IN MEMORIAM

Zr, Maria Bekkers

Zr. Maria Bekkers ( Wilberta )


Geboren te St. Oedenrode : 10 september 1913
Eerste professie :      27 oktober 1940
Overleden te Boxtel : 23 mei 2004


Met veel meeleven van medezusters, familie en kennissen werd Zr. Maria begraven op 27 mei 2004 op begraafplaats Munsel te Boxtel, waar zij rust temidden van haar medezusters. Gedurende de eucharistieviering ten afscheid, in de kapel van “Sancta Monica” te Esch, verwoordde Zr. Tiny Hölscher haar leven als volgt.

Zondag j.l. mocht Zr. Maria na een lange lijdensweg eindelijk vertrekken naar het V
aderhuis waar zij al zo lang naar verlangde. Wij zijn dan ook vandaag bij elkaar gekomen om deze thuiskomst van Maria samen te vieren en afscheid van haar te nemen. Ook al zullen wij haar missen, we misgunnen haar niet de rust na de zware strijd met haar ziekte. Wij willen samen de Heer danken voor haar leven en haar begeleiden naar haar laatste rustplaats.

Oda Maria Bekkers werd geboren op 10 september 1913 te St.Oedenrode als vijfde kind in een gezin van 13 kinderen, 7 meisjes en 6 jongens. Haar ouders waren intens diep gelovige mensen. Uit het gezin werd dan ook één zoon priester, de latere bekende en hartelijke bi
sschop Marinus Bekkers van het bisdom s-Hertogenbosch en drie meisjes traden in het klooster.
Maria groeide op in een gezellige en hartelijke gezinssfeer. Toen zij op 20 jarige leeftijd voor de eerste keer intrad bij de Witte Zusters viel de overgang naar het
strenge’ noviciaat haar dan ook zwaar. Na 18 maanden kwam zij om gezondheidsredenen terug naar huis. De Heer liet haar echter niet los en in juni 1938 vertrok zij voor de tweede keer naar Esch. Al gauw mocht zij naar het noviciaat vertrekken en in oktober 1940 deed zij haar eerste geloften in ons moederhuis te Algiers.

Kort daarna werd zij benoemd in “Aux Attafs” in Algerije waar zij 6 ½ jaar verbleef. Zij had de zorg voor de boerderij, dat het voedsel verschafte voor de vele zieken die in het grote zi
ekenhuis aldaar verpleegd werden. “In mijn tijd heb ik 50 varkens geslacht”, vertelde ze later, “ik verzorgde niet alleen de zieke dieren, maar deed ook nog de nodige operaties”. Naast het werk bezocht zij ook heel graag de zieken en had een opbeurend woordje voor hen. Helaas kwam er al gauw een einde aan haar verblijf in Noord Afrika. In 1947 kwam zij ernstig ziek terug naar Nederland. Later schreef zij: ”het grootste offer dat ik moest brengen was toen ik in 1947 uit Afrika weg moest. Ik was toen pas 33 jaar…, en het was voor goed zoals later zou blijken.”

Na eerst verpleegd te zijn geweest in Boxtel vertrok zij in 1950 naar ons nieuwe rusthuis in Sterksel waar zij verder moest kuren. De genezing kwam langzaam, omdat er in die tijd nog maar weinig of geen medicijnen waren voor haar ziekte. Na een operatie aan de longen kwam zij er toch boven op. Zij woonde 13 jaar in Sterksel. Daar zette zij zich in, voorzover haar krachten dit toelieten. Groot was haar vreugde toen haar broer Marinus in 1957 geconsacreerd werd tot bisschop van
s-Hertogenbosch. Zij genoot van de feestelijkheden, was erg trots op hem en leefde mee met alles waar hij zich voor inzette.
In 1963 volgde zij een geestelijke verdiepingssessie in Bodeghem, en daarna werd zij b
enoemd in Maarn. Enige tijd later ging zij naar Esch waar zij de administratie deed van ons tijdschrift. Zij was heel blij om vervolgens naar Mook te vertrekken waar zij voor de lekenbejaarden mocht zorgen totdat dit huis gesloten werd. Terwijl zij in Mook was, overleed in 1966 haar geliefde heerbroer bisschop. Zij was diep bedroefd over zijn vroegtijdig heengaan, nog maar 58 jaar oud. Zijn opvolger mgr. Bluyssen, bleef een goede vriend van haar.

Omdat zij geen zwaar werk meer kon doen volgde zij de kapperschool en leerde zij pedicuren. Ook haalde zij haar rijbewijs. Met deze “wetenschappen”, zei ze later, “heb ik veel plezier kunnen doen aan mijn zusters”. Het was voor haar een grote vreugde zo in het kleine dienstbaar te kunnen zijn.

In 1977 nam zij haar intrek in “Huize Steenwijk” te Vught. Iedere maand ging zij op pad om in de diverse communiteiten haar diensten aan te bieden, tot grote dankbaarheid van de zusters.
In 1992 brak voor haar de tijd aan om naar het kloosterverzorgingshuis “Molenweide” te gaan. Het ve
rtrek uit Vught viel haar zeer zwaar. Ze had gehoopt afgekeurd’ te worden, maar: ”het zwakke geslacht werd serieus genomen, en ik werd goedgekeurd. Het werd dus koffers pakken en afscheid nemen”, schrijft ze.

De eerste tijd was niet gemakkelijk voor haar. Het hielp haar, haar gedachten op papier te ze
tten. Zo schreef zij o.a. :
"Soms is het leven niet gemakkelijk,
maar het grote doel blijft in mij leven:
ik kan mij voor Afrika blijven geven.
Zelfs al word ik oud, stijf en grijs erbij,
te denken aan mijn zending maakt me sterk en vrij.
En als het soms wat moeilijker is, ik weet de Heer is bij me.
Mijn kracht is in God die overal aanwezig
is.
Zo hoop ik vrolijk verder te gaan.”

Een flink aantal jaren genoot zij een redelijk goede gezondheid en kon zij genieten van de natuur, de zingende vogels, van de vriendschap en hartelijkheid om zich heen. Maar langzaam aan verminderden haar krachten. ”Een stok, een rollator om te kunnen blijven lopen was wel even wennen”, schrijft zij in 1999. “Ik word ouder, mijn hart tikt niet meer zo vlug, mijn benen worden stijver. Wat nog komen gaat, geef ik aan de Heer”.

Het werd duidelijk dat haar krachten begonnen te verminderen. Zij was erg moe, maar bleef opgeruimd en dankbaar voor wat zij nog kon doen en voor de goede zorgen van haar toegewijde verzorgsters. Na een eerste inwendige bloeding bleef zij erg zwak. Een jaar later volgde een tweede bloeding. Maria, en velen met haar, dachten dat zij nu gauw naar de h
emel kon gaan. Er wachtte haar echter nog een lang ziekbed. Zij werd blind en was dikwijls totaal uitgeput. Zij vroeg de Heer haar te komen halen. Maar haar sterke hart gaf de strijd nog niet op.
Ze bleef altijd zeer geïnteresseerd in alles wat de congregatie betrof en nog steeds voelde zij zich sterk verbonden met haar geliefd Afrika. Net zoals haar medezusters in moeilijke omstandigh
eden in Afrika, wilde ook zij trouw blijven tot het einde toe.

Verschillende keren dacht zij dat het einde nabij was, maar haar tijd was nog niet gekomen. Verleden week echter verergerde haar toestand, maar zij bleef aanspreekbaar tot het einde toe.
Op zondag 23 mei riep de Heer haar tot zich en mocht zij de strijd opgeven. In het bijzijn van haar zus, enkele familieleden, medezusters en verplegend personeel sliep zij heel rustig in om voorgoed verlost van lijden en pijn, het huis van de Vader binnen te gaan.
In Maria verliezen wij een sterke, vriendelijke, en hartelijke medezuster. Haar leven was al vroeg getekend door een zwakke gezondheid. Juist daardoor kon ze zoveel betek
enen voor zusters die wegens ziekte terugkwamen uit Afrika.

“Weinig jaren heeft ze maar in Afrika kunnen werken”, schrijft een medezuster, ”doch ze was volledig missionaris in Nederland. Met haar diep geloof, hartelijkheid, interesse en grote lie
fde heeft ze mij geholpen mijn ziekte te verwerken. Het was heerlijk met haar een wandeling door het bos te maken en samen te genieten van de stilte en schoonheid en God te ervaren. Maria was gericht op mensen, veel goed heeft ze gedaan door haar glimlach en vriendelijk woord. Haar geloof was haar diepe kracht, tevreden met wat het leven haar bracht kon ze volop leven”.

Onze oprechte dank gaat uit naar de verzorgsters die Maria zo lang en met zoveel liefde he
bben verpleegd en bijgestaan, Annette, haar medezusters en medebewoonsters, die haar trouw bezochten, haar voorlazen toen zij blind werd en met zoveel hartelijkheid omringden. Ik kan onmogelijk alle namen gaan noemen, maar ik wil toch een speciaal woord van dank richten aan Zr. van der Hurk die zoveel jaren Maria’s steun en toeverlaat was.

Lieve Maria, we nemen nu afscheid van je, maar je herinnering blijft onder ons voortleven. Wij gunnen je van harte de rust en de vrede die thans je deel is.


Lieve Maria, rust in vrede.


Webmaster-NL

Vorige pagina