Houdoe in Burkina
Faso
Zaterdag 28 januari 2006 - KOUDOUGOU – „Je hoort wel eens: hij heeft
zijn leven aan de missie gegeven. Onzin, dat ‘zijn leven gegeven’. Ik heb hier
een prachtige tijd gehad.“ Dat zegt de in Zevenbergschen
Hoek geboren en getogen pater Frans Balemans bij het afscheid op de cour van
zijn congregatie in Koudougou in Burkina
Faso, een straatarm land in het hart van West-Afrika.
De rit per Mobylette
naar het complex in Koudougou, waar Balemans met een
Canadese en drie Franse Witte Paters woont, voert langs de eindeloze rij ‘petites commerces’ waarmee de Burkinabé
hun schamele maandloon bij elkaar schrapen. Heel veel kappers, verkooppunten
voor telefoonkaarten, brommermecaniciens, meubelmakers en smederijtjes. De
lucht van bederf uit de brede en diepe open goten vermengt zich met de rook van
de houtvuurtjes, waarop de vrouwen koken, tot een onmiskenbaar Afrikaans aroma,
de geur van de armoede.
Tropenjaren
Daar waar het asfalt
ophoudt en de weg overgaat in een brede baan van rood stof vol hobbels, gaten
en obstakels, daar, helemaal aan de rand van Koudougou,
daar woont de Brabantse pater met bijna vijftig tropenjaren achter de rug.
Geiten, varkens en magere honden scharrelen hun kostje bij elkaar in het
zwerfvuil op de zandweg zonder naam waar de missiepost is. Het kwik schuift
naar de veertig graden Celsius. Afrika.
Waar in Nederland de
kerken leegliepen, zag Frans Balemans in zijn beginjaren in Burkina
Faso de gelovigen toestromen. Hij zette in zijn
parochies talloze projecten op voor de lokale bevolking en was meer
ontwikkelingswerker dan redder van zwarte zieltjes. „Dat idee heb ik na twee
jaar in dit land al opgegeven“, zegt hij over het klassieke bekeringswerk.
De VN onderscheidden
hem in 1995 voor zijn inspanningen om de verwoestijning van dit stoffige land
tegen te gaan. Hij ervaart waardering voor wat hij doet en is blij dat hij mag
werken ‘met de vriendelijkste mensen die je je maar
kunt voorstellen’.
Stokdoof
Frans Balemans is inmiddels 76 jaar oud en heeft zijn ‘productie iets naar
beneden bijgesteld’. Nog altijd energiek, inmiddels
een beetje stram, de bos grijs haar weerbarstig op een doorgroefde kop, een
bril met vlekken en ‘graag een bietje
hard praten, want ik ben stokdoof’. Zijn Brabantse tongval is onmiskenbaar
en in zijn zinnen sluipen Franse woorden. Frans is de officiële voertaal in Burkina Faso.
Na bijna vijftig jaar
leven en werken in dit straatarme land, blijft Balemans zich verbazen over de
Afrikanen. Hij vertelt hoe een Burkinabé hem zei dat
hij zijn broer ging opzoeken in Ivoorkust, omdat hij daar in de goudmijnen
wilde gaan werken. „Vraag ik: waar woont je broer dan? Zegt hij: ik weet het
niet. Hij wist niet eens in welke stad hij moest zijn. Nou, ik garandeer je,
binnen drie dagen stond hij bij zijn broer op de stoep!“
De vindingrijkheid en
de gemeenschapszin van de Afrikanen is groot en dat uit zich in veel aspecten,
ook negatieve. Balemans voert een niet aflatende strijd tegen de corruptie en
het machtsmisbruik in het land dat hij als zijn eerste vaderland is gaan
beschouwen. Zijn wekelijkse column in "Le Pays", het grootste dagblad van het land, veroorzaakt
flinke rimpels in de doorgaans kalme Burkinese vijver.
Hij spaart niemand en
noemt man en paard. Gestaafd met feiten, dat wel: ,,Ik
heb zes weken lang op een rij gezet wat er was beloofd en wat ervan was
terechtgekomen. Niks dus.“ En dat alles vanwege zijn persoonlijke credo: „In
een land waar niet de kwaliteit, maar het geld geldt, waar echte corruptie is,
daar kun je geen vooruitgang maken.“ Dat hij met zijn niet aflatende strijd
tegen de corruptie tegen gevoelige schenen schopt, weet hij maar al te goed.
Column
En de man met de belangrijkste schenen in dit land is president Blaise Compaoré. Maar Balemans is
voor de duvel niet bang. In zijn wekelijkse column riep hij vlak voor de
verkiezingen de bevolking op blanco te gaan stemmen om Blaise
Compaoré op die manier de afkeer van corruptie en
machtsmisbruik kenbaar te maken.
Balemans glimlacht
fijntjes: „Wij, de blanco-stemmers, zijn inmiddels wel
de tweede partij van het land, zeven procent heeft blanco gestemd. Dat heeft
wel reacties opgeroepen, ja. Onder anderen van een bisschop.“ Die vond dat
Balemans zich niet met de politiek maar met zijn werk als priester moest
bezighouden.
Maar andere, heftiger
reacties zijn ook heel wel mogelijk: „Ze kunnen me het land uitgooien, ze
kunnen me een ongeluk laten krijgen. Maar op mijn leeftijd ben ik daar niet
meer bang voor.“
Bewustmaking
Bewustmaking, gelijke
rechten en rechtvaardigheid vormen de missie van de Hoekse pater. Nadat hij van
1957 tot eind jaren negentig in Kaya in het noorden
van het land had gewerkt, plaatste zijn congregatie hem over naar Koudougou, een middelgrote stad in de gortdroge savanne in
het midden van het land.
Aanvankelijk deed het
hem pijn zijn geliefde Kaya te
moeten verlaten. ,,Maar achteraf zeg ik dat het goed
was. Want wat moet je nog als ouwe lul van zeventig tussen al die jonge
priesters. In Kaya wist ik natuurlijk al dat er van
alles mis was in dit land, maar ik had het veel te druk met mijn werk om me
daarin te verdiepen. Maar eenmaal hier ben ik de volle omvang ervan gaan
beseffen."
Nepotisme
Hij vertelt over de problemen met de katoenexport, de handelsprotectie door de
VS en Europa. Over de invoer van goedkope rijst, waardoor de rijstbouw in eigen
land niet concurrerend kan produceren en alleen met steun van de overheid
overeind kan blijven.[1]
Over het nepotisme en het klassieke fenomeen dat alleen leden van de
regeringspartij een baantje krijgen, of ze nu geschikt zijn of niet. Het zijn
de problemen van de meeste Afrikaanse landen, al zijn ze in Burkina
zo nijpend dat het land op de wereld-armoedeladder op
de derde plaats van onderen staat.
Toch is hij niet
moedeloos: ,,Och, soms ben je dat wel natuurlijk, maar
er zijn altijd een paar lichtpuntjes. Ten eerste is er de verlossing. Daar
geloof ik in, dat is geen leeg woord, die bestaat. Ten
tweede neem ik als voorbeeld de strijd tegen de slavernij. In de tweede eeuw na
Christus gingen de eerste stemmen op om de slavernij te verbieden. Het heeft
zestien eeuwen geduurd voor slavernij wereldwijd officieel afgeschaft is. Het
kan lang duren, maar uiteindelijk kun je mensen hun vrijheid, hun gelijkheid
niet afnemen."
Hij heeft zelf zoiets meegemaakt. In Burkina kent de
bevolking het fenomeen heksen. „Mooier is het Franse woord dat ze ervoor
gebruiken: "mangeuses d’âmes", ofwel
vrouwen die de ziel van mensen "opeten". Dat gaat zo: stel, er zijn
verschillende sterfgevallen geweest. Bijvoorbeeld enkele kinderen vlak na
elkaar. Dan wordt al gauw gezegd: ‘er is een "sorcière",
een heks, aan het werk’.
Als tijdens de
begrafenis de mensen, die het lijk op de schouders dragen, naar een vrouw
toelopen en haar aanwijzen als de schuldige, dan wordt ze meedogenloos
verstoten, daar is niets tegen te doen. Ze zeggen dat het telepathie is, die
hen naar de heks heeft geleid.
Ik zeg dat ze
waarschijnlijk al langer ruzie hadden, dat ze bij de waterput hebben staan
bekvechten of dat ze jaloers waren op haar. Enfin, ik ben daarmee aan de slag
gegaan, heb die vrouwen opgevangen en heb contact opgenomen met het ministerie.
Als ze me daar aan
zagen komen, doken ze al weg: daar heb je die gekke
pater weer met zijn heksen. Maar na zeventien jaar ligt er nu wel een
wetsvoorstel dat het aanwijzen en verstoten van heksen verbiedt.“
Opgang
Burkina Faso telt
zo’n tien procent christenen, meest katholieken. Rond de veertig procent van de bevolking hangt het oeroude
animistische vooroudergeloof aan en ongeveer de helft van de Burkinabé heeft zich tot de islam bekeerd. Vooral de islam
maakt een enorme opgang door.
Burkina kent nog geen excessen zoals in
veel islamitische landen, maar Balemans is er helemaal niet gerust op: „Het
gaat heel hard nu. Ik ben blij dat ik mijn leeftijd heb, dat ik het niet meer
meemaak, want ze gaan er hier nog van lusten. Dat is mijn mening.
Ik ben helemaal niet
tegen de islam, maar er zit een stel fanatiekelingen
in die alle middelen zullen gebruiken om hun doel te bereiken; bommen, geweren,
oorlog. Dat is het grote gevaar van de islam. Maar toch, ik denk dat de islam
nu dan misschien heel hard gaat, maar het fundamentalisme is ten dode
opgeschreven; je kunt mensen niet meer van hun vrijheid afhouden, vrouwen van
hun égalité. Net als het christendom is de islam in
wezen geen gewelddadige godsdienst. Maar wat zijn er niet aan
godsdienstoorlogen in de christelijke wereld uitgevochten...“
Ooms en tantes
Dat Frans Balemans,
geboren in Zevenbergschen Hoek en opgegroeid in Ulvenhout, bij de Witte Paters terechtkwam, is niet zo
vreemd. Verschillende ooms en tantes dienden in Afrika. „Vroeger waren er in Ulvenhout wel twintig of dertig missionarissen en
missiezusters. Ik heb van jongsaf aan al gezegd dat
ik missionaris in Afrika wilde worden.“
Het gezin Balemans
heeft met drie priesters in de gelederen een flinke bijdrage geleverd aan het
missieniveau in het dorp. „Een broer van me, hij is twee jaar jonger, is Witte
Pater in Ghana en een andere broer wilde niet naar Afrika. Die heeft zich na de
oorlog aangesloten bij oost-priesterhulp en trok met transportabele kerken door
Duitsland, want daar was niks meer, geen kerken, geen priesters.
Ik heb er nooit spijt
van gehad dat ik naar Afrika ben gegaan. Ik heb hier eigenlijk alleen maar een
opgaande lijn meegemaakt. In het geloof, in mijn projecten. Natuurlijk mislukte
er wel eens wat, maar het meeste is gelukt. Als ik dan denk aan een priester
die ik ken, die in Nederland begon bij een pastoor met drie kapelaans en die
bij zijn vijftigjarig priesterfeest, och arm, een klein pastoorke was die hooguit
veertig man in zijn mis en op zijn receptie kreeg, nou, dan ben ik blij dat ik
hier zit. En het is hier bovendien altijd lekker warm.“
Microkredieten
Balemans helpt nog steeds mee in twee parochies in dorpjes rond Koudougou, waar hij naast de pastorale zorg bezig is met
microkredieten voor vrouwen, zodat ze een paar centen kunnen verdienen.
Hij roept zijn nog wat
onwennige nieuwe secretaresse. Ze is ongehuwd moeder en daarmee in buitengewoon
onzekere omstandigheden, omdat haar man haar elk gewenst moment kan wegsturen,
met of zonder kind.
Ze heeft een brief
uitgetikt aan de plaatselijke autoriteiten in Kaya
over de schandelijke behandeling van een jonge ongehuwde vrouw, die door haar
schoonfamilie is verstoten toen haar man overleed. Haar kind werd haar
afgenomen. Of de overheid daar maar eens wat aan kan doen.
Balemans gaat zolang
hij kan door met zijn strijd tegen de onrechtvaardigheid en zijn inzet voor de
vrouwen in Burkina Faso.
Want zij zijn het die – ook letterlijk – de zwaarste lasten dragen en die het
land door hun niet aflatende inzet en ijver draaiend houden.
Enigszins gebogen,
even prutsend aan zijn bril, zwaait hij ten afscheid.
"Houdoe" klinkt het in onvervalst Brabants over de
bloedhete en stoffige cour. Mooi is dat, Houdoe in Koudougou.
[1] N.B.Zie de website van Witte Pater Maurice Oudet te Koudougou over al deze problemen: http://www.abcburkina.net/index.php
28-01-2006
Joost Reijnders, journalist van "De Stem", Breda
Informatie over het werk van pater Frans Balemans is te vinden op internet: http://www.pbb.nl/balemans/ of via correspondentie adres
Stichting Balemans, Pater Verschurenstraat 34, 4854
KN Bavel.
Webmaster-NL |