Lavigerie Website
9 juli 2006

partir c'est mourir un peu.... Op 6 juli nam onze medebroeder Henk van de Paverd afscheid van St. Charles, waar hij gedurende ruim 6 jaar als Overste van onze Witte Paters Communiteit aldaar, dienst heeft gedaan.
Het artikel dat u hieronder vindt, is bedoeld als een mijmering over zijn roeping tot Missionaris van Afrika, en een dankbare herinnering aan zijn verblijf op St. Charles.
Artikel in "Charrelblaadje" van Juni 2006
N.B.Dit is het officieele blad van "Het Land van Horne, sectie Sint Charles"

"Zoals U inmiddels weet zal ik in de maand Juli uit Heythuysen vertrekken. Ik zal mijn intrek nemen in Dongen indien daar nog plaats is. Men vraagt mij nog al eens: ”Wat ga je doen”?
Mijn antwoord is dan: “Ik ga met pensioen”.

Vanaf mijn kinderjaren wilde ik priester worden, vanaf de eerste klas van de lagere school al. Argument: Ik wilde mensen helpen....

Mijn lagere school tijd viel onder de oorlog: 1940-1945. In 1945 zat ik in de zesde klas en noodgedwongen, lieten mijn ouders mij gaan naar Bolsward, omdat de voedselvoorziening in Amsterdam niet meer voldoende was. Ik wilde toen naar het seminarie, maar mijn Vader vond dat ik eerst maar naar het Ignatius college moest gaan. Ik zakte voor het toelatingsexamen en moest een jaar lagere school overmaken.

In dat jaar besloten wij dat ik dan toch maar naar het klein seminarie zou gaan en wel naar Sterksel bij de Witte Paters. Dat verliep zonder al te grote kleerscheuren en na 6 jaar humaniora mocht ik naar de "Filosofiestudie" op het oude St. Charles in Esch bij Boxtel. Henk van de Paverd, 29 juni 2006
Voorwaarde bij de toelating was dat men 2 stuks aangepaste kleding meebracht, zwart pak met bijbehorende overhemden en priesterboord. Mijn Vader vond 2 pakken een te groot risico, want het was toen lang niet zeker of je het volhield.
Ik kreeg vacantie werk bij een tuinder in de buurt en verdiende geld om een extra zwart pak aan te schaffen. Het jaar daarop kreeg ik weer de gelegenheid vacantie werk te doen bij dezelfde tuinder en nu was het om een polshorloge te verdienen. Ik was toen 21 jaar.

5 jaar studeerde ik in ons Groot Seminarie in ‘s Heerenberg, en in Londen het laatste jaar: 1958-1959. (De priesterwijding had plaats te Rotterdam op 2 februari 1959)
Al die tijd heb ik die wens vastgehouden om missionaris te willen worden.

In 1959 werd ik echter in Nederland benoemd en moest "de hort" op, om propaganda te maken voor de Witte Paters: in feite in die tijd moesten we geld bedelen voor de missionarissen.

In december 1962 mocht ik dan eindelijk naar Tanzania vertrekken en kwam - na de taal geleerd te hebben - terecht in het parochie werk. Als kapelaan en later als pastoor. Ik had het steeds erg naar mijn zin en voelde me gelukkig: de keuze bleef overeind. Jubilarissendag 2006

In 1975 riep men mij terug naar Nederland om "uit te proberen, of met "propaganda" er nog een mogelijkheid zou zijn nieuwe leden aan te werven voor onze "club van missionarissen."

Deze 3 jaar in Nederland waren erg vruchtbaar, wat mijn eigen ontwikkeling betreft, maar een flop voor het doel waar ik voor teruggeroepen was. Deze 3 jaar dus: van augustus 1975 tot januari 1979 heb ik dit werk met minder plezier gedaan. Ik zag de zin er niet echt van in.
In tegenstelling met al die andere activiteiten, die op mijn weg kwamen, kon ik wel steeds de zin ontdekken van wat ik deed - in lijn met mijn missionaris zijn en het helpen van mensen.

In Januari 1979 mocht ik weer terug naar Tanzania. In 1979 werd ik pastoor in een grote parochie in hetzelfde bisdom, waar ik al eerder gewerkt had en bleef 20 jaar op dezelfde post, maar niet steeds als pastoor. Vanaf 1989 werd een andere confrater pastoor.

Ik kon me toen volledig bezig houden met de ambachtsschool, die ik intussen begonnen was, en bouwde een centrum voor gehandicapten met weefgetouwen en naaimachienes.
Ook liep er een ossen trainings project, waar ossen en toekomstige eigenaars getraind werden ossen te gebruiken in de landbouw en voor het transport van oogst.

In 1999 vroeg men mij naar Heythuysen te komen als verantwoordelijke van de communiteit, die toen nog meer dan 50 leden telde. Op 1 januari 2000 nam ik die taak officiëel over. Het werk in Tanzania, met name de school, moest ik dus achter laten; maar anderen namen het over, en het ging door zo goed en zo kwaad als het gaat.
het voortouw genomen, ook bij begrafenissen van confraters..
En in Heythuysen ben ik nu meer dan 6 jaar met veel plezier geweest:
Ik heb de veranderingen meegemaakt na de fusie met Land van Horne.
Ik stond positief tegenover de veranderingen, en in de meeste gevallen zette ik me er óók voor in, zodat dat de pijn voor onszelf en voor de partners, zo klein mogelijk gehouden werd.

Waarom schrijf ik dit allemaal?

Ik vraag me steeds meer af: “Wat dreef mij in de eerste klas van de lagere school, dit beroep te kiezen”? Wat dreef mij? Het idee: "Ik wil mensen helpen?"
Als dat het basis gegeven was, ben ik dan aan mijn trekken gekomen?
Waar komt eigenlijk zo’n idee vandaan?
Ik ben in mijn leven de meeste tijd gelukkig geweest,
maar kan ik dan ook zeggen, dat ik beantwoord heb aan de basis vraag?
en aan de zin van mijn leven?
Ik ben in mijn leven de meeste tijd gelukkig geweest...
Ik denk van wel. Die zin is mij gegeven en in het volgen van die zin, vind ik mijn geluk.
Ook hier in Heythuysen heeft dit zin gegeven aan mijn leven.
Of het ook op anderen zo is overgekomen, dat hoop ik dan maar..

Die betekenis van mijn leven zal niet meer veranderen, maar de invulling ervan zal anders zijn.
Iedere periode in het leven heeft haar eigen manier van invullen van het basisverhaal, dat ons is ingeschapen.
Er zal misschien een tijd komen dat "mijn helpen van mensen" bestaat in het "hen helpen mij te helpen."

Ik hoop, dat we elkaar nog dikwijls zullen tegenkomen en - wie weet als de nieuwbouw klaar is, - mag ik weer terugkomen en op St. Charles komen wonen."


Webmaster-NL

Vorige pagina