Van eene Tentoon-stelling.
De beide eerste kiekjes in dit nummer zijn van eene tentoonstelling.
Tentoonstelllng...? en misseboekjes, hoe komt dat nu zoo bij elkaar ..?
Dat zult ge reeds spoedg begrijpen, Lezer, als ge wat verder leest.
Het is eene tentoonstelling van missiekleeren.De
geschiedenis ervan is deze :
Monseigneur Sweens, de Hollandsche Bisschop Missionaris in Afrika, had uit de
donkere Binnenlanden laten hooren, dat vrouwen en meisjes in het lieve vaderland
een goed werk zouden doen wanneer ze de Missionarissen wat wilden helpen bij
het kleeden van hunne zwarte parochiaantjes.
Eenvoudige hemdjes en jurkjes, broekjes enz. zouden hen in staat stellen,
des Zondags wat fatsoenlijker naar kerk of leering te komen; om met de H.
Communie en bij andere gelegenheden niet verplicht te zijn, thuis te blijven
bij gebrek van...nu ja.... niet van groote schuithoeden of nieuwmodische
japonnen, maar ‘n gewoon stuk
kleeding.
IJverige Lezeressen werden er gevonden, die wel ooren hadden voor dat
voorstel.
Zoo waren er onder anderen verschillende bewoonsters van onze goede
Residentiestad, die er wel wat voor over hadden, om iets to doen voor de minder
bedeelde schaapjes van Christus’ grooten schaapstal en gaarne haar vrije uurtjes
en haar werk wilden offeren, om den Missionaris te helpen in zijn
heerlijk werk.
Ze boden zich aan, kwamen van tijd tot tijd bij elkaar, om naaiwerk, in
verloren oogenblikken gemaakt, af te geven en weer nieuwe opgaven
mede te nemen, en zorgden ook al, naar de gelegenheid zich voordeed, dat de
zenuw van alles, ook van ieder goed werk - het geld - bijeen kwam. Kortom, ze vormden samen een naaiclub
met den aanstonds van Afrika sprekenden naam van Sinte Monica.
Deze naaiclub nu werkte ijverig en prachtig, en een mooje voorraad was in
betrekkelijk korten tijd bijeen gebracht. Toen kwamen ze op ‘t idee van eene
tentoonstelling.
In een lokaal der St. Martha-kerk van den Haag, door den Zeereerw. Heer
Pastoor zeer vriendelijk afgestaan werden de voortbrengselen dier nij- vere
liefde, waaronder ook altaarlinnen, bijeengebracht, en Zondag den 21 Mei 1911 te kijk gesteld.
Kijkers kwamen er genoeg en koopers van Afrikaansche kaarten enz. werden er ook al aardg wat
gevonden. Zoo deed ze veel goed, de zakelijke tentoonstelling, omdat woorden
wekken, maar voorbeelden trekken.
Ziende, wat die wakkere werksters zoo belangeloos en liefdevol deden om de
Missionarissen te helpen, voelden de bezoekers en bezoeksters zich vanzelf alweer
aangetrokken om ook, ieder op zijne wijze en naar best vermogen elk het zijne bij
te dragen.
Dat is de geschiedenis van de tentoonstelling waarvan deze kiekjes een
afbeelding geven.
Een dezer stelt voor de leden der naaiclub.
Ze kunnen verzekerd zijn, dat haar werk wordt op prijs gesteld!
In een groote kist zijn de bedragen op St. Charles gearriveerd. Vandaar hebben
ze de reis voortgezet naar de verre Binnenlanden van Afrika. Om de negers te
kleeden, om den Missionarissen te verklaren in welsprekende tale, dat er in het
lieve vaderland nog brave, christelijke zielen zijn die ook wat doen willen
voor de groote en goede zaak van de uitbreiding van ons H. Geloof.
Dankbaar zullen ze zeker zijn en dit toonen door hun gebed.
Voor de belooning zorgt zeker de goede Meester hierboven.
EEN OOGGETUIGE.
Webmaster-NL |