven, om ze te beschermen tegen rechteloosheid” . En dat is ook waar: Zonder wetgeving geen vrijheid. Zonder wetgeving; wetteloosheid, bandeloosheid en chaos. Als je wat ouder wordt, dan ga je dat ook schoorvoetend wel inzien. Voor de Joden is de Thora, de Wet, dat wat de beleving van liefde tot God en liefde tot mensen mogelijk maakt. De Wet is de omheining, het hekwerk, dat liefde en vrede, de saamhorigheid en samenleving beschermt. De wet geeft richting en steun aan ons leven. In dit ondermaanse kunnen we niet zonder. De wet is geen doel op zich, maar wel een noodzakelijk middel om menselijk met elkaar om te gaan: als individuen en als volkeren. Pas als het doel op zich wordt, dan ontaardt wetgetrouwheid in letterdienst.

Stef was een wetgeleerde.Hij had een heldere kop en was een ijverig en geinteresseerd student. Hij had een goed en kritisch verstand. En zat altijd met zijn neus in de boeken. Daarom werd hij, na zijn wijding, naar de universiteit van Leuven gestuurd om Kerkelijk recht te gaan studeren. In 1949 behaalde hij een licentiaat en in 1951 verdedigde hij zijn proefschrift over de iuridische kanten rond de stichting en de beginjaren van onze Societeit. Zo verkreeg hij het doctoraat Kerkelijk Recht met de aantekening“summa cum laude=Met de hoogste lof”. Hij gaf les: eerst in onze groot seminaries in Monteviot, Schotland en Broomehall, Engeland. En - na zijn benoeming naar Zambia, naar het vicariaat Fort Jameson, nu Chipata,- in Kachebere. Nog later werd hij tevens gastdocent in Lusaka. Hij doceerde wijsbegeerte, theologie en kerkelijk recht. Maar het laatste vak was zijn specialiteit en had zijn voorliefde. Hij was een professor die ingewikkelde zaken helder wist uit te leggen. Hij was ook strikt en eiste echte inzet en ijver van zijn studenten. Verschillende bisschoppen, onder wie de twee Aartsbisschoppen Milingo en Mazombwe van Lusaka, waren ooit leerlingen van hem. Bovendien wisten al gauw ook buitenstaanders hem te vinden om moeilijke huwelijks gevallen aan hem voor te leggen. Hij pluisde het allemaal zorgvuldig uit en gaf zijn oordeel.

Hij werd de vertrouwensman van zijn eigen bisschoppen: Bisschop Fady nam hem als adviseur en secretaris mee naar het concilie. En toen in 1971 het stijgen van de jaren en een wankele gezondheid begonnen te tellen en les geven bezwaarlijker werd, benoemde Bisschop Mazombwe hem tot zijn secretaris en adviseur. Hij woonde in het bisschop’s huis en was altijd aanwezig. Altijd bereid om ook gastenmeester te spelen en binnenkomende mensen te woord te staan als de bisschop afwezig was. “Mister Reliable” noemde zijn regionaal hem: Je kon altijd op hem aan. Hij bleef ook adviseur van de Bisschoppen-Conferentie voor alles wat met kerkelijk recht te maken had. Tot het allemaal teveel werd en hij na diverse operaties met frisse tegenzin voorgoed naar Nederland kwam.Maar zelfs in Heythuysen bleef hij bezig en schreef hij nog doordachte artikelen in het tijdschrift voor kerkelijke Recht.

Een wetgeleerde dus. Maar geen letterknecht. Stef had belangstelling voor mensen.
Achter het wetboek hield hij altijd zicht op het evangelie. Zonder ophef was hij een mens met een waarachtige vroomheid: Zijn getrouwheid aan de zgn. geestelijke oefeningen en zijn belangstelling voor de charismatiese vernieuwing lieten dat vermoeden. Hij had ook een echte belangstelling voor zijn studenten, medebroeders en alle mensen met wie hij in aanraking kwam. Zijn gewillige dienstbaarheid en gastvrijheid, zijn open oor en zijn bereidheid om zich in hun problemen te verdiepen lieten dat blijken. Hij kon dan ook volmondig beamen en bewees het door zijn hele leven, dat hij het eens was met zijn collega wetgeleerde uit het evangelie :Toen Jezus erop wees dat liefde tot God en liefde tot de evenmens de enige voorwaarde was om het Koninkrijk Gods binnen te gaan, zei die wetgeleerde: “Meester U hebt goed gesproken. Wat U zegt is waar”. En Jezus zei goedkeurend:”U bent niet ver van het Koninkrijk Gods”.Zo was het ook met Stef.

Tekenend voor hem was een opmerking die hij maakte in een kranten interview: “Missionarissen moeten mensen zijn met kwaliteit. Goede bedoelingen zijn niet goed genoeg. Een missionaris moet tegen een stootje kunnen en de ongemakken van het leven in de Afrikaanse achterlanden goed aankunnen en voor lief nemen. Hij moet zijn eigen belang vergeten en zichzelf wegcijferen. Hij moet een goede dosis gezond verstand hebben. En een mens zijn met inhoud en diepte.” Dat was onbedoeld een goed zelf portret. Stef had heel weinig eisen en leefde sober. Ook hier in Heythuysen had hij weinig bezittingen en weinig behoeften. Hij stond altijd klaar voor iedereen. Hij had een nuchter oordeel en wist donders goed wat er zoal in het bisdom omging. Er ontging hem weinig. En hij was niet bang om te zeggen wat hij dacht. Maar hij diende: in dienst van het bisdom, van de Societeit, van bisschoppen en medemensen,van Afrika en de Zambiaanse kerk. Tot aan broodjes smeren hier in Heythuysen toe.Ofschoon onder protest als er te weinig andere vrijwilligers op kwamen dagen.Een missionaris met kwaliteit.

Ik herinner me de eerste keer dat ik hem zag, hier in huis: Een klein mannetje achter een grote bril die door de gang schuifelde. Maar toen kwam het belerende vingertje te voorschijn. Hij keek me olijk maar rechtuit aan. En vertelde me heel duidelijk dat we moesten blijven proberen roepingen te werven. Ik begreep direct, dat ik met iemand te maken had die nog een heel levendige geest had en die niet met zich liet spotten.

Tot het einde toe: dat belerende vingertje. Stef bleef leraar. Een wetgeleerde die dichtbij het Rijk der hemelen stond.

Webmaster-NL

Vorige pagina