Beste familie en medebroeders van Broeder Willem van der
Smissen.
Beste medewerkers in de verzorging en verpleging hier op “St.
Charles”
Beste vrienden en kennissen.
St. Charles
zonder Willem!! We kunnen het ons nog niet goed voorstellen. Hier aan het altaar
staan zonder hem en zodadelijk de kapel verlaten zonder zijn duidelijke
aanwijzing waar de "boekskes" gedeponeerd moeten worden voelt vreemd.
Dit huis zonder zijn dienstwilligheid en zijn aanstekelijke lach voelt wat leger.
Wij die hem goed gekend hebben waren aangeslagen toen we hoorden dat hij
plotseling gestorven was.
Willem heeft voor de gemeenschap
van “St. Charles” enorm veel betekend. Dienstbaarheid
is misschien geen mode woord. Maar waar zouden we zijn zonder die dienstwilligheid
waartoe Willem levenslang bereid was? De hele gemeenschap van “St Charles” - medebroeders, medewerkers
en medewerksters in de verpleging en verzorging - verliezen in hem iemand die
sterk bijgedragen heeft aan de goede sfeer in dit huis.
Samen met andere Broeders heeft hij
- nog afgezien van het vele werk dat er door hen verricht is - een
onvervangbare bijdrage geleverd aan de menselijke
kwaliteit van de hele Nederlandse Provincie.
We gaan hem nu uitgeleide doen:
dankbaar voor wie hij was. En we bidden voor hem. We doen dat in vertrouwen. Want
“God houdt van een blijmoedige gever”. En dat was Willem.
PREEK
Toen ontdekt werd dat Willem in de
nacht was gestorven en toen dat nieuws zich in huis verspreidde liep menigeen
met tranen in de ogen rond.
Want er was niemand die een hekel aan hem had. Integendeel.
Zijn medebroeders en zijn collega’s in de verzorging wisten maar al te goed
hoezeer ze hem zouden gaan missen.
Ze zullen misgrijpen als er ergens
een karweitje geklaard moet worden. Ze zullen zijn dienstvaardigheid missen.
Zijn zorgzame inzet hier in huis. Ze zullen zijn toegewijd assisteren missen in de liturgie in de kapel.
Maar vooral ook zijn goede humeur,
zijn smakelijke verhalen en zijn aanstekelijke lach. Dat zal ons allen nog lang
heugen. Willem bepaalde mede de goede
sfeer in de gemeenschap door zijn vrolijkheid en zijn opgeruimdheid. Hij
droeg er in belangrijke mate aan bij door zijn dienstvaardigheid en behulpzaamheid.
Willem is geboren in Breda op 29 oktober
1930. Hij heeft geen gemakkelijke jeugd gehad. Tegenslagen in het gezin en
zelfs armoede waren zijn deel. Hij heeft moeite gehad om dat verleden te
verwerken. Maar het heeft hem niet verhinderd om een blijmoedig mens te worden.
Willem groeide uit tot iemand die een belangrijke positieve invloed had op de
omgeving waarin hij leefde en werkte.
Opgevangen bij de Broeders van Huybergen, volgde hij de lagere school en een opleiding aan
de ambachtschool om huisschilder te worden. Het lezen van het tijdschrift van
de Witte Paters leidde tot zijn besluit om Missiebroeder te worden. Hij werd opgeleid
in ’s Heerenberg en “Marienthal”
in Luxemburg en legde op 8 augustus 1952 zijn eed van gehoorzaamheid af. Hij
koos de naam Anselmus.
Zoals ook anderen van onze
broeders was ook Willem overal inzetbaar. Hij schilderde en verfde en deed
ander werk dat op zijn weg kwam. Hij maakte de toer van de meeste Witte Pater
huizen van de Nederlandse provincie: Sterksel, ’s Heerenberg, Rotterdam en aan de Burgakker in Boxtel.
Maar in Afrika is hij nooit geweest.
Het langst leefde en werkte hij op “St Charles”: eerst te Esch bij
Boxtel. En - na de verhuizing - in Heythuysen. Daar
ontplooide hij zijn heel menselijke talenten ten volle.
Willem heeft veel werk verzet:
Aanvankelijk als schilder. Alle huizen van de provincie kregen op zijn tijd een
opknapbeurt. Hij stond altijd klaar om een hand uit te steken bij het klaren
van een karwei.
Later, op het “oude St. Charles”
bij Boxtel, waar onze oudere mensen woonden maar waar ’s avonds en ’s nachts geen personeel aanwezig
was, heeft hij als ziekenbroeder met
grote zorg en toewijding voor verpleging en verzorging ingestaan. Hij was de
huismeester die voor elke klus beschikbaar moest zijn.
In het “nieuwe St Charles”
te Heythuysen was hij
aanvankelijk tevens
receptionist en ving
hij de gasten op. Hij was actief in de
mantelzorg. Ieder kon altijd een beroep op hem doen. In zijn blauwe boezelaar
stond hij voor iedereen klaar.
Hij zorgde ook voor de sacristie
en in vol ornaat werd Willem een
echte waardigheidsbekleder tijdens de vieringen in de kapel. Ook de
hoofdcelebrant waagde het niet een vinger te verroeren zonder dat Willem hem
genadig toegeknikt had.
In de open kapel van het “oude St. Charles”
kwamen alle bruidsparen van het buurtschap Hal en omstreken trouwen onder zijn
goedkeurende ogen. Vanuit het “ nieuwe St.
Charles" droeg hij zelfs de zware monstrans met het Allerheiligste rond
in de sacraments- processie in de buurt.
Hij bleef zich inzetten voor mantelzorg
en hield de dagboeken bij.
Willem had groot respect voor de
mensen die verantwoordelijkheid droegen. Theo Sanders, Josef
de Rooy, Hans van Breugel
en Henk van de Paverd bleven voor hem “den
Overste”. Maar dat verhinderde hem niet om onze klein-menselijke trekjes op
te merken en daar eens hartelijk om te lachen.
Want lachen,dat
kon hij!
Hij zal misschien wel het langst
herinnerd worden om die aanstekelijke lach. Willem had een groot gevoel voor
humor en een goed oog voor de vermakelijke kanten van het leven. Hij had jarenlang
meegedraaid in de Nederlandse provincie en kende al haar pappenheimers.
Bovendien was hij niet zonder zelfspot. En dus kwamen - vooral in de recreatie -
de verhalen los:
Over de kennis die zijn
onafscheidelijke grote zwarte tas angstvallig op schoot hield en - toen ie
hem even neerzette - geen moment uit het oog verloor. “Wat zit erin?”vroeg Willem nieuwsgierig.
“Mijn fietsen sleuteltje”.
Willem moest toneelspelen. Als
butler. Hij had maar één enkel zinnetje te zeggen: op een vraag moest hij antwoorden:
“Nog niet”. Hij werd het toneel
opgeduwd en daar stond ie met zijn mond vol tanden. De souffleur siste:”Nog niet”. Willem keek hem verbluft aan:
“Nog niet? Nou dan ga ik maar”.
Of zijn compliment aan een zuster:
“Wat bent U mooi”. En toen deze bloosde verklaarde hij
zich nader:” U hebt van die mooie zondagse schoenen aan”.
Een preek is geen cabaret
voorstelling. Maar dit soort verhalen horen bij Willem. Hij had er zelf zo’n
plezier in. En mensen die hier wonen
weten hoe belangrijk het is als er in een
huis als dit af en toe eens onbedaarlijk gelachen kan worden. Willem kon
een verhaal smakelijk opdissen.
En zijn eigen gelach werkte
aanstekelijk, en bracht vrolijkheid in de hele gemeenschap. Humor is geen geringe gave.
Dienstbaarheid ook niet. Het is zelfs een kernwoord van het evangelie. Jezus zegt
op zeker ogenblik: “Ik ben niet gekomen om gediend te worden maar om te
dienen”.(Mk10,45) En
nadat hij op de avond voor zijn lijden en dood de voeten van zijn leerlingen
heeft gewassen zei hij: ”Een voorbeeld heb ik jullie gegeven opdat jullie voor
elkaar doet wat ik jullie heb gedaan”.(Joh.14, 14-15)
Willem was de trouwe dienaar uit
het evangelie die mensen gaf wat hen toekwam. En hij deed het met blijdschap en
toewijding. Toen zijn Heer hem onverwacht kwam roepen was hij dan ook klaar.
Piet Kramer, Provinciaal.