Hier is zijn verhaal:
Eind 1965 ben naar Tanzania gegaan. Eerst moest ik Kiswahili leren; en hetzelfde jaar ook nog eens het dialect van het bisdom Kigoma, het "Kiha". Na enige jaren in het basispastoraat gewerkt te hebben, heb ik acht jaar de katholieke lekenbewegingen ge-animeerd . Het Bisdom is iets groter dan Nederland.
Het boeiende van dit werk was dat ik in contact kwam met volwassenen en jongeren die wat meer in - en vóór hun gemeenschap wilde doen. Het was zo’n tien jaar na de onafhankelijkheid van het land, en enige jaren na het Vaticaans Concilie, dat van alles en nog was los maakte. Er was in de kerkgemeenschap van Tanzania ook van alles in beweging.
Eind 1978 werd ik godsdienstleraar op het klein seminarie te Ujiji, de plaats waar Stanley Livingstone ontmoette. Het is nu hart verwarmend om oud studenten te ontmoeten, vooral degenen die priester geworden zijn.
Roepingen pastoraat
Maar op het einde van het schooljaar 1979 legden de Witte Paters beslag op mij, en vroegen mij of ik de "roepingen-animatie" voor onze eigen Afrikaanse kandidaten van de Missionarissen van Afrika in Tanzania en Kenya op wilde zetten. Ik bezocht de hogere klassen van de middelbare scholen en enige universiteiten. Dat was toen ook het begin van kleine studentenclubjes die nu nog steeds actief zijn.
Als eenmaal onze serieuze kandidaten hun vorming wilden beginnen bezocht ik hun ouders, leraren en de pastores van hun parochie. Zo kwam ik weer in contact met volwassenen en jongeren die in de samenleving man morgen een grotere rol gaan spelen: Ik ontmoette toen ook mijn eigen collega-Witte Paters in Malawi, Congo, Mali, Ghana, zelfs de Filipijnen, waar de Missionarissen van Afrika ook een opleidingshuis hebben.
Enkele van hen beginnen nu een verantwoordelijke rol te spelen in onze eigen Sociëteit van Missionarissen van Afrika. Dat geeft me wèl een gevoel van "vader", of zelfs "grootvader" te zijn!
In Tanzania werken er zo’n 25 Religieuze Sociëteiten, Congregaties en Ordes met elk een "roepingen pastor". Eenmaal per jaar kwamen wij enige dagen bijeen om ervaringen uit te wisselen en bij te scholen.
Als voorzitter van deze groep kreeg ik het idee om - samen met de meer uitdrukkelijk
Benoemd in Nederland.(1985)
Na 6 jaar werd ik gevraagd of ik dat werk ook in Nederland wilde doen. Een totaal andere situatie natuurlijk; wèl een boeiende ervaring maar zonder veel resultaat. Geregeld liep ik aan tegen het zogenaamd “Samuel effect”: sommige jongeren hadden wèl iets "gehoord" maar men had hen gezegd: "Ga maar weer slapen..."
Swahili; terug naar de basis.
Terug in Tanzania werd ik directeur van ons Swahili centrum in Kipalapala, Bisdom Tabora, met Broeder Kees Akkermans m.afr. als manager . Er waren enige Tanzaniaanse leraren om de woordenschat op te bouwen en de zogenaamde conversatie groepjes te leiden.
Ikzelf gaf de grammatica. Dit werd op de computer gezet. Het bleek een goed middel te zijn om de hele grammatica op de computer te krijgen zodat alle teksten konden worden herzien. Elke dag gaf ik ook lessen over de gebruiken, gewoonten, de sociale economische geschiedenis van het land, zodat men de taal in deze context kon leren
De laatste 10 jaar werkte ik in het basis apostolaat in Kaliua met zo’n 100.000 inwoners, waarvan tienduizend katholieken, nog eens 10 duizend van andere christelijke kerken, voorts 22 duizend moslims en ruim vijftigduizend aanhangers van de traditionele godsdienst. Er is dus genoeg gelegenheid voor allerlei vormen van dialoog.
Een tijd van overgang.
We gaan van een devotioneel christendom naar een meer bewust christen zijn: dit vereist dan ook sociaal engagement:
Tot slot..
Ja, er zijn boeiende ontwikkelingen gaande in de lijn van het Evangelie van Johannes 10,10: "Dat zij leven mogen hebben en wel in overvloed". De kwaliteit van het leven in alle opzichten verhogen blijft me altijd weer fascineren; vooral om van zo dichtbij daarbij betrokken te mogen zijn.
Met een leesbrilletje, en "tanden uit de winkel", en een extra kussentje kan ik nog een tijdje voort in Tanzania. We houden de vingers aan de pols om te voelen voor hoelang.
Dongen, 23 juni 2005.
Webmaster-NL |