WOORD VAN DE
PROVINCIAAL
BEMOEDIGEND…
“We leven wel in een heel andere
wereld” hoor ik steeds zeggen. En dan wil men daarmee vaak uitdrukken dat het minder goed gaat. Het
heeft dan niet alleen betrekking op wat er allemaal gaande is in de wereld om
ons heen, in de maatschappij, maar ook met betrekking op godsdienst en missie.
Er is zo een gevoel van dat we aan het afbouwen zijn, en dat wij de laatste
generatie missionarissen aan het worden zijn, binnenkort een museumstuk. Er is
geen nieuwe aanwas meer, tenminste hier niet in Europa en Nederland. Alles wat
ons nog te doen staat is een goede
dood te sterven en te zeggen dat het mooi is geweest.
Toch heb ik het laatste jaar een
heel andere ervaring opgedaan. Ik mag zo regelmatig naar bijeenkomsten gaan die
te maken hebben met missie, met zaken waar wij ons vanaf het begin voor hebben
ingezet en waar wij ook nu nog warm voor lopen, bijeenkomsten die betrekking
hebben op Afrika en de Afrikaanse wereld. Zo had ik onlangs het genoegen
aanwezig te zijn op de jaarlijkse “Afrika Dag” van de Evert Vermeer Stichting.
Duizenden mensen hadden ingeschreven
en waren die dag zeer actief in de verschillende workshops waar men zich voor
kon opgeven . Wat mij bijzonder opviel was het feit dat de jongere generatie
zeer goed vertegenwoordigd was. Een heerlijk gevoel zoveel geëngageerde mensen te ontmoeten
die vanuit allerlei verschillende politieke, maatschappelijke en ook
godsdienstige achtergronden zich betrokken voelen met Afrika, met zijn mensen en zijn geschiedenis, en in wat daar nu
allemaal gaande is, niet alleen om meer
intellectuele informatie, maar om zich actief in te zetten voor betere
leefomstandigheden daar. Wat een aan-moedigende ervaring zoveel enthousiaste
mensen te mogen ontmoeten die zich voor Afrika hier in Nederland inzetten. Ik kwam die
avond weer eens thuis met een goed gevoel.
Waar ik en wij ons voor hebben ingezet is zeker
niet op sterven na dood, maar springlevend. Het is geen aflopende zaak, maar in
tegendeel een steeds meer opkomende werkelijkheid. Het is helemaal niet
afgelopen, maar het gaat als het beste door. Wat een heerlijke en dankbare
ervaring. Het is eigen aan missionarissen om dingen te beginnen en dan over te
dragen, om daarna misschien weer zelf met iets anders te
beginnen.
Die “Afrika Dag“ was maar een
voorbeeld van mijn vreugdevolle ervaringen. Steeds opnieuw ontmoet ik in
allerlei bijeenkomsten die gaan over zaken zoals gerechtigheid en vrede en
heelheid van de schepping, alsook over migranten, vluchtelingen, asielzoekers,
daklozen, mensen met andere culturele en godsdienstige achtergronden, en al die
gemarginaliseerden, onderdrukten, zwak-keren en armen in onze samenleving.
Overal ontmoet ik legioenen mannen
en vrouwen die zich voor deze mensen en groepen van mensen willen inzetten,
overtuigd als ze zijn dat er iets
gedaan kan en moet worden, mede omdat wij zelf vaak deel alsook oorzaak van het probleem zijn. Steeds
weer enthousiaste en geëngageerde mensen, bezield door het ideaal dat een betere
en meer rechtvaardige samenleving en wereld mogelijk is, mede door de
belangeloze inzet van iedereen.
De toekomst is verzekerd, de zaak
waarvoor wij stonden gaat door. Dat doet mij goed te weten. Ik kan dingen vol
vertrouwen overdragen, want mijn ideaal wordt gedragen door velen. Is dat niet
echt Pasen: nieuw leven komt tot bloei, wel in nieuwe vormen, maar het werk gaat
door. Missie volbracht, de toekomst is verzekerd.
Jan Mol.
IN
MEMORIAM
BROEDER KEES VAN DER MEIJDEN. Klik hier voor zijn
memento.
OVERLEDENEN:
21 januari Mevr. Annie
Steyn-Lenting, schoonzus van overleden pater Jan Steyn.
21 februari Zr Christine
Middelhoff, zuster Pascalis, Missiezuster van O.L.Vrouw van
Afrika.
13 maart Mevr.
Colette Teeuwen-Tilman, zus van overleden pater Adelbert
Tilman.
27 maart
Mevr. Greetje van de Laak-Zoete, schoonzus van pater Ad van de
Laak.
28 maart Mevr.
Sophia Molijn–Haring, zus van overleden pater Jac. Haring.
21 april
Dhr Mies (Peter) Kuppens, broer van pater Sjef
Kuppens.
23 april
Dhr Dr H. Raat, zwager van pater Frank Dirven.
24 april
Zr Antoinette Okhuysen, Missiezusters van O.L.Vrouw van Afrika
2 mei
Mevr. Annie Cras, zus van overleden
pater Gerard Cras.
CONFRATERS
SCHRIJVEN
Bangalore, Piet Kramer, februari
2007.
Ik bereikte Bangalore midden in de
nacht; om half één Indiase tijd. Maar toen was het in Nederland pas half acht.
Vier uur
tijds- verschil. Geen
chaos in Bangalore. Ik kwam bij de lopende band om mijn bagage op te halen en
daar kwamen mijn twee tassen me al tegemoet. Ook het visum onderzoek was zo
voorbij. Cor de Visser, een Nederlandse collega, en een breed glimlachende
mr.Taji, onze chauffeur en klusjesman, wachtten me op met hun handen gevouwen
voor hun gezicht. En een glimlachende jonge vrouw in een prachtige zijden sari
schonk aankomende bezoekers een roos. Een bemoedigend en charmant begin van mijn
“laatste avontuur”.
Inmiddels zijn we bijna een week
verder. Een week vol nieuwe mensen, nieuwe indrukken, een oude, nieuwe wereld.
Afrika zit me
onder de huid. Dat
werelddeel heeft mijn hart. Maar op
een denkbeeldig lijstje van landen elders in de wereld die mijn belangstelling
hebben zou India bovenaan gestaan hebben. En daar ben
ik nu dus beland. Ik
denk dat ik hier graag zal zijn.
Op de foto van het studiehuis, dat hopelijk in de komende drie jaar
mijn thuis zal zijn en mijn werkplek,
was het nog een kale boel. Maar inmiddels staat alles in het groen. Zelfs
bomen groeien hier snel: Klapperbomen. Bananenplanten. Mangobomen. Bomen met
vruchten waar ik nooit van gehoord
had…..We wonen hier met 35 mensen. De staf : Martin Grenier is een nog
betrekkelijk jonge Frans-Canadees. Hij was landbouwingenieur en werd missionaris
na als vrijwilliger in Zambia gewerkt te hebben. Hans Pfeiffer
is een Duitser. Hij
werd van electricien verpleger omdat hij ontdekte dat hij liever met mensen dan
met dingen omging. En van verpleger missionaris toen hij in het ziekenhuis met
levensvragen geconfronteeerd werd. Jozef is Indiër. Geboren en getogen in de
katholieke dorpen van Kerala waar de apostel Thomas het evangelie bracht.
Jozef hoort bij de missiecongregatie
van St. Thomas en hoort bij de zgn. Thomas-christenen die een oeroude, eigen
liturgie vieren. Cor de Visser is
Nederlander. Wij kennen elkaar al van onze seminarietijd en omdat we allebei in
Oeganda gewerkt hebben. Hij heeft
pedagogie en psychologie gestudeerd en is dus een pro-fessionele maar ook heel
betrokken opvoedkundige. En dan zijn er zo’n dertig jonge mannen die zich
voorbereiden om onze plaatsen in te nemen in Afrika. Levendige en
vriendelijke jonge mensen; zo op het eerste gezicht. Hen beter leren kennen komt nog. Het
is al een hele klus om hun namen te onthouden: Antony en Alec ;dat levert geen
hoofdbrekens op. Bobin en Nilu
ook niet. Maar wat denkt u van Kispotta, Kajendran en Pankaj ? En houdt
Suresh en Sukesh maar eens uit elkaar. De echte moeilijkheid is echter dat
ik ze maar moeilijk versta. Blijkbaar moeten we allemaal wennen aan
“Indisch-Engels”. Maar het feit dat ik nogal doof ben helpt niet. Ik vind dat nu
voor het eerst een handicap.
Twee
dagen na aankomst nam Hans me mee naar de stad: zo’n twintig kilometers ver.
Over een vierbaans snelweg en in een eindeloze file. Die snelweg moet een
achtbaansweg worden met nog een extra
weg op pijlers daar over heen. Men is er druk mee bezig. Overal zware
vrachtautos en bulldozers. En aan de kant van de weg kleine vrouwen die stenen
tot gruis kloppen voor de wegen-aanleg: ’’Dalits” (dit zijn
de onaanraakbaren). Ze horen tot
de onder-klasse en het onbarmhartige kastensysteem houdt hen daar. Ze krijgen vier euro voor tien uur
zwaar werk.
Voor
de stadsgrens een lange rij kleurig
met Hindugoden opge-schilderde vrachtwagens. Die moeten wachten tot half elf voor
ze de stad in mogen. Anders komt er niemand meer op tijd op zijn werk. Er rijden
75000 rikshas rond: kleine gele taxis op drie wielen. En nog veel meer
motorfietsen. Een blauwe waas
hangt over de bredere
stadswegen.
Bangalore is een “booming city”. In
tien jaar tijd uitgegroeid van een bevolking van vier naar zeven miljoen
inwoners. Jong volk. Ze trekken nog steeds met duizenden tegelijk van het
platteland naar de stad. De werkgelegenheid trekt hen aan. Overal schieten de
fabrieken en woningblokken de grond uit. Bangalore is ‘s werelds hoofdstad voor
computers en informatica: In “Electronic city” en “Silicone city”. Overal
menigten: de vrouwen in hun elegante, kleurige saries met veelal bloemen in het
haar. Hier en daar ook moslim vrouwen: verborgen in hun zwarte verhulling met
een spleetje om te gluren. De
mannen “in het pak” of in
werk-kleding.. Geen vergrijzing hier.
Toch is ook het traditionele India volop aanwezig. Tempels van Vishnoe en Shiva
naast de kathedraal met een Maria pelgrimsoord: beiden vol bonte beelden en
devote, veelal jonge mensen. Naast de
grote industrieën en een moderne winkelgalerij : de groentemarkten met
stapels vruchten onder kleurige zeilen afdaken en de buurten met kleine
winkeltjes en werkplaatsen. Naast de gebedsgenezers en goeroes het enorme Sint
Jan’s ziekenhuis en hogescholen en universiteiten. En in een van de grote parken
het enorme parlement van de deelstaat Karnataka waarvan Bangalore de hoofdstad
is.
De stad breidt zich nog steeds uit.
Tien jaar geleden lagen ons huis en het dorp ernaast nog in een onbewoond
gebied. Nu schieten overal de behuizingen en fabrieken rondom ons de grond uit.
En recht voor ons huis wordt op het ogenblik een nieuwe weg aangelegd. Dat zal
de rust niet bevorderen.
De kerk is duidelijk aanwezig.
Dynamisch zoals de mensen in deze stad (en wellicht in het hele land) zijn.
Nederland leverde een eeuwlang de meeste missionarissen op het aantal
katholieken. Die fakkel is overgenomen - niet door Polen. niet door Brazilië….-
maar door India. Het grootste ziekenhuis in de stad wordt geleid door mensen van
de kerk. Tegelijk wijden groepen religieuzen zich aan de zorg voor de Dalits,
voor melaatsen, aids-patienten, straat-kinderen….Christ-college is een enorm
complex van hogere opleidings-instellingen waar duizenden Hindus studeren.
Tegelijk zijn er de schooltjes in de armenwijken en dorpen rondom, geleid door
zusters en broeders. En de
ambachtscholen van broeders Franciscanen en Salesianen. Volop leven. En in de
kerken : rust. Mensen zitten op de grond. Voor de deur de slippers en
schoenen.
En
boven dat alles, over die enorme stad vol leven en dynamiek, vol problemen en
oplossingen: DE ZON. Bangalore ligt hoog. En heeft een heel goed klimaat.
En tussen alle bedrijvigheden door
van engelse lessen en recollecties voorbereiden, kennismaken met leerlingen, met
de zusters hiernaast…., staf beraad, de computer op gang krijgen. De Witte
Paters hebben in deze informatica stad wel ongeveer de meest antieke toestellen
die je maar in kunt indenken. Daarnaast de nieuwe kamer een beurt geven, lezen
over Hindoeïsme en Jaïnisme…tussen dat alles door de maaltijden! Chapatis en
gepeperde rijst (niet al te heet), sauzen met heerlijke vis, bonen en kokosmeel….. en
een grote verscheidenheid van vruchten. Ik zal hier best wennen en het naar mijn
zin hebben.
En dat zal me ook goed doen. In
ieder geval: Allen nogmaals hartelijk dank voor uw warmte en vriendschap, uw
gastvrijheid en hartelijkheid, uw vertrouwen en steun…..in de afgelopen zes
jaren. En wellicht tot ziens.
Mijmeringen van "Sabbatman" Door André Schaminée.
Vorig jaar nam onze Algemene Raad in
Rome het besluit om de Intercontinentale Sectie (IS) te herstructureren, en dat
feit zette voor mij de deur wagenwijd open om aan een terugkeer naar Ghana te
gaan denken. Dat werd trouwens ook wel hoog tijd na meer dan zeventien jaar van
"ballingschap"! Toen ik in juli 1989 Ghana verliet om mijn nieuwe functie als
Rector van Totteridge op me te nemen, had ik nooit kunnen vermoeden dat ik zo
verschrikkelijk lang op dat moment zou moeten wachten. Na zes jaar Totteridge
dacht ik terug te kunnen gaan, maar ik werd toen gevraagd naar India te gaan. En
dat "Oosters Avontuur" heeft maar liefst zeven en een half jaar geduurd. Een
mooie en zeer verrijkende tijd overigens. Ik heb er absoluut nooit spijt van
gehad "ja" gezegd te hebben.
Op het einde van die periode, in 2003, hoopte ik eindelijk weer naar Ghana terug te
kunnen gaan. In dat jaar werd ik zestig en hoewel dat een "jeugdige leeftijd" is
voor een lid van de Nederlandse Provincie van de Missionarissen van Afrika, was
ik bang dat verder uitstel "afstel" zou betekenen. Maar… het Algemeen Bestuur
verzocht mij om Francis Barnes op te volgen als Delegaat Overste van wat toen nog de Intercontinentale Delegatie heette. Ik
had er, eerlijk gezegd, best wel moeite mee, maar heb uiteindelijk toch maar "ja, ik wil"
gezegd…..
Ik was plotseling VRIJ MAN en
"teruggaan naar Ghana" werd ineens weer een reële mogelijkheid. Maar "haastige spoed is zelden goed". Voor mij
was het zonneklaar dat een sabbatperiode geen overbodige luxe zou zijn, want
eerlijk gezegd heb ik de laatste 20 jaar heel weinig gelegenheid gehad om eens
rustig "stil te zitten en na te
denken". Ik was blij dat ook de Algemene Raad het op dit punt volledig met
mij eens was! Ik besloot dit sabbatjaar in drie periodes te verdelen: in de
eerste periode wilde ik aandacht geven aan de "menselijke dimensie", in het tweede
gedeelte aan de "geestelijke
dimensie" en in het afsluitende deel aan de "professionele
dimensie"….
Op het ogenblik dat ik dit schrijf
ben ik bezig aan het tweede gedeelte van mijn sabbatjaar in Loyola Hall niet ver
van Liverpool. In januari/februari heb ik hier de Dertigdaagse Retraite gedaan
(het was voor de derde en, zeker weten, de laatste keer!!). Ook het eerste
gedeelte van de cursus Geestelijke
Begeleiding hebben we al achter de rug. We hebben daarna een week
meegedraaid als individuele gebedsleiders voor "gewone mensen" uit diverse
parochies in Liverpool en Manchester, die deel namen aan een gebedsweek (een
soort retraite in het dagelijkse leven). Nu nog deel twee van de cursus
Geestelijke Begeleiding, en ook dit varkentje is weer helemaal
gewassen…..
Ik hoop mijn sabbatjaar af te mogen
sluiten met allereerst een pelgrimstocht naar het Land van de Bijbel en daarna
met nog enkele weken vakantie om familie, vrienden en bekenden gedag te zeggen.
Half augustus ga ik, Deo Volente,
terug naar het land waar ik me zo goed thuis voel, Ghana. Ik ga dan weer Bijbel
geven aan het Groot Seminarie van Tamale (waar ik al van 1976 tot 1989 werkzaam
was). Ook hoop ik me dienstbaar te kunnen maken in de Voortgezette Vorming voor
verschillende groepen in de Kerk van Noord Ghana. Voor hoe lang ik denk daar nog
"nuttig" te kunnen zijn? Wel, dat laat ik maar over aan de Voorzienigheid, die
me tot nu toe nog nooit in de steek heeft gelaten. Stilletjes hoop ik, eerlijk
gezegd, op een tijdsbestek van dubbele cijfers. Ik kan dat echter het beste over
laten aan een Ander, want zoals het
spreekwoord zegt, de mens wikt maar God beschikt!
SAMEN OP WEG
Jan Heuft, Missionaris van Afrika,
vertelt
over zijn ervaringen in Algerije.
Het gebeurt vaak dat me gevraagd wordt wat ik nu eigenlijk doe in Algerije. Dat is toch
een land met weinig katholieken en bovendien nog
gevaarlijk ook voor vreemdelingen. Voor
mij is het een buitengewone belevenis sinds 38
jaar!
Toen ik aankwam in dit land, was een
van de eerste dingen die mij opviel, al die Algerijnen die in de cafés domino
zaten te spelen. En als ik zo een café binnenging, voelde ik me alleen en
vreemdeling. Ik vergeleek mezelf met de zo talrijke Turken en Marokkanen in mijn
geboorteland Nederland. Dit gevoel van een vreemdeling te zijn werd nog
versterkt toen ik ‘s avonds laat aankwam in dat kleine dorp midden in de bergen
van Kabylië waar ik benoemd was als directeur van een middelbare school. Die
nacht was er dichte mist en de oudste interne leerlingen kwamen naar buiten,
gewikkeld in mooie witte burnousen. Het leken wel spoken!
Ze waren al volwassen, want allemaal
al 18 of 19 jaar oud. Door de strijd om de onafhankelijkheid hadden ze een
flinke achterstand opgelopen in hun schoolopleiding. Ondanks mijn lengte, een
meter zesennegentig, voelde ik me maar heel klein! Ik probeerde iets in het
Frans tegen hen te zeggen, maar ze lachten me uit vanwege mijn Nederlands
accent. Het werd me toen duidelijk dat je alleen maar vertrouwen en vriendschap
kunt opbouwen op de lange duur door “samen op weg te gaan”. En zo is mijn
avontuur van 38 jaar begonnen!
Ik herinner me ook nog heel goed een
jongen van een jaar of
de Fransen”! Onder de
bevrijdingsoorlog waren alle mannen uit zijn dorp door het Franse koloniale
leger gefusilleerd. Maar ondanks dat hadden zijn moeder en tantes hem bij ons op
school gedaan. Voor mij was dit een mooi voorbeeld van juiste keuzes weten te
maken en te vergeven.
Nog een andere herinnering komt bij
me op. Jongens die onder de maaltijd het vlees onder tafel weggooien. Ze hadden
nog nooit vlees gegeten dat op een Franse manier klaargemaakt was. Sommigen van
die leerlingen hebben me jaren later verteld dat ze in hun jeugd vaak genoeg
aarde of zand gegeten hadden om hun honger te stillen. Op deze middelbare school
werkten we met zes vrijwilligers die les kwamen geven in plaats van hun
militaire dienst in het Franse leger. Samen met hen werd er les gegeven, het
opvoeren van toneelstukken voorbereid of sportdagen georganiseerd. Ook trokken
we er op uit voor lange bergwandelingen.
Dertig jaar later, na de moord van
onze confraters in Tizi Ouzou, waren er oud-leerlingen aanwezig onder de
duizenden mensen die gekomen waren voor de begrafenis van degenen die zij “hun
vaders” noemden, en om hun afkeuring over deze misdaad te tonen en te getuigen
van hun vriendschap voor ons. Ik was toen geen “baas”meer op een middelbare
school, maar had het vak geleerd van het gespecialiseerde onderwijs voor
auditieve gehandicapten.
Gedurende bijna dertig jaar ben ik
in contact geweest met deze jongeren van twaalf tot twintig jaar. Deze ervaring
was opnieuw een buitengewone belevenis! Samen hebben we de eerste groep
Algerijnse jongens voorbereid op hun eindexamen van de lagere school, het
toelatingsexamen en uiteindelijk ook het eindexamen van de middelbare school.
Her waren de eerste dove eindexamen-kandidaten! Ik zal nooit die doordringende
blikken van hoop en angst vergeten waarmee ze zich aan mij vastklampten. Hun
toekomst hing van mij af die ze Frans, Engels en moderne wiskunde onderwees. Het
was een uitdaging, maar we zijn er in geslaagd dank zij ook de steun en de
solidariteit van talrijke Algerijnse vrienden.
De moeilijkste periode in al die
jaren was zeker de tijd dat er allerlei wreedheden bedreven werden door de
terroristen. Deze dove jongens konden daarvoor geen verklaring krijgen bij hun
ouders of vrienden. Zij vroegen mij dus om uitleg over deze “dwaasheid van
mensen”. Het was moeilijk, heel moeilijk, om God te plaatsen in deze
verschrikkelijke omstandigheden. Ik heb nooit meer zulk een diepe en serieuze
uitwisseling van gedachten gehad, ieder van ons uitgaand vanuit zijn eigen
Godsgeloof.
Vandaag ben ik weer terug op mijn
lange tocht met mannen en vrouwen, op reis naar ”een betere wereld”. Nu zijn het
de migranten en vluchtelingen komende uit de landen ten zuiden van de Sahara die
vaak in zeer moeilijke omstandigheden leven. Wat een ellende en armoede! Met
onze hele groep, waaronder ook twee Franse vrijwilligers, proberen we een soort
“pompstation”, “een onderhoudswerkplaats” te zijn om te zorgen dat ze in de
woestijn niet omkomen door honger of dorst of door uitputting. We proberen te
luisteren, raad te geven, te helpen en vooral een klein beetje menselijke warmte
te schenken. Het is een nieuwe uitdaging, deze keer soms tot op het randje van
de dood. We willen solidair zijn met het hele Afrikaanse werelddeel waar nog
zoveel oorlog en ellende is. Als we ze alleen maar een klein beetje menselijke
waardigheid zouden kunnen geven, dan zouden we al veel gewonnen
hebben.
Wim Wouters uit Lage Mierde,
Nederland.
Tot Juni 2006 woonde ik in Zambia
met groot plezier en met veel waardering van en voor de mensen. Ik heb besloten
om mijn laatste jaren niet in Zambia door te brengen maar in Nederland. In 1968
mocht ik kiezen waar ik heen wilde gaan (de democratie was ingetreden) en ik
weigerde: want ik wilde gestuurd worden. En zo ben ik uitgestuurd. In december
2004, tijdens een vergadering van ongeveer 70 witte paters werkzaam in Zambia,
heb ik de zaak van de oudere missionarissen ter discussie gesteld. Afgesproken
werd, dat het goed zou zijn als iedere witte pater boven 65 voor zichzelf, voor
zijn medebroeders en de mensen waarmee hij leefde en werkte, duidelijk op papier
zou zetten hoe hij zijn toekomst ziet als oudere confrater. Dat heb ik een maand
later gedaan.
Het resultaat is dat ik nu “thuis”
ben: niet op vakantie, nog niet helemaal uit het pastorale arbeidsproces, maar
toch nog bezig met het werk waar ik mijn hele leven op een of andere manier mee
bezig ben geweest. In Afrika heb ik geëvangeliseerd op mijn manier, met de
mensen die mij waren toevertrouwd.
Daar probeer ik nu mee door te gaan.
De cultuur die ik hier in de Kempen
aantref is anders dan die in Afrika. De gewoontes en gebruiken zijn zo
verschillend: kleine dingen zoals elkaar geen of een hand geven, elkaar
aanspreken met voornamen en bijnamen (behalve de pastoor!). Ik vind dat de
liturgie, op zijn minst gezegd minder spontaan is en praktisch is blijven
stilstaan, want ik herken veel van wat ik nog vond in het begin van de zestiger
jaren.
De gesproken taal is even
dubbelzinnig als de taal die ik nog ken van mijn geboortedorp: gewoon onder
elkaar spreekt men dialect; met de dokter en de pastoor (wij hebben geen notaris
in deze dorpen) en met andere allochtonen, hoog of minder hoog Nederlands. Ik
ben het ‘Pastoors Nederlands’ aan het leren: een beetje er tussen
in.
De mensen hier hebben me erg
hartelijk ontvangen en ontvangen me nog steeds met een hartelijkheid die ik ook
in Afrika ervaren heb. Alleen hebben ze hier allemaal horloges, sommigen die
zelfs afgesteld zijn op een satelliet: en ze houden zich keurig aan de tijd. Als
iemand twee minuten te vroeg is, verontschuldigt hij zich. Daar moet ik erg aan
wennen.
Ik heb mijn hele leven nog nooit zo
mooi en royaal gewoond als in dit mooie Kempen dorp. Ik woon hier samen met twee
vroegere Malawi gangers (Ad van Pinxten en Pieter Wels). Ik denk dat we hier
bekend staan als een groepje oudere missionarissen die nog trachten dienstbaar
te zijn. De jongeren en de kleintjes van de dorpen zien ons als opa’s en super
opa’s.
Rechtvaardigheid en vrede zijn zeker
geen hete hangijzers in onze dorpsgemeenschappen. We leven nog in een wereld
waar een missionaris uit het dorp de deur naar buiten openhoudt. De meeste
ouderen hier hebben een leven van veel armoede achter de rug maar denken toch
genuanceerd met vreugde en goede herinneringen terug aan het verleden. De
middenmoot is grotendeels volkomen weg gegroeid van de kerk, met een zekere
boosheid en onbegrip voor een kerk waarin zij veel fouten ziet. De secularisatie
is vlees en bloed geworden in hen, met een saus van religieuze herinneringen. De
kinderen en jongeren zijn over het algemeen niet zo belast met vooroordelen en
beschouwen het kerkgebouw als iets voor de eerste communie en het vormsel.
Feestmomenten die in de kerk beginnen en thuis in de familie doorgaan. De
voorouderverering is echter nog steeds erg in trek. Onze drie kerkhoven tonen
juweeltjes van gemeenschapszin. De mentaliteit van oorzaak en gevolg, (van “wie
het heeft gedaan” als het op ziekte en ongelukken aankomt) is niet Afrikaans,
compleet met hekserij en oplossingen die te zoeken zijn binnen de families. Het
kwaad is nu geseculariseerd en de grote boosdoeners zijn nu volgens sommigen te
zoeken in de politiek, de machtigen der aarde, de televisie en het internet. Als
missionarissen lopen wij er tussen door en luisteren naar mensen en bezoeken ze.
Met een gemiddelde leeftijd van 72 plus zijn we beperkt maar wij kunnen met een
beetje enthousiasme toch wel aardige oude mannen worden. Ik ben zelf weer actief in
Marriage Encounter Nederland, waarin ik sinds 1983 actief ben in geweest in
Nederland en in 10 Afrikaanse landen. Hierdoor kom ik in contact met mensen uit
heel Nederland. Gek dat de Afrikaanse Nederlanders hier nog niet bij betrokken
zijn: in Afrika heb ik boeiende en grote groepen van getrouwde echtparen
meegemaakt die er als koppel veel baat bij hebben en die van daaruit ook binnen
de kerkgemeenschappen een actieve rol spelen.
Ik had ook kunnen kiezen om oud te
worden in Afrika, maar ik begin nu in te zien dat het voor mij en voor de mensen
die ik achterliet in Zambia, een goede keuze is geweest. Waarschijnlijk flink
bijgestuurd door de goede Geest, die overal in de wereld enthousiasme nodig
heeft. Van ouderen en van jongeren.
WE ZIJN
VEREERD!
Piet de Bekker mocht in Ghana op 23
april de pauselijke
onderscheiding “Pro ecclesia et pontifice” , ontvangen
in Navrongo. Proficiat.
OVERWEGINGEN VAN NICO DE BEKKER Missie toen en
nu.
Dit jaar is mijn diamanten
gedenkdag, de dag dat ik 60 jaar geleden mijn eed heb afgelegd als missionaris
van Afrika. Met Gods genade en de medewerking van mijn medebroeders meen ik
daaraan trouw te zijn gebleven. Mogelijk is het een goed moment te zien, hoe ik
toen over die roeping dacht en hoe ik er nu over denk…
Na onze priesterwijding in 1948 zijn
we naar Afrika getrokken in de mening dat we gingen geven wat er niet was.
Superioriteitsgevoel was er niet vreemd aan. Maar sedert onze jeugd was er in
het zwarte continent met de ”arme bewoners” wel heel wat
veranderd.
Er waren al missionarissen, die een
mensenleven lang in hun omgang met Afrikanen ervaring hadden opgedaan met taal,
levenswijzen en persoonlijke karakters van de plaatselijke
bevolking….
Inzake godsdienst wisten we wel, dat
ze hun eigen gedachten hadden omtrent de schepping en de Schepper, maar die
moesten, volgens ons vervangen worden door onze wijze van spreken en denken over
God. De catechismus was
19de eeuwse theologie,
Afrikaanse melodieën werden
ongeschikt geacht voor de kerkelijke liederen en Afrikaanse dans was des
duivels.
De opleiding van priesters was
volgens Europese inzichten. Er waren al wel Afrikaanse priesters, enigen waren
al gewijd voordat ik geboren was, maar de oude garde was vanaf hun intrede in
het klein seminarie tot aan hun priesterwijding nooit bij hun ouders thuis
geweest..…
De afstand tussen priesters en leken
werd strikt gehandhaafd. Als jonge priester was een van mijn taken de
gregoriaanse gezangen in de zondagse hoogmis te begeleiden. Na enkele weken op
een bidstoel naast de banken te hebben geknield, ging ik tussen de zangers in de
banken zitten. Na de dienst kreeg ik de wind van voren van de pastoor, die
overigens toch wel een vooruitstrevende man was en breed van
opvatting.
Ook de afstand tussen de gewijde
priesters en onze lekenbroeders was echt groot. Als er iets te bouwen viel, werd
dat in de wekelijkse beraadslaging van de paters besproken. De broeder kreeg
naderhand te horen wat hem te doen stond. Als priester stond je op een hoog
voetstuk.
Het vervoer was rond 1950 nog per
fiets, of naderhand als je wat beter bij kas was per motor, en alleen de
bisschop had een auto. Reizen deed je per fiets naar buitenposten: je nam een
kok mee met alle etenswaren tot en met suiker in de koffie. Toen de bisschop
mijn eerste auto zag, fronste hij de wenkbrauwen….
Op twee punten is er een grote
verandering tot stand gekomen. Om de afstand tussen leken en priesters te
verkleinen gingen we burgerkleding dragen in plaats van de gandoura, die
eigenlijk een aanpassing was geweest van onze klederdracht aan de bewoners van noord -
Afrika.
Bovendien werd het bestuur van de
kerk overgedragen aan Afrikaanse bisschoppen.
Meestal zijn de relaties met de
missionerende ordes wel vriend-schappelijk gebleven…
Zo delen we nu de lakens niet meer uit maar vervullen
we een dienende functie waarbij onze inzet en raadgevingen gewaardeerd worden.
…
Er zijn volop voorbeelden van kerken
en scholen die de parochianen uit eigen middelen plaatselijk hebben opgetrokken.
Het duurt misschien wat langer, maar ze komen er mee klaar…
En dat alles binnen de 130 jaar! Er
is literatuur voorhanden van de eerste groep medebroeders die in
Ons werk is nog niet ten einde. In
andere delen van Tanzania en de overige landen van het continent staat er nog
voldoende terrein open om het gigantische werk voort te zetten. Er zijn nog
talrijke manieren waarop we ons verdienstelijk kunnen maken voor wat we daar
begonnen zijn.
NEDERLANDSE
PROVINCIE
Van de Missionarissen van Afrika -
Witte Paters per 15 april 2007
Totaal aantal Nederlandse confraters: 133,
(109 paters en 24 broeders) .
Aantal confraters in Nederland: 87 ( 69 paters en 18
broeders)
Gemiddelde leeftijd:
77.60
+ in Heythuysen: 41 confraters (gemiddelde
leeftijd 80.43)
21 confraters officieel geïndiceerd
20 confraters niet geïndiceerd
+ in Dongen:
17 confraters , (tevens provincialaat)
(gemiddelde leeftijd
74.17)
+ in Den Bosch: 3
confraters ( residentie)
(gemiddelde leeftijd
74.33)
+ in Den Haag:
5 confraters ( missionaire
project) (gemiddelde
leeftijd
69.40)
+ in Lage Mierde: 3 confraters ( parochie)
(gemiddelde leeftijd
71.33)
+ in Sterksel:
3 confraters
(parochie)
(gemiddelde leeftijd
77.66)
+ alleen wonenden: 15 confraters
(gemiddelde leeftijd 78.53)
Leeftijdsopbouw:
90 – 100 : 5
80 – 89
: 29
70 - 79
: 46
65 - 69
:
6
60 - 64
:
1
Aantal confraters in het buitenland : 46 ( 40 paters en 6
broeders)
Gemiddelde leeftijd:
70.26
Leeftijdsopbouw:
90 – 100 : 0
65 - 69 : 13
80 - 89 : 2
60 - 64 : 5
70 - 79 : 25
48 :
1
NEDERLANDSE CONFRATERS IN HET BUITENLAND:
Naam
Leeftijd Plaats
Diocees
ALGERIJE
Jan Heuft
67
Algiers
Algiers
BURKINA
FASO
Willy Burm
70
Dori
Dori
CONGO
Harrie van de Ven 74
Paidha w/n
Bunia
GHANA
Martien Balemans 76
Tamale
Tamale
Henk Bonke
70
Bolgatanga Navrongo-Bolgatanga
Piet de Bekker
63
Bunkpurugu
Navr-Bolg.
Gerard Smulders 71
Wa
Wa
Ferd. van Campen 48
Ejisu
Konongo-Mampong
André Schaminée 63
Tamale
Tamale
INDIA
Cor de Visser
68
Bangalore
Bangalore
Piet Kramer
72
Bangalore
Bangalore
ISRAEL
Tom Wijffels
72
Jerusalem
Jerusalem
IVOORKUST
Jozef de Bekker
62
Korhogo
Korhogo
KENYA
Rini van Broekhoven 67
Nairobi
Nairobi
MALAWI
Piet van Hulten
70
Lilongwe
Lilongwe
Wim Kerkhof
63
Lilongwe
Lilongwe
Jos Kuppens
65
Lilongwe
Lilongwe
MALI
Jan van Haandel
76
Bamako
Bamako
Wim Schakenraad 69
Kolongotomo
Segou
Zef Kuppens
73
Kita
Kayes
Maarten Bloemaarts 66
Korafina
Bamako
OEGANDA
Piet Bongers
71
Mbarara
Mbarara
Frans Dewez
74
Kampala
Kampala
Piet Hooijschuur
64
Njinja
Njinja
Evert van Oostrom 75
Kampala
Kampala
Jo van de Ven
66
Tapac
Moroto
Peter van de Heuvel 71
Katakwi
Soroti
ROME
Piet Horsten
71
Rome
Rome
RWANDA
Kees Maas
68
Butare
Butare
TANZANIA
Kees Akkermans
78 Dar
es Salam
D’Salam
Jan Dekkers
72
Bukumbi
Mwanza
Kees Koning
73
Nyegezi
Mwanza
Piet van der Pas
67 Dar
es Salam
D’Salam
Tinus
Berends
74 Dar
es Salam
D’Salam
Rein Folst
74
Kabanga
Kigoma
Marcel Mangnus
68
Nzovwe
Mbeya
Jan Somers
66
Bukumbi
Mwanza
Piet Bergmann
81
Tabora
Tabora
Martien van de Ven 73
Nyegezi
Mwanza
Sjef
Donders
78
ZAMBIA
Piet van Heijst
66
Serenje
Mpika
Henk van Kessel
78
Chipata
Chipata
Antoon van Kessel 64
Chipata
Chipata
Antoon Oostveen 66
Kasama
Kasama
Piet Verkleij
70
Ndola
Ndola
Henk van der Steen 71
Kasama
Kasama
CONFRATERS
OP VERLOF:
Ferdinand van Campen, Laan van Meerdervoort 716, 2564 AN
Den Haag, Tel: 070- 325 0713.
Frans Balemans, Modestusstraat 20, 5101 BP Dongen,
Tel: 0162- 31 38 45.
Jan van Haandel, Pentelstraat 21, 5469 BG Erp.
Tel: 0413-213 208.
Gerard Smulders, Modestusstraat 20, 5101 BP Dongen.
Tel: 0162 31 38 454.
Antoon Oostveen, Laan 1954 nr 21, 3454 CN De Meern.
Tel: 030-666 3491.
Kees Koning, Modestusstraat 20, 5101 BP Dongen.
Tel: 0162-3138 45.
Cor de Visser, Kamperfoeliestraat 32, 5241 XS
Rosmalen.
Tel: 073- 521 2001.
Wim Schakeraad, Hooidonk 11, 5275 HT Den Dungen,
Tel: 073- 594 1852.
Willem Kerkhof, Eindhovenseweg 104, 5661 NB
Geldrop.
Tel: 040- 286 2427.
Harry van de Ven, Past. Clercxstraat 41, 5465 RE
Zijtaart,
Tel: 0413- 367 638.
Piet van der Pas, Hazelaar 8, 5056 XM
Berkel-Enschot.
Tel: 013- 533 1713.
OPENBAAR VERVOER NAAR EN VAN
ST.CHARLES
Lijn 82:
Van Roermond naar St.
Charles elk uur van
maandag t/m zondag van 7.45 uur tot 22.45 uur en van Weert naar St. Charles elk
uur van 7.55 uur tot 22.55 uur.
Van St. Charles naar
Roermond elk uur
van maandag t/m zondag
van 8.30 uur tot 22.30 uur, en van
St. Charles naar Weert elk uur van 7.58 uur tot 22.58 uur.
Lijn 190:
Er is een stadsdienst, welke van Weert naar St. Charles rijdt van maandag t/m zaterdag van 9.21 uur
-16.21 uur,
en van St. Charles naar Weert
van maandag t/m zaterdag van 9.16
uur t/m 17.16 uur. Deze bus rijdt
niet op zon en feestdagen.
Webmaster-NL |