Rini van Broekhoven schrijft vanuit Kenya over “roet en as” Kenia in vuur en vlam! Pater Rodger komt met een
heel dossier, en geeft een gedocumenteerd verslag van de
laatste 24 uur over Kenya. We bidden: “Houdt moed; ik ben het; wees niet bang”…met met de woorden
van Jezus in het evangelie van vandaag. Maar met óns zijn er wel veel mensen
bang. Wij denken dat het nog maar het begin is! We horen veel! Het hart is
geschaad en onsze mensen beginnen elkaar te wantrouwen! OOGGETUIGE Gisteren ging ik met een cheque en wat duizenden
keniaanse shillings naar onze parochie om onze steun te betuigen aan de hulp
pogingen die opgezet zijn voor de getroffen families, speciaal vrouwen en
kinderen in de slum Kibera. De
betoging in Uhuru Park voor de O.D.M.
candidaat, Mr. Raila (die ongegrond als verliezer werd aangewezen door de
zittende president) was op het laatste nippertje afgelast en dus dacht ik dat
alles veilig was. En wat zie ik? Nog nooit zo’n
verwoesting gezien van de hele omgeving hier, in de anders zo bruisende achterbuurt. Direct zag ik dat er iets heel
ergs was gebeurd in de afgelopen dagen. Mensen had ik wel gezien met baggage op
hun hoofden; en met golfplaten bij elkaar gerold en ook met kleine
bestelwagentjes met bed en tafel er bovenop. Weg, weg, weg…… Een van de straten, gewoonlijk vol mensen met
kraampjes langs de kant van de weg - het hele jaar door, is nu volledig leeg, niemand
te zien! En verder op een andere weg met winkeltjes: leeg, zwart geblakerd, en
mensen die je verweesd aankijken. Ik draai de weg in naar de Kibera-slum:
vuil, afval, en allerlei rommel tegen de muur en over het prikkeldraad er boven
op; stukken uit de muur geslagen, waardoor je binnen de schoolruimte kan komen,
om te stelen en te plunderen zoals ik later hoorde. Ik zie een volkswagenbusje
omgegooid en een oud wagentje totaal uitgebrand langs de weg; uitgebrande
rubber banden als een verkoold, zwart geblakerd bundeltje ijzerdraad. Een grote
container moet op de weg zijn geduwd die nog midden op de weg ligt. Voor mijn
neus zie ik een benzine station totaal uitgebrand en al die auto’s die daar
eens geparkeerd stonden, totaal in as gelegd. VISITE BIJ
DE BROEDERS Een jonge kerel doet voor mij de poort van de
Broeders open. Aan de poort had ik al een aantal kinderen en vrouwen gezien
maar binnen zag ik er nog meer. De mensen groeten me, speciaal de geestelijk
gehandicapten; ik stap naar de dames toe, groet hen en vraag hoe het gaat.
“O.K.”, krijg ik als antwoord maar geen leuk, glimlachend toetje als anders. En als ik Kishwahili begin te spreken, en vertel wat ik gezien heb,
dan laten ze zich kennen: dat ze geen eten hebben, dat er geen winketjes meer
op hun pootjes staan en dat ze geen rooie cent meer hebben. Ze vragen om
hulp bij de Broeders: eten of een stukje zeep. De Broeders leven van wat ze van
goede gevers ontvangen, en delen het met de armen. Broeder Michel uit Madagascar vertelt me hoe vlak
vóór Kerstmis een jonge kerel en zijn vrouw bij hen aanklopten, en wat spulletjes
achterlieten zoals suiker, rijst, kookolie, maizbloem, snoep en koekjes. Voor
de rest van de afgelopen weken waren de Broeders er goed mee, want de laatste
dagen konden ze niet weg om wat inkopen te doen voor de 20 leden van hun
communiteit en de 25 geestelijk gehandicapten. Het was een van die stille gevers,
die ik daar eens had binnen geloodsd. UIt eigen wil had hij zijn bijdrage
gegeven. Broeder Michel liet me zien wat er allemaal gebeurd
was een grote week geleden; hun ommuurd huis met wat kleine binnenplaatsjes
voor de zieken was gespaard gebleven van de branden die overal langs de 4
kanten van hun muur hadden gewoed. Langs de buitenmuren hadden er kleine
geimproviseerde stalletjes gestaan waar de mensen hun waar, kleren, groenten,
snuisterijen onder dekzijl hadden verkocht. Nu bij het open grendelen van een
van de zij-poorten zag ik hoe het vuur alles maar dan ook alles had weg gelikt.
Hij vertelde dat de jongeren eerst de waar hadden gestolen; anderen kwamen hen
daarbij helpen, liepen met de buit weg en staken toen de geraamtes nog in
brand. Niets maar dan ook niets is er gespaard gebleven. Je ziet stompen hout
uit de grond steken, stukken ijzer krom getrokken, as, roet, stof, zand,
verkoolde stukken …..wat? In as zou je kunnen gaan
zitten! Ik zag een man, haveloos gekleed een oud stuk hout in de grond hameren!
Wat wil hij daar opnieuw gaan opzetten? Mensen zijn niet kapot, klein te
krijgen maar wij kunnen wel veel kapot maken, alles in 3 uur tijd, zo werd me
verteld. We gingen de trap op waar
bezoekers hun intrek kunnen nemen en koekeloerden uit het raam; een paar van de
gegalvaniseerde golfplaten dakjes waren aan die kant naast hun huis intact
gebleven: armoe troef! Heel, heel veel geluk hadden de
Broeders gehad. Alles was nu een open plaats; niets en niemand meer op zo’n ontredderd stukje grond. Daar waar mensen armzalig hun
hebben en houden hadden gehad, was nu een verlaten stuk zwart en grijs
geblakerde hoop vuil. Ik vroeg of ik even naar de Zusters van Charles de
Foucauld kon gaan want die ken ik goed. Maar die waren gevlucht, zei hij en
zaten nu in South C., aan de andere kant van de stad. Ik ben niet naar de
Jarumal Missionarissen geweest die daar midden in de slum hun vormingshuis
hebben. Ik heb me daaraan niet gewaagd; zij kennen de mensen; en ik zou dan
doorgaan als een nieuwsgierige bezoeker. HULP AAN
2000 VLUCHTELINGEN Zaterdag had ik met een van ons, Ludwig en zijn
“helers’ team” een andere ervaring: op de
tentoonstellings-ruimten van de wereldstad Nairobi, net zoiets als de AHOI hallen
in Rotterdam; nog geen 3 km van ons huis in de Ngong Road. Er waren in die
brand vernielende dagen veel mensen gevlucht. Ze kregen hun intrek op de
show-grounds, alleen kinderen en vrouwen. Daar kregen we weet van, en zijn er
toen met wat jongeren naartoe gegaan - die ons wilden helpen bij het uitdelen
van melk voor de babies; maismeel, suiker, snoep, koekjes en zeep voor de 2000
mensen. Zelf moesten ze koken, maar brandhout zal wel een ander problem worden.
Want wie weet hoe lang ze daar nog moeten blijven want de situatie is er niet
beter op aan het worden. Andere centra voor vluchtelingen zijn er ook her en
der. Welke hulp de leiders van dit land en van andere
landen kunnen geven, blijft een vraag. Intussen lijden mensen onder deze
omstandigheden; hetgeen niemand eigenlijk voorzien
had. Een smeulend vuurtje is nu als een vlam in de pan geschoten en de kleinen
moeten er voor boeten. Ik vraag u dat onze mensen vanuit onze parochie, en
de Broeders en Zusters van Moeder Tereza, hun werk kunnen voortzetten door middel
van uw vrijwillige gaven. Van harte bedankt. U kunt geld sturen naar: “De
Witte Paters van Kardinaal Lavigerie”, te Dongen, Modestusstr.20; Giro:107 12 50. t.g.v.
R.v.Broekhoven; project Kenya. Of:
mijn persoonlijke Giro: 2272527; t.g.v. R.v.Broekhoven;
met adres: Modestusstr.20. 5101 BP. Dongen. Project Kenya.
Mijn email is: rinyvanbr1938@yahoo.fr Riny van
Broekhoven. M.Afr. Box 60310; 00200. Nairobi. Kenya. E.Afr. |
Als de kaarten niet goed door komen klik dan hier voor een beter zicht.
|