Woord en Gebed
uitgesproken door Pater Piet
Kramer,
Provinciaal van de Nederlandse
Provincie
van de Witte Paters,
Missionarissen van Afrika
tijdens de
herdenkings-eucharistie te Heythuysen
op zaterdag 5 november 2005
Elk jaar, na Allerzielendag,
komen we hier als een soort
grote missionaris familie bij
elkaar in dit missiehuis : U als bloedverwanten of als vrienden van missionarissen die in het afgelopen
jaar of al langer geleden gestorven zijn. En wij als hun medebroeders . U bent
hier heel welkom.
We zijn hier om dierbare mensen te herdenken. Dankbaar herdenken we wie
ze voor ons zijn geweest. Dankbaar voor wat ze voor veel andere mensen, hier en
in Afrika, hebben betekend. We doen dat in vertrouwen dat zij ons wel ontvallen
zijn maar dat ze bij God
voortleven.
Wij leven nog in de schaduw van het kruis. Zij leven in het licht van
de verrijzenis. Wij bidden voor hen. Zij bidden hopelijk voor ons. Opdat wij
,die nog onderweg zijn kracht mogen putten uit het geloof waarin zij leefden en
stierven. En opdat hun werk voortgang mag vinden.
Kyrie eleison - Heer ontferm U.
We steken nu de kaarsen aan
met het licht van de Paaskaars; het licht van Christus, vol vertrouwen
dat zij die wij herdenken in dat licht mogen leven.
Een kaars voor Jan de Bekker:
Hij maakte de gruwelijke periode door na de onafhankelijkheid van Congo
met gevaar voor eigen leven. Later werkte hij in Rwanda als econoom van een bisdom Daar zette hij zich ook in voor vluchtelingen. Hij was er getuige
van de volkerenmoord van 1992. Stammenoorlogen noch ziekte weerhielden hem om telkens
weer terug te gaan naar Afrika en naar de mensen die hij wilde dienen. Een ongeluk maakte een
einde aan zijn leven. Hij ligt in
Aru (Oost Congo) begraven.
Een kaars voor Jan van der Geest.
Jan werkte lang als pastor
onder de grote Sukuma stam van Tanzania. De plaatselijke koning nodigde hem uit
om het ritueel van bloedbroederschap met hem door te maken. Benoemd tot provinciaal econoom wijdde Jan al
zijn vrije tijd aan de opvang van
de straatjeugd in de hoofdstad. Terug in Nederland wegens falende gezondheid
werd hij de eerste overste van ons huis in Dongen. Jan stierf op 8 Januari.
Een kaars voor Nico Kragten.
Nico was een uitstekende pastor in Burundi. Maar de missionarissen
raakten bekneld in de tegenstellingen tussen de stammen. Nico verdroeg geen onrecht en zei wat hij
dacht.. Verbanning volgde. Maar
Nico keerde naar Afrika terug en begon van voor af aan in Tanzania. Zijn
langdurige ziekte droeg hij op voorbeeldige wijze. Nico stierf op 18 januari.
Een kaars voor Omer Dierikxs.
Omer werkte onder de Banyoro en Batoro van Oeganda. Als een van de eersten zag hij de noodzaak in van de goede vorming van de
catechisten. Zij zijn immers de leiders en pastores van de mensen in de verre
dorpen. Met grote toewijding en inzet werkte hij aan hun opleiding. En met goed
gevolg. Hij was ook pastor in Bujuni. En in Rwemisanga , waar hij kerk en
missie bouwde. Omer was hij een rustige, harde werker en een trouwe metgezel. Hij
stierf op 1 Februari.
Een kaars voor Toon Goes.
Toon was pastor in het bisdom Kigoma in de achterlanden van Tanzania.
Hij bouwde er verschillende mooie
missies. Want hij had twee bekwame handen.
Regelmatig vroeg hij priesters van buiten voor verdere vorming van zijn mensen in de parochie. En dan zat hij
aandachtig mee te luisteren naar wat gezegd werd. Een harde werker. Een eenvoudig mens met een goed gevoel voor
humor. En goud eerlijk. Toon stierf op 22 februari.
Een kaars voor Mevrouw Reusing.
Mevrouw Mieps Reusing was een echte leken missionaris. Na de dood van
haar man werkte ze dertig jaar lang, pro Deo, in onze postzegel afdeling; samen
met Jan Olthof en Toon van de Wiel. Eerst op St. Charles bij Boxtel. En toen reisde ze op en neer
naar Heythuysen. Samen hebben ze meer dan een miljoen gulden opgehaald voor de
Missie. Ze is heel oud geworden. Maar als ze het over die jaren had dan
glinsterden haar ogen. Zij stierf
op 16 September.
Een kaars voor Laus Doedens.
De machteloze vijf laatste jaren doen ons bijna vergeten wat voor een levendige
en betrokken missionaris Laus tevoren was. Zijn verloor zijn hart in Buganda.
Lange jaren werkt hij aan de vorming van jonge mensen in seminarie, kweekschool
en opleiding voor verpleegkundigen. Hij deed dat werk met overtuiging en
toewijding. Hij genoot van de
tochten in zijn boot op het Victoriameer en de visvangst. De dood kwam als een verlossing op 23
september.
Een kaars voor Carel Swennen.
Broeder Koen heeft 46 jaar lang gewerkt in de Missie drukkerij van
Kipalapala bij Tabora: Als boekbinder
en als directeur. Hij was uiterst bekwaam en had het geduld en het vertrouwen
om mensen op te leiden die het werk op de duur zouden kunnen overnemen. Carel heeft door zijn werk het goede Nieuws
verspreid. Tienduizenden bijbels en evangelies , catechismussen en boeken over
spiritualiteit, liturgische handboeken en kranten hebben onder zijn leiding hun weg naar de lezers gevonden. Carel stierf op
27 october.
Gebed:
Bidden we voor of tot hen.
En ook voor al onze dierbare overledenen.
Daarbij denken we in het bijzonder ook aan onze oud confrater Nico Hendriks.
En aan zuster Catharina Sanders, de zus van Theo en Piet.
Heer, geef hen allen de eeuwige rust.
En moge het eeuwige
licht hen verlichten.
Dat zij rusten in vrede.
Amen.
Preek:
Omdat we U ook een beetje
als familieleden beschouwen en
denken dat u ook belangstelling heeft voor ons reilen en zeilen is het de laatste jaren gewoonte
geworden om bij gelegenheid van
deze herdenking ook iets te vertellen over ons leven en werk; hier en in Afrika.
Gaat u er dus maar goed voor zitten: Dit duurt langer dan de gemiddelde zondagpreek:
Een voorbeeld: Nairobi, Kenya
In Nairobi woonde ik een paar jaar niet al te ver van de Teresia parochie
af. Kerk en Missiepost stonden precies tussen de beruchte Mathari sloppenwijk en een grote volkswijk in. Vijf
missionarissen van Afrika leefden en werkten er: Twee van hen Afrikanen. In die
parochie gebeurde van alles: Er was een gaarkeuken, bestierd door een forse en
goedlachse Keniaanse: Maama Martin.
Er werden alphabetiserings cursussen gegeven. Een stel straatjongens
leerden er timmeren van een oudere vakman. Er was een project om krotten te vervangen door wat betere behuizing. Er waren jeugdclubs en koren. De
Afrikaanse zusters verzorgden zieken en met een groep vrijwilligers zochten ze aids
patiënten op. De Kleine Zusters van Jezus, woonden midden in de
krottenwijk en deelden het leven van de armen.
En dan was er het pastoraat in meer strikte zin: Toneelstukjes opvoeren in de zondagsmis
om het evangelie uit te beelden In
de Paas- en kerstwake een hele nacht van gebed en gezang, dansen en
toneel in een volle kerk. Trouwens in de meeste zondagse vieringen werd er luid
gezongen en met overgave gedanst. Er was geregeld overleg met
catechisten en vrijwilligers. Werkende mensen kwamen voor zgn."retraite
in het dagelijks leven". 's Morgens kregen ze van hun begeleider
een tekst mee om over te denken en te bidden. 's Avonds na het werk
kwamen ze verslag doen. Er werd
natuurlijk ook gepreekt, gezegend
en gebeden:. De sacramenten werden gevierd.
Evenwicht...
Bidden en doen.
Liturgie en leven. Contemplatie en actie. Het een niet zonder het ander. Alles
mede gedragen door een grote schare vrijwilligers. O, het was niet allemaal
volmaakt. Drukte en alsmaar aanloop
kan spanningen veroorzaken: ook binnen de gemeenschap
van Missionarissen. Het evenwicht
tussen werk en persoonlijke aandacht voor elkaar en voor God raakte soms
wat zoek. Maar juist daarom was de
kennismaking met die levende Christen gemeenschap voor mij zo inspirerend. Geloofwaardig Christelijk
leven. Het koninkrijk Gods op
mensenmaat, tastbaar midden tussen ons.
Het evenwicht raakt soms zoek. Er zijn uitgestrekte parochies met soms
50, soms zelfs 80 buitenstaties van elk een Christengemeenschap rondom een
kerkje, geleid door een catechist. Daar wordt toch regelmatig bezoek van een
priester verwacht. En dan kunnen missionarissen zo opgeslokt worden door het toedienen van sacramenten dat ze eerst
geen tijd en tenslotte geen oog meer hebben voor de andere noden van de mensen.
Het geestelijke neemt hen dan zo in beslag dat het tijdelijke erbij inschiet..
De mens leeft niet van brood
alleen. Maar kan toch ook niet leven zonder.
In werkelijkheid hebben wij, missionarissen, altijd wel geprobeerd om dat evenwicht te bewaren: Dat evenwicht tussen doen en bezinnen. Tussen bidden en werken.
Tussen aandacht voor liturgie, voor toedienen van sacramenten, voor catechese
aan de ene kant. En nabijheid en steun aan mensen in hun lief en leed, in hun vreugde en hun
noden aan de andere kant.
In de praktijk:
Er werden meer scholen dan kerken gebouwd. Er werd niet allen voor de zielen
gezorgd maar in poli klinieken en ziekenhuizen werden de zieken verpleegd.
Mensen werden niet alleen gevoed met woord en communie, maar in tijden van armoede en hongersnood ook
aan eten geholpen. Het ging niet alleen over het Rijk der hemelen hierna. Maar
voor hier en nu werden vakmensen
getraind. Boeren projecten
en cooperaties opgezet. Dammen aangelegd om water vast te houden en
putten geslagen. En in tijden van oorlog liepen velen van ons niet weg. Ze kwamen op voor de rechten van mensen.
Of deelden machteloos hun lot.
Mensenwerk...
Het bleef allemaal mensenwerk. Verschillende mensen hebben ook
verschillen- de talenten. Zo neigen sommigen meer naar het binnenkerkelijke
werk en anderen zijn meer gericht op evangelies werk naar buiten. Zo vullen we elkaar
aan. En als het evenwicht wat uit balans raakt dan is er altijd wel weer een
kapittel, een algemene vergadering, om ons terug te fluiten.
Zo wees ook het kapittel
van 1992 er weer eens op dat onze taak als missionarissen niet
uitsluitend zielzorg is. Maar dat echt
pastoraal werk in de geest van het evangelie meer inhoudt en wijder reikt. Dat wisten we dus eigenlijk
al wel. Maar het was misschien nodig om er weer eens aan herinnerd te
worden.
Nieuwe taken
Nieuw was in ieder geval wel dat onze inzet gevraagd werd voor tot dan
toe ongebruikelijke aandachtsvelden: Inzet voor het bevorderen van meer
gerechtigheid in onze wereld vol onrecht. En voor vredeswerk in een werelddeel met veel bruut geweld en oorlog. Inzet voor zorg
voor de schepping; voor het behoud
van een leefbaar milieu temidden van voortschrijdende vervuiling en uitputting
van de aarde.
Het kapittel moedigde ons
ook aan om contact op te nemen met anders-gelovigen: Met mensen die hun
voorvaderlijke tradities en riten trouw bleven en die we vroeger - weinig
respectvol - heidenen noemden. Contact
met aanhangers van de charismatische Pinksterkerken en de duizenden
onafhankelijke Afrikaanse kerkgemeenschappen. Dat is nieuw. De dialoog met Moslims niet. Dat was altijd al karakteristiek voor onze
Sociëteit. Zeker in Noord en West Afrika.
Maar ook lang voor 1992 was onze aandacht veel breder gericht dan op louter zielzorg. Er was altijd zorg
voor de hele mens. Zorg voor het alledaagse. Als we kijken naar de levens en
het werk van de medebroeders, die
we vandaag herdenken, dan is dat
duidelijk:
Voorbeelden
Jan de Bekker liet zich niet afschrikken door het telkens weer
oplaaiende geweld in de gebieden rond de grote meren om bij de mensen te zijn en te blijven : In
Congo en Rwanda. Naast zijn zorg voor de financiële gezondheid van hele
bisdommen was er ook altijd aandacht voor individuele armen, vluchtelingen en
ontheemden.
Jan van de Geest was jarenlang pastoor van een grote
plattelands parochie. Maar wijdde tenslotte al zijn vrije tijd aan de opvang en
begeleiding van de straatjeugd in Dar es Salaam.
Ook Nico Kragten was een
geliefd pastor. In Burundi. Maar Nico en andere medebroeders hielden hun mond niet toen op grote
schaal onrecht geschiede tegen een deel van de bevolking. Dat leidde tot vervolging en verbanning.
In Tanzania begon Nico moedig van voor af aan.
Omer Dierikxs heeft pionierswerk verricht in het opleiden
van lekenpastores. Maar hij sloot zich nooit op in het leslokaal. Hij was ook een kundig bouwer. Hij zorgde
dat ze ook een dak boven het hoofd hadden. Hij bouwde onderdak voor catechisten
en doopleerlingen, zusters en scholieren, kerkgangers en pastores.
Toon Goes was een andere pastor die goed wist te bouwen en te timmeren en
die niet bang was zijn handen vuil te maken. Met een glimlach denken we aan hem
terwijl hij voer uitstrooide voor zijn
kippen. En trots de eieren gaarde.
Laus Doedens heeft lange jaren les en vormingscursussen gegeven aan
toekomstige leerling-onderwijzeressen en aan verplegend personeel. Met
bezieling en overtuiging.
En Carel Swennen, Broeder Koen, wijdde zich 49 jaar lang aan het opzetten en tot bloei brengen van de
Missie drukkerij van Kipalapala.
Niet alleen tienduizenden bijbels en godsdienstige boekwerken rolden daar van de persen. Maar ook schoolboeken
en kranten.
De tijden veranderen.. nieuwe
prioriteiten
We zijn ons dus altijd wel bewust geweest dat de mens brood nodig
heeft. En scholing. En zorg. Dat missiewerk zich ook in moet laten met
alledaagse noden van de mensen. Maar de werkvelden veranderen. De prioriteiten verschuiven
: Scholen en ziekenhuizen zijn grotendeels overgedragen. Landbouw projecten
ook.
Het kapittel van 1992 wees ons op nieuwe werkterreinen voor onze inzet.
Op taken die nu horen bij onze missie opdracht. Want zorg voor heel de mens
komt recht uit het evangelie. Jezus
preekte niet alleen. Hij koos ook de zijde van de armen en de kleinen. Zijn
zorg ging uit naar zieken en
rouwenden. Hij at met tollenaars en zondaars. Hij benaderde vreemdelingen,
Samaritanen en Romeinen, met respect.: Hij maakte heel duidelijk dat het voeden van de honger en het laven
van dorst, het kleden van naakten, het bezoeken van zieken en gevangenen
bij hem meer telde dan mooie woorden en het brengen van offers
Het een niet
zonder het ander..
Maar misschien kende de besluiten van het 1992 Kapittel onbedoeld toch
ook een zekere eenzijdigheid. Er werd zo de nadruk gelegd op Gerechtigheid en Vrede en op ontmoeting
met de islam, dat menigeen onder ons het gevoel kreeg dat parochiewerk er blijkbaar niet
meer toe deed. De mens kan niet zonder brood; Dat klopt. Maar hij
leeft toch ook niet van brood alleen.
Bovendien: als de wereld wat rechtvaardiger en wat vreedzamer moet
worden dan zullen er vooral aan het grondvlak dingen moeten veranderen. Niet alleen
achter de computers of in vergaderzalen. Welnu: de leiders, die de veranderingen
teweeg kunnen brengen aan de basis, vindt je juist onder de betrokken mannen en
vrouwen in de parochies. Onder de vrijwilligers daar. Daarom alleen al is het geen goed idee
om alle parochiewerk op te geven. Maar dat parochiewerk moet zich wel verbreden naar de zorg voor heel de mens
en alle mensen.
In Europa
Deze zorg leidt er ook toe dat
we willen proberen ook in Europa aanwezig te blijven. Ondanks verminderende
aantallen en stijgende leeftijd. Want er groeien grote Afrikaanse en te Moslim
gemeenschappen in het oude Europa. En dat gaat met spanningen gepaard. Zonder
al te veel pretentie denken we dat we daarbij een bescheiden inbreng ten goede kunnen
hebben door onze ervaring in Afrika en met Moslims.
Daarom vestigden we ons jaren geleden (1994) al in de roemruchte
Schilderswijk in Den Haag. Vier van ons werken er onder de Afrikanen,
Antillianen en andere legale en illegale immigranten en asielzoekers pastoraal
en sociaal werk. Ze proberen ook contact te leggen met de Afrikaanse,
Surinaamse en Marokkaanse Moslim gemeenschappen.
Er zijn ook dergelijke gemeenschappen van missionarissen van Afrika in
Marseille, in Berlijn en Brussel. En in Zuid Spanje. Ook menige individuele Missionaris
van Afrika houdt zich met soortgelijk werk bezig: als vrijwilliger. Of als
expert.
Nieuwe opzet in Europa
Willen we echter buiten onze klooster bejaardenoorden ook in de
toekomst nog aanwezig blijven in Europa om dit soort werk voort te zetten, dan
zullen we tot groter samenwerking moeten komen: over landsgrenzen heen. Onze aantallen lopen sterk terug en onze
gemiddelde leeftijd stijgt. Er zijn
nog maar 138 Nederlandse paters en broeders van wie 86 in de Nederlandse provincie.
Elk jaar moeten we minstens 8 medebroeders begraven. En onze gemiddelde leeftijd gaat steeds
verder omhoog: In 2010 zullen we
allemaal - op 3 na - boven de
zeventig zijn !!!. In de 9 Europese provincies zijn we nog met
746 mensen. Daarvan zijn er echter maar 120 onder de 60. Grotere samenwerking schept hopelijk nog
wat mogelijkheden doordat we beroep
kunnen doen op die nog jongere mensen over de landsgrenzen heen.. Maar dan
moeten we niet langer wachten.
Dus wordt er gestreefd naar een samensmelting van de 9 nationale Witte pater gemeenschappen in Europa tot een
geheel. Zo'n groei naar eenheid is een heel "gedoe".
Maar we zijn nu toch wel zover dat de samenwerking op gang gekomen is via een
Raad van alle Provinciale oversten, die regelmatig bij elkaar komt. En dat besloten is om in 2008 tot
eenwording over te gaan.
Een Europese Provincie
In 2008 houdt de Nederlandse Provincie van de Witte
Paters van kardinaal Lavigerie dus op te bestaan. Dan worden we
onderdeel van één grote Europese eenheid. Met onder dat nieuw
bewind hier en daar nog gemeenschappen van Missionarissen van Afrika die het missiewerk actief voortzetten:
ook hier in het oude Europa. Onder Moslims en Afrikanen hier. Kleine
gemeenschappen ook die de kerken en
de samenleving hier herinneren aan hun verantwoordelijkheid voor de
buitenwereld, voor Afrika.
Eind goed al goed
En intussen zullen we hier ook aanwezig blijven in gemeenschappen van
oude missionarissen: die getuigen
van een broederlijk samenleven. En dankbaar hun levenslange verbondenheid met
Afrika uitdragen naar wie ze maar ontmoeten.
Bemoedigd door het feit dat elders jonge mensen taken over genomen hebben. Of
zich daarop voorbereiden. Want er zijn zo'n 150 kandidaten in opleiding.
En elk jaar komen er 15 nieuwe missionarissen van Afrika bij!
Nou dat is het dan. Mijn verhalen lijken elk jaar wel langer te
worden.. Maar laat U niet afschrikken om volgend jaar terug te komen. Want dan
ben ik geen provinciaal meer. En U zult
weer heel welkom zijn. Elke zaterdag na Allerzielen. En dat tot in lengte van jaren.
Piet Kramer.
(NB:titels en opmaak door de
webmaster)
Webmaster-NL |