Beste
mensen,
Het is al maart en nog ligt de wereld onder een dik
pak sneeuw. Bijna Pasen, het feest van nieuw leven, maar de late winter lijkt
alle leven te bevriezen en te bedekken
met een witte wade. Maar onder de sneeuw
vergaart het leven zijn krachten. Nog even en de lente breekt door en
leven overwint. Daar zijn we heel gerust op. Als deze Con-tactbrief bij U op de
mat ligt, dan slaat een waas van jong
groen misschien al door de takken van de bomen heen. Een wonder? Vlassen we er
nog op? Of rekenen we er gewoon op? Want zo gaat het immers jaar op jaar. Vinden
we het allemaal vanzelfsprekend? Of verwonderen
we ons nog? Als we verleren ons te verwonderen, dan vervlakt het leven en
wordt ook het geloofsleven sleets. Zonder verwondering zien we het
wonder niet meer: het wonderlijke in het
gewone. De diepte onder de oppervlakte
van de dingen. Het ontijdelijke in het alledaagse. De lentebelofte onder de
sneeuw. Zonder verwondering sterven de dromen en sterft de hoop.
Hebben de dromen over een betere wereld hun tijd
gehad?. De wereld lijkt harder geworden. Verwondering wordt meer en meer opzij
gedrongen door opwinding, sensatie, hype. Een stortvloed van nauwelijks meer te verwerken informatie dringt zich
overal op: vandaag schokkend wereldnieuws; morgen vergeten. Overal vlakke,
opdringerige reclame, die oproept tot onmiddellijke bevrediging van opgefokte behoeften.
Een bestedingspatroon van steeds meer en meer en groter en duurder: nu moeten
we weer allemaal een “aso-bak” !!! Een economie van nooit genoeg. ”Want anders
herstelt onze economie niet”, volgens de premier. Een levensritme van haast en drukte. Een cultuur
van rechten zonder plichten. Van non-stop vermaak. Een samenleving van toenemende
agressie: in gezinnen en op school. In wijken
en stadions. In parlement en media.
Van vooroordelen tussen autochtonen en allochtonen……
Veel wijst op een kortzichtige levenswijze die de
natuur bedreigt en ten koste gaat van
goede verhoudingen tussen mensen hier en van het welzijn van mensen elders in de wereld. Bovendien: geen
tijd meer voor bezinning. Geen rust voor dromen; geen innerlijke ruimte voor
het visioen van een menswaardiger wereld onder God. Vervreemding van
jezelf. Minder aandacht voor elkaar. Wantrouwen
t.o.v. ieder, die anders is…. Leven verschraalt. Verwondering bevriest. Voor idealen van een betere wereld
worden de schouders opgehaald. “Dromen zijn bedrog”. “Ieder voor zich en God
voor ons allen”.
Ouwemannenpraat? Misschien. En in ieder geval is het
gelukkig niet het hele verhaal. Er zijn mensen, veel mensen, hele volksstammen,
die nog wél idealen hebben. En opkomen voor de kwaliteit van het leven. De opstand in Georgië en de “Oranje-revolutie”
in de Oekraïne bevestigen de hoop dat mensen op zeker ogenblik genoeg hebben
van corruptie en machtsspelletjes. En dan op vreedzame wijze kiezen voor
nieuw leven voor land en volk. Die duizenden mensen op dat winterse
plein in Kiev met hun vlaggen en hun
liederen bewezen dat dromen niet bevroren zijn. En nu wapperen er wéér vlaggen:
In Libanon komen mensen bij tienduizenden de straat op onder hun banieren. Om een einde te maken aan
onderdrukking en rechteloosheid. Zo is toentertijd ook de Muur gevallen. Zo
zakte “Apartheid” als een kaartenhuis in elkaar…. Omdat mensen hun idealen toch
niet verkocht hadden. Omdat hoop levend bleef ondanks tegenstand en verdrukking.
Omdat mensen in wonderen bleven geloven: haalbare wonderen van menswaardigheid.
Wonderen van vrede.Wonderen binnen het bereik van ons, gewone mensen: gewone
wonderdoeners. Binnen het kunnen van onze eigen handen.
De dromen van gewone mensen beïnvloedden tenslotte
zelfs mensen aan de top: eindelijk bepleit premier Blair kwijtschelding van de
ondragelijke schuldenlasten. En de bestrijding van de schreeuwende armoede in
Afrika. De Verenigde Naties hebben een actieplan opgesteld: vóór 2015 moet
armoede gehalveerd, elk kind naar school, de ongelijkheid tussen mannen en
vrouwen teruggedrongen en kindersterfte met 2/3de verminderd zijn.
Tegen die tijd moet aan aids en malaria een halt worden toegeroepen. En mensen
overal moeten dan goed drinkwater hebben. Terwijl de behuizingen in de
krottenwijken sterk zullen zijn verbeterd…… Dit zijn niet de “8 zaligheden”.
Het zijn de zogenaamde “8 doelstellingen van het millennium”. Onderschreven
door vertegenwoordigers van 189
lidstaten. Zou het ervan komen? Papier is geduldig en beloften zijn goedkoop!!
Of zijn het toch ook de dromen van mensen die nog
durven hopen. En die zelf de verwezenlijking van die hoop door hun inzet ook naderbij
proberen te brengen. Mensen die nog geloven in het wonder. En zelf dat wonder
door hun levenshouding waar proberen te maken. Mensen die nog in verwachting leven.
Omdat ze met verwondering ontdekken dat hun daadwerkelijke liefde, hun
toewijding, die verwachtingen soms tot vervulling brengt. Onverwoestbare
optimisten. Mensen, die voelen dat het leven altijd weer sterker zal blijken
dan de dood. Gewone mensen: mannen en vrouwen
met hun liefde voor hun kinderen en zorg om hun toekomst. Gelovigen met
hun vertrouwen in Gods scheppende goedheid die hen inspireert om mee te doen.
Christenen met het evangelie ter harte. Oude missionarissen: ooit uitgetrokken
om het Rijk Gods te verkondigen en die nog bidden om het komen van dat Rijk…...
Komen wij daarin mee? Waar kiezen wij voor? Laten we ons meezeulen
met de tijdgeest? Met de “waarden” van
de consumptie maatschappij? Of herkennen we de waarden van het evangelie?
Hebben we nog idealen? Betekenen mensenrechten nog iets voor ons? En willen we
daarin mee?
Want wat bezielde Jezus eigenlijk? Preekte Hij niet
onophoudelijk over het Rijk Gods, over
de nood om het dagelijks brood en over onderlinge vergeving; zelfs van onze
vijanden? Gingen de “8 zaligheden” daar
ook niet over? Stond zijn hele leven
niet in dienst van het mensenleven hier en nu: mensen als één familie, broers
en zussen, on-der God als vader? En baande zijn dood niet een weg naar eeuwig,
onverwoestbaar leven toe? Eeuwig leven?
Een eeuwige lente? Dat vieren we toch
met Pasen. ?
Pasen, het leven, vieren we echt als we dat visioen
van Jezus nog met Hem mee willen dromen. En bereid zijn uit die droom te leven:
dat visioen waar maken in wat als taak of opdracht op onze weg komt. Samen met wie we tegen komen op die
levensweg.
Dat vieren we elke dag als we ons verheugd
verwonderen om de kracht van wat wij, gewone mensen, kunnen opbrengen in dienst
van elkaar en van een betere wereld.
Dat vieren we in verwondering om wat onze liefde,
ons doen, ons dragen, ons bidden vermag. In gezin en religieuze gemeenschap, in
kerk en wereld. Onze kracht: Gods gave.
Dankbare verwondering ook omdat we telkens weer de kracht vinden om vol te houden, om staande
te blijven. Om te blijven geloven in Gods goedheid. In de mens die bereid is
medemens te zijn. In een betere wereld. Tegen alle cynisme en ontmoediging in.
Zo de weg van Christus gaan, die verrezen is. Met Hem als gezel. Altijd
weer naar Pasen toe.
Zalig Pasen.
Piet
Kramer, m. afr.
Van de
vergader tafel
Op de vergadering van de Europese provinciaals die gehouden werd in
Parijs van 19-20 Januari werd
uitgebreid gesproken of het wenselijk is om tot één Europese provincie te
komen. En hoe dat dan moet gaan.
Allereerst kwamen de reacties op dit idee van de
verschillende postkapitulaire vergaderingen ter tafel. Die benadrukten de
noodzaak om de confraters te raadplegen en allen de kans te geven om hun ideeën over de wenselijkheid en de
modellen van een Europese Provincie
naar voren te brengen. Men wilde meer helderheid over de voorstellen. Daarbij
werd wel benadrukt dat het subsidiariteitsbeginsel heel belangrijk zou zijn
voor het goed functioneren van zo ‘n provincie: Alles wat plaatselijk beter
geregeld kan worden moet ook plaatselijk
geregeld blijven, en plaatselijk betekent dan: op het niveau van de vroegere provincies
en als taken voor degenen die voor die vroegere provincies verantwoordelijk
blijven, namelijk de sector en de sector verantwoordelijke. Die taken en
bevoegdheden moeten niet worden opgeslokt door de bovenlaag: de ene Europese
provinciaal en zijn staf en/of Raad.
De leden van de postkapitulaire vergaderingen waren
verdeeld over de onmiddellijke noodzaak om tot één Europese Provincie te komen.
En een flinke minderheid zelfs over de wenselijkheid als zodanig: Engeland en
Italië waren het minst enthousiast. De leden van de Ierse provincie stemden met
2/3de voor. België en Nederland en Spanje waren in principe wel voor verder overleg in
de richting van fusie maar wilden meer duidelijkheid over de plannen. Duitsland
zag de noodzaak niet in om al snel tot
fusie te komen, maar wilde toch ook wel
meegaan in verder overleg. Ze deden een
serie concrete en nuttige aanbevelingen. Zwitserland is al terug gebracht tot
een sector.
De situatie in de
provincies is heel verschillend. De Ierse provincie heeft 19 confraters
in Ierland, die allemaal in een en hetzelfde huis wonen. De Franse provincie
telt er 252. En dan nog 122 in
Afrika.!! België 184 alleen al in de
provincie. De Duitse provincie heeft 93 confraters in de provincie. Ze telt
meer dan zestig confraters onder de vijf en zestig !!! Terwijl we in
Nederland in 2010 nog zegge en schrijven
drie confraters onder de 70 jaar zullen
tellen. De “jongere” en grotere provincies hebben natuurlijk minder baat bij
een snelle overgang tot één provincie dan meer kwetsbare provincies: die kunnen
voorlopig nog vooruit op eigen kracht.
De ervaring in de al gefuseerde provincies in Afrika
is gemengd. Kleinere sectoren ( =
vroegere provincies) voelen zich
opgeslokt door een grotere provincie. Of stammentegenstellingen maken echte eenwording
en uitwisseling van personeel etc. zeker voorlopig, heel problematisch. Ook kan de
aanwezigheid van zowel een provinciaal van het geheel als ook een sector
verantwoordelijke in hetzelfde gebied
onduidelijkheid veroorzaken over wie over wat kan beslissen……. Heel
duidelijk werd in de vergadering van de Europese provinciaals gezegd dat
bepaalde taken in de sectoren behartigd
moeten blijven, zoals financiën want de
belasting- en sociale wetgeving is zeer verschillend in de verschillende landen
en ook de persoonlijke begeleiding van de medebroeders en de animatie van de
gemeenschappen in de sector.
Verder de zorg voor de bejaarde confraters en terug
kerende missionarissen en de Missionaire bewustwording en kontakten met de plaatselijke
kerk.
De sector verantwoordelijke wordt bijgestaan door
een gekozen sector raad. De bevoegdheden van die raad moeten nog verduidelijkt
worden.
In de vergadering in Parijs werd besloten om een
voorlopige tekst te maken, een werkdocument met voorstellen als een eerste
concrete stap naar een uiteindelijk reglement voor de ene provincie. Het is een
“sneuveltekst”, d.w.z. al die voorstellen kunnen nog “sneuvelen” en vervangen worden
door betere.
ONZE
JUBILARISSEN IN 2005
1965 :
40 jaar
Jo van de Ven eed Eastview, Can. 25 juni
Henk Janssen eed Vals, Fr. 28 juni
Jan Bruyns eed Vals, Fr. 28 juni
Jan Somers eed Totteridge, GB 29 juni
Marten Bloemarts wijding Roosendaal 03
juli
Rini
v. Broekhoven wijding Roosendaal 03
juli
Marien
v. d. Eijnden wijding Roosendaal 03
juli
Jan
Franse wijding Roosendaal 03
juli
Cor de
Visser wijding Roosendaal 03
juli
1955 : 50 jaar
Harrie
Franssen eed Thibar, Tun. 27 juni
Louis
Melis eed Heverlee, B. 16 juli
Henk
van de Ven eed ’s-Heerenberg 22 juli
Harrie
Schellen eed ’s-Heerenberg 22
juli
Henk
Kager wijding Galashiels, GB 26
mei
1945 : 60 jaar
Kees
van de Wee eed ’s-Heerenberg 30 juni
Ad van
de Laak eed Heverlee, B. 21 sept.
* * * * * * * *
werd geboren in Amsterdam op 16
maart 1936, en op 68-jarige leeftijd stierf hij te Breda op 9 januari 2005. Na zijn priesterwijding in juli
1966 vertrok hij naar Tanzania waar hij pastoraal werkte in het bisdom Rulenge.
Tien jaar later werd hij overgeplaatst naar het bisdom Mwanza en werkte er vele
jaren in de parochies van Murutunguru en Bukumbi. Een hoogtepunt was toen in Bukumbi
het eeuwfeest gevierd werd van de parochie. Het plaatselijke stamhoofd vond het
een geschikt moment om het bloedverbond te hernieuwen dat honderd jaar eerder
gesloten was tussen de koninklijke familie en de missionarissen. Bloed werd
opnieuw uitgewisseld tussen de koning van de Sukuma en de pastoor van Bukumbi.
Aldus werd Jan opgenomen als lid van die familie. Ook toen Jan zich al in
Dongen had gevestigd, bleef hij regelmatig contact onderhouden met zijn ‘broer’
koning
Charles.
In
augustus 1995 werd Jan aangesteld als econoom van ons huis in Dar es Salaam, en
in zijn vrije tijd zette hij zich in voor straatkinderen door schoolgeld voor
hen te betalen en hen ook op allerlei andere manieren te helpen.
Dikwijls
had hij moeilijkheden met zijn gezondheid totdat hij in januari 2002 moest
besluiten terug te keren naar Nederland. Kort na aankomst hier werd hij
aangezocht als overste van de communiteit in Dongen, maar bleef toch sterk
betrokken met het wel en wee van veel mensen in Dar es Salaam en Bukumbi. Jan
was een kalme man met een grote dosis gezond verstand. Hij bleef echter tobben
met zijn gezondheid want er was van alles mis. Halverwege 2004 onderging hij
een zware operatie, en kwam er behoorlijk overheen. Maar eind december 2004
werd hij zo onwel dat hij met spoed opgenomen moest worden in het ziekenhuis te
Breda. Een week later is hij vandaar rustig
naar de Heer gegaan.
werd geboren
in Utrecht op 19 Mei 1936. Na zijn middelbare studies op onze kleinseminaries in Sterksel en
Sant-poort, vervolgde Nico zijn opleiding voor het missionarisleven, en werd in
februari 1961 priester gewijd. Na een pastorale cursus te Mours (Fr) vertrok
hij naar het bisdom Ngozi in Burundi. Afgezien van een paar jaar als leraar op
het kleinseminarie te Mugera, was Nico altijd actief in het basispastoraat in
verschillende parochies, doch vooral in die van Gisuru. Hij had een scherp
verstand en een gezond oordeel, maar zijn gezondheid was nooit erg sterk. Zijn
doorzettingsvermogen hielp hem overal doorheen te komen.
Problemen
in Burundi waren er meer dan genoeg, en ook die speelden hem veel parten. Hij
werd diep geraakt door de onlusten en eind 1972 moest hij terug naar huis om
tot rust te komen en aan te sterken. Vol goede moed keerde hij in september van
het jaar daarop weer terug naar Burundi, en Nico zette zich weer in met alle
kracht en edelmoedigheid die hij bezat. Maar het was niet gemakkelijk werken,
de situatie werd zelfs zo moeilijk dat Nico –net zoals veel andere missionarissen-
geen verlof kreeg van de regering om in het land te blijven. Dit was een harde
klap voor hem. Terug in Nederland in augustus 1985 kwam de vraag: Wat nu? Maar
Nico was op en top missionaris, en
besloot zich in te gaan zetten in Tanzania. Dat was geen eenvoudige taak want
hij moest er beginnen met een nieuwe taal te leren, en die goed te leren. Tien
jaar lang heeft hij hard gewerkt in de parochie van Usongo in het aartsbisdom
Tabora. In 1996 kwam hij op zestigjarige leeftijd voorgoed terug naar Nederland
in de hoop hier tot rust te komen en zo mogelijk, nog wat pastoraal werk te
kunnen doen. In onze leefgemeenschap in Tilburg heeft hij zich nog een aantal
jaren heel nuttig gemaakt. Maar zijn gezondheid werd er niet beter op.
Na de
verhuizing naar Dongen in juli 2002 ging het bergafwaarts met hem. Maar het was
bijna ongelooflijk om te zien hoe hij zich verzette tegen de ziekte die hem had
getroffen. Hij bleef lopen en fietsen en diensten verlenen in de gemeenschap.
Maar begin oktober 2004 moest hij
opgenomen worden op de verpleegafdeling van Huize Glorieux van de Broeders van
O.L.Vrouw van Lourdes, waar hij met veel toewijding werd geholpen en verzorgd.
Hier is hij op 18 januari in alle rust van ons heengegaan.
geb. 06 Januari 1923 in Oostburg,
overleden te Heyhuysen op 1 februari 2005
Omer studeerde op het diocesaan kleinseminarie IJpelaar dat in de jaren
vijftig in Dongen was gevestigd, maar hij wilde missionaris worden en verhuisde
daarom naar de Witte Paters bij wie hij in 1951 priester gewijd werd. Enkele
maanden later vertrok hij naar Oeganda om er missionair te werken in het bisdom
Fort Portal. Vanaf 1960 legde hij zich daar vooral toe op de opleiding van
catechisten omdat die van groot belang waren in het pastorale werk. Omer was
nooit bang om zichzelf helemaal te geven.
In 1966 werd hij aangesteld als
directeur van de catechistenopleiding van het bisdom en kreeg de opdracht een
centrum daarvoor op te richten in Mugalike. Ook was het zijn taak om de
catechisten van het bisdom, en ook die van het naburige bisdom, pastoraal te
begeleiden. Er was volop werk voor Omer. Toen hij in 1974 op verlof kwam in Nederland
had hij zich dus acht jaar voor die opleiding ingezet, en omdat dat werk van zo
groot belang was, vond hij het voor zichzelf belangrijk de gelegenheid aan te
grijpen om de vernieuwing in de theologie, catechese en pastoraal te
bestuderen. Hij was er van overtuigd dat de toekomst van de Kerk niet –of zeker
niet op de eerste plaats – lag bij de missionarissen noch bij de Oegandese
priesters, maar bij de gelovige gemeenschap en bij goed getrainde plaatselijke
leiders. Dus hij schreef zich in voor een cursus aan de theologische faculteit
in Nijmegen, schreef tijdens die cursus
een werkstuk van zestig pagina’s over De
Ontwikkeling naar een Katechese voor en met Volwassenen in Oeganda, 1960-1975.
Terug hier vestigde hij zich in onze communiteit te
Leidschendam, waar hij gevraagd werd om econoom te worden. Hij deed dit graag
en hij deed het goed, met zijn hele inzet. Doch langzaam maar zeker begonnen de
jaren te tellen. Zijn gezondheid werd minder, veel minder. In 2001 besloot hij
om naar ons kloosterbejaardenhuis te gaan te Heythuysen. Hier voelde hij zich
spoedig op zijn gemak, maar leed toch ook onder de last van een sterk
verminderende gezondheid. Met de verzorging die hij er kreeg was hij blij, en
deze was hem tot grote steun. Op dinsdag 1 februari is hij om vier uur in de
vroege ochtend rustig van ons heengegaan en nu mag hij rusten in de nabijheid
van de Heer.
* Schalkwijk, 18 Jan. 1922 , = Heythuysen, 22
Februari 2005
Toon
was de jongere broer van Kees die al in 1944 in Zambia was gestorven. Na zijn
priesterwijding in april 1948 vertrok Toon naar Tanzania, waar hij benoemd was
om in het bisdom Kigoma te gaan werken. Toon was groot en gezond, opgewekt van
natuur en vastberaden in zijn werk. Bovendien was hij praktisch aangelegd en
dat kwam hem goed van pas in zijn pastorale werk, en ook in de eigen gemeenschap
omdat hij graag voor de groentetuin zorgde en voor kippen.
Talrijk
zijn de parochies in het bisdom waar hij heeft gewerkt, vooral in Muhinda (9
jr.) en in Mulera (8 jr.). In 1989 werd hij heel ernstig ziek en moest worden opgenomen
in het ziekenhuis in Nairobi, Kenia waar hij meerdere maanden verbleef, en
daarna had hij een heel jaar nodig in Nederland om volledig te herstellen. In
oktober 1990 was hij weer helemaal fit om in het bisdom Kigoma aan de slag te gaan. Hij was een graag gezien man,
goed in de plaatselijke taal, en hij had een gezond oordeel. Maar hij was geen
brievenschrijver, helemaal niet.
In
juni 1994 kwam hij op verlof naar Nederland en oordeelde toen dat het beter was
om een punt te zetten achter zijn missionaire werk in Tanzania. Hij sloot zich
aan bij onze gemeenschap in Eindhoven, en werd rector in een bejaardenhuis waar
hij heel goed werk deed. Hij werd dan ook sterk geapprecieerd en was geliefd
bij de bewoners. Maar ook aan dat werk kwam drie jaar later een eind, en Toon
ging op rust, eerst in onze communiteit te Vaassen, later die te Heythuysen. Op
maandagavond 21 februari voelde hij zich niet goed, de dokter werd geroepen en
die beloofde om de volgende ochtend terug te komen. Maar de Heer kwam toen eerder
dan de dokter. Moge Toon nu rusten in vrede!
Overleden
Familieleden
00.10.2004
Mw. Mackenbach - v. Rest, te Brielle
zus
van pater J. v. Rest.
30.11.2004
Dhr.
Godfried Smet, te Heeze
zwager van pater M.Mangnus
15.12.2004
Dhr.
H. Venhuizen, te Uden,
Broer van overleden pater Leo Venhuizen.
30.12.2003
Mw.
Schoonzus van de overleden paters Jan en
Herman Daggers
05. 01. 2005 Zr. Felicitas Renders, te Schijndel,
zus
van overleden pater J. Renders.
12.01.2005 Frater Victricius van Santvoord, te
Tilburg ,
Broer van vroegere confrater A. v. Santvoord
21.02.2005
Harrie
van Haandel, te Nijmegen,
Broer van pater J. van Haandel
31.01.2005
Herman
van Ierland, te Tilburg,
Zwager van pater Louis Melis.
25.02.2005
Toos
Mulders – Huijbregts, te Rijsbergen,
Schoonzus van pater Harry Mulders.
04.03.2005
Maria
Driessen – van der Ven, te Nijmegen,
Zus van overleden pater Gerard van der Ven.
* * * * * * * *
Medebroeders momenteel op vakantie in Nederland
Pater Antoon Oostveen vanuit
Lusaka, Zambia.
Pater Jan van Haandel vanuit Bamako, Mali.
Pater
Piet Verkleij vanuit Ndola, Zambia;
Pater Marcel Mangnus vanuit Mbeya, Tanzania.
NIEUWS UIT
Aminata heeft zoals veel Afrikaanse vrouwen gezond verstand en gaat naar
de missie, naar het klooster van de zusters om hulp, advies en steun. De zusters kennen meer van deze vrouwen en
haar noden en organiseren cursussen waardoor de moeders kennis opdoen, vriendinnen
krijgen en er vertrouwen groeit. Een mooie ontwikkeling. Zo kunnen ook
inentingen beter verzorgd worden.
Frans denkt dat met Euro 75 veel gedaan kan worden en dat getal is voor
hem nu hij 75 jaar werd van betekenis. Hij besluit een sprankelende brief met: blijft elkaar
helpen over geloofs en andere grenzen heen.
Ad van den Hout schrijft een warme brief
met vele herinneringen aan zijn tijd in opleiding. Ad herinnert zich vooral
mooie tijden uit Zambia maar koos later voor een ander leven waarin hij
gelukkig is. Dankbaar kijkt hij terug en zegt: “Broeder zijn is veranderd en het moet plaats maken voor innovatief
denken en handelen, een denken in normen en waarden die niet meer geleid worden
door religie en dogma, maar directer en vanzelfsprekender een humanitaire lijn
volgt in de samenleving, die sneller en zakelijker is geworden. Ook in het
geloof in een eeuwige toekomst. Mensen als witte paters en broeders hebben de
kar uitstekend getrokken. Nu de kar blijft steken is er niks te treuren. Er is
hoop te putten uit nieuwe idealen in een nieuw perspectief, waar naast Jezus
andere grote namen zijn te vinden op het
internet.”
Marien van den
Eijnden
schrijft een samengestelde brief over werk en situatie in Kaliua, Tanzania met
de opmerking dat hij daar goed zit in zijn internationale communauteit. Zij
bereiden de parochie voor op
overhandiging aan inlandse clerus. Dat moet met Pasen over een jaar geschieden.
Het zal voor velen moeilijk zijn vooral ook omdat het Aartsbisdom onlangs twee
jonge priesters verloor. Marien hoopt later dit jaar met verlof te komen.
“Africa Tops 2004 List of Missionary Martyrs”.
Een
rapport van de Vatikaanse congregatie voor de Evangelisatie van de volkeren
zegt dat 17 missionarissen, waaronder priesters, religieuzen en leken werden
gedood in 2004. In Afrika waren dat 5 priesters, en een mannelijke en een
vrouwelijke religieus.
Webmaster-NL |