Heijthuijsen 05-05-20003. Teksten van de Uitvaart van Pater Jan Pijnenburg.
Dierbare familieleden, broers en zussen, zwagers en schoonzussen, neven en nichten van
Pater Cornelis Johannes Maria Pijnenburg, alias Jan.

Welkom in deze viering waar wij afscheid nemen van Jan. Ook welkom aan de medewerkers, vrienden, kennissen, en confraters van Jan.
Jan werd geboren in Tilburg op 24 April 1914 Hij volgde het klein seminarie van de Witte Paters in Sterksel en later in Esch bij Boxtel; en vandaar ging hij naar Noord Afrika om zijn spiritueel jaar te Maison Carrée te maken. In Carthago, Tunesië begon hij de theologie.Toen echter het nieuwe scholasticaat in 'sHeerenberg geopend werd in 1937, verhuisde Jan van Noord Afrika terug naar Nederland, en maakte daar zijn studies af te 's Heerenberg en werd priester gewijd in 1940. Toen was de 2de Wereldoorlog net begonnen . Hij kon toen niet meer naar Afrika vertrekken.

Jan volgde een cursus missiologie in Nijmegen en was rector van het ziekenhuis in Osch, en ook kapelaan in
Tilburg-Hasselt. In 1946 kon hij eindelijk naar Afrika vertrekken en begon zijn apostolaat in de parochies van het bisdom Mbala. Zijn gezondbeid was goed en Jan had weinig last van ziekten en kwalen. Onderbroken door vacanties thuis en de grote retraite in Mours (Frankrijk), heeft Jan in Zambia gewerkt tot 1986, 40jaar lang dus!. Reeds in 1956 begon Jan zich na een verlof wel af te vragen, waarom hij steeds maar terugkwam naar Zambia...

In de jaren 70 schreef hij
aan de Provinciaal: "De vleespotten van Tilburg spoken door mijn hoofd; krentemik, speculaas, kerstkransjes mooie muziek op radio en TV. Een gedekte tafel, die ik niet zelf hoefkiaar te maken. Een heuse goede sigaar.... Als ik daar allemaal aan denk dan vind ik mezelf een stommeling, dat ik het land van melk en honing verlaten heb in ruil voor de woestenij.
Maar hier in Lwitikila kan ik tenminste rondsjouwen: heuvel op en heuvel af; het water in
om te zwemmen en het water uit, zonder stropdas om, en zonder vouw in de broek. Neen dan toch maar liever hier langer jong blijven dan ginds vlugger oud worden." Jan hield van het goede leven en al in zijn studententijd schreef de staf dat hij een plezierige confraterwas,eenvoudig,geen plichtplegingen. Nadat hij een ondersecheiding kreeg van de koningin, schreef hij: "geen sigaren. en de benzine wordt niet betaald".

Jan kon ook mopperen. Jan was ook een gevoelsmens en zijn hele leven heeft
hij uit gezlen naar de ware liefde. Hij schreef dat hij niet voldoende van de mensen in Zambia kon houden omdat hijzelf met voldoende liefde ervaren had in zijn leven.
Maar God zal erin voorzien, zei Jan en hij vertrouwde hierop, zonder dat vertrouwen had ik het al lang afgetrapt.

Wy gaan nu in deze Eucharisüe viering afscheid nemen van Jan God dankend voor wat hij gedaan heeft- heuvel op en heuvel af, maar ook God dankend eerst en vooral voor wat Jan was. Een plezierige broer en een zoeker zyn hele leven lang naar de ware liefde. Vechtend met God en met wie dan ook die op zijn weg kwam. mopperend en lachend en vertrouwend.
Vragen wij God vergeving voor Jan, dat Hij zijn mopperen, niet al te serieus neemt, vergeven wij Jan, voor zijn gemopper en geschreeuw af en toe, en vragen wij God vergeving voor wat wij Jan aangedaan hebben, niet begrijpend wat erin hem omging en ondanks de beste bedoelingen die wij hadden voor Jan, toch af en toe niet wetend hoe we hem moesten helpen.
Gebed.:
God Vader, U geeft aan allen die vragen, U laat zich vinden door wie U zoeken, en U geeft licht aan hen die in het dluster vertoeven, wij vragen U voor Pater Jan Pijnenburg, dat U hem in Uw eeuwig licht opneemt en dat hij rust en vrede kan vinden bij U en bij alle anderen, die hem zijn voorgegaan. Dat vragen wij door Jezus die uit de doden opgewekt, voor ons ten beste spreekt, en bij U leeft in aile eeuwen der eeuwen, Amen.


Preek.
Bij de voorbereiding van deze viering en bij het kiezen van de lezingen heb ik lang getwijfeld tussen de lezing uit
Job (hoofdstuk 23 ?)die we zo juist gehoord hebben en een gedeelte van het Hooglied.
Ik heb tenslotte voor Job gekozen, want Jan heeft zijn hele leven geworsteld en het blijkt in zijn brieven ook, dat
hij God niet begreep. en toch wel wilde begrijpen. Uit alles blijkt zijn overgave aan die God: "die bon dieu van mij,
die maar niet naar de oor-arts wil. Hij hoort slecht, dunkt me".
"Je voelt je dikwijls zo gefrustreerd dat je die "bon Dieu graag met een stok op zijn heilige donder zou
willen geven." Wij herkennen dat ongetwijfeld. "Maar dan zie je onmiddellijk de onzin hiervan in en je zegt: "ge
bent de baas. En ge hebt nog gelijk ook, doe maar wa ge wilt."

Dat is mijn soort meditatie en de enige manier waarop ik kan leven: Maar "ja" zeggen.
"We moeten als godgewijden toch op dezelfde golflengte zitten als de Bon Dieu".
"Een mens is gene bukkem" Al van de jaren vijftig horen we hem zeggen: “ik heb geketterd tegen de bon Dieu mee ne fiat ertussen" ! Dat "fiat" kwam er steeds bij. Hij kan niet liegen, maar is wel erg hardhorend.

Wat zocht Jan dan en wat miste hij zo erg in zijn leven ? Zoals ik al in de inleiding zei: Jan zocht naar liefde,
affectiviteit. Hij schreef naar aanleiding van een cursus over relaties P.R.H cursus: "het zal wel abstract gehouden
worden. Voor affectiviteit in de praktijk zal wel geen tijd zijn. Eigenlijk jammer, Want dat is nou juist wat ik nodig
heb en mijn hele leven heb gemist. Nu op mijn oude dag meer dan ooit."
Jan heeft zijn hele leven gezocht, hij zelf
vertelde me,dat hij eigenlijk nooit zijn hart in het werk kon hebben, omdat hij voelde dat hij zelf zoveel gemist
had en miste. Bij zijn sterfbed, bij het waken, hield ik zijn hand vast, maar dat mocht maar heel eventjes,
wel zocht hij mijn hand om vast te houden en hield die dan ook vast zolang hij wilde. De laatste dagen was hij blij
dat er mensen om hem heen waren.
Op zijn verjaardag 24 april werd hij ziek en wel zo erg, dat niemand dacht dat
hij de volgende morgen zou halen. Die paar nachten daarna was hij blij te weten, dat er iemand bij hem was,
die hij kon vastpakken. Jan was als Thomas,we weten niet waar we moeten zijn en hoe kunnen we dan de weg
weten. Laat mij de Vader zien, zegt Filipus, zegt Jan en ik zal tevreden zijn. en het antwoord van Jezus, Als je mij
ziet dan zie je ook de Vader was voor Jan niet voldoende. Of als je een van de mijnen ziet, dan zie je de Vader.
was voor Jan niet voldoende, hoewel hij er wel naar handelde, maar altijd in dat duister en in geloof en overgave.
Hij heeft gestreden en getwijfeld als Job. . -
Jan overleed op 30 April tussen kwart over acht en half negen. Ik zat op mijn kamer en hoorde een donderslag en zette mijn televisie helemaal uit. Toen kwam iemand mij vertellen :Jan is gegaan.
Die donderslag denk ik, dat het kwam, omdat Jan de hemeldeur intrapte. Op zich niets vreemds, want ik denk dat die hemeldeur best het een en ander te verduren heeft en dat het Petrus ook niet meer verbaasd als die ingetrapt
wordt. Petrus weet allang, dat Jozef en Jezus de zaak saboteren, als ze dat weer repareren. Maar Petrus
was wel verbaasd toen Jan binnenstapte en riep: Jullie vertellen mij ook nooit wat, waar is nujn stok? Hij pakt de
tok van Petrus en stiefelt door naar de troon alsmaar mopperend: nou zal ik het verdomme wel eens vertellen.
Als hij dan aankomt bij de troon, kijkt hij op, begint te lachen en zegt: "Bon Dieu. Had je me dan niet eerder
kunnen vertellen, dat ik hier moest zijn en dat Jij het was die me zo beminde?"
Nü kan ik het toch niet laten en lees jullie dat stukje voor uit het Hooglied: hfdst 3; 1-4.
"Des 's nachts op mijn bed zoek ik mijn zielsbeminde, maar hoe ik ook zoek ik vind hem niet.
De sta op, doorkruis de stad, zoek op pleinen en in straten, maar hoe ik ook zoek ik vind hem niet
Daar kom ik de wachters legen die de stad doorkruisen: Hebt U mijn zielsbeminde gezien?
Nauwelijks ben ik ze voorbij of daar vind ik nujn zielsbeminde.
Ik pak hem vast en laat niet meer los".

Henk van de Paverd m.afr.


Webmaster-NL

Vorige pagina