Teksten, uitgesproken bij de uitvaart
van Br. Daan van Berkel


Heythuysen, 31 augustus 2004

Inleiding:

Beste familie, medebroeders en zusters, beste vrienden en bekenden van Broeder Daan,

We zijn hier bijeen om afscheid te nemen van een gave mens, die ons dierbaar was: van een echte missionaris van Afrika. Daan was een man met vele bekwaamheden. Hij verstond zijn vak: timmerman, smid, aannemer. Hij wist leiding te geven. En zo groeide hij uit tot iemand aan wie de vorming van jonge mensen, die missionaris willen worden, met een gerust hart kon worden toevertrouwd. Hij was een man met een diepe verbondenheid met Zijn Heer. Een Broeder, die Jezus kende als “tweelingbroer” zoals hijzelf zei. En zijn medemensen als broeders en zusters

Veel had hij meegekregen van het gezin waarin hij op 26 Augustus 1936, geboren werd. Zijn vader en moeder waren diep gelovige mensen. Hun kinderen, Daan’s broers en zussen, stichtten hechte gezinnen. Een werd priester. Zijn tweelingzussen werden missionarissen van Afrika zoals hijzelf.

Na een opleiding op de ambachtschool trad Daan op zeventienjarige leeftijd in bij de Missionarissen van Afrika. Op 7 Augustus 1956 legde hij in Marienthal, Luxemburg, zijn eerste eed af: In 1962 verbond hij zich voorgoed aan het missiewerk in Afrika. Hij werkte toen al in Oeganda: samen met andere broeders, die er een bouwgroep vormden.
Kampala, Oeganda: de armen te hulp komen
Hij bouwde in verschillende parochies van wat nu de bisdommen Kabale en Mbarara zijn. “Missionaris te mogen zijn is een heel mooie roeping, waarvoor ik Onze lieve Heer niet dankbaar genoeg kan zijn”, schrijft hij in die periode.
En ook: ”Goddank kan ik zeggen dat ik hier heel gelukkig ben”.

Later gaf hij les op een technische school te Nyarushanje. In 1967 was hij in Rome voor het vernieuwingskapittel als raadgever over broeder-roepingen . Daan bleef leergierig. Hij volgde theologische cursussen in Ierland en Engeland en ging naar Jerusalem om zich te verdiepen in de Bijbel.

Samen met Broeders Max Gmur, Karl Siebertz en Nick Murphy zette hij een prachtige ambachtsschool op in Rwenkobe, Hoima. Ze bakten stenen, gaven les in timmeren, electriciteitsaanleg, werktuigkunde, bouwkundig tekenen….. Ze bouwden de grote bisschopskerk van Hoima en het vormingshuis in Jinja. Ze vormden jonge mensen tot bekwame vaklui en overtuigde Christenen. Sommigen ook tot Broeder- missionaris.

Daan gaf er les: ook bijbelles. En hij begeleidde de studenten persoonlijk door woord en voorbeeld. Tenslotte werd hij hoofd van de hele opleiding. In 1997 werd hij benoemd naar Jinja: naar ons vormingshuis daar. Om, zoals hij zelf zegt, “die jongeren in te leiden in het missionaris ideaal, in de mentaliteit en de motivatie ervan”. Hij merkte daarbij op dat het “voornaamste is te weten en te ervaren dat het niet ons werk, onze ervaring is, die het zwaarste weegt. Maar dat van onze grote Heer en Meester zelf ”.

Kampala, Oeganda: kruis. Toen viel de schaduw van het Kruis over zijn leven. Hij werd ongeneeslijk ziek en kwam naar huis. Hier is hij uiteindelijk in volle overgave gestorven. Tot aan het einde toe een mens om bewondering voor te hebben: voor de wijze waarop hij leefde. En voor de wijze waarop hij stierf.
En wij blijven achter met een schrijnend gevoel van verlies. En met de aloude vraag: Waarom ? Waarom nu al ? In geloof zoeken we naar antwoorden. Maar vertrouwvol bidden we voor hem om vrede. En voor onszelf om die overgave, die hij ons voorgeleefd heeft: ook in die laatste pijnlijke periode. Vragen we daarom om God’s ontferming: voor hem en voor onszelf.


Preek.

Daan was een opgewekt, een positief mens. Hij hield van het leven, van de mensen die hij in Oeganda leerde kennen en waarderen, van zijn familie, van zijn werk als vakman en als begeleider van jongeren in Hoima en Jinja. Hij was missionaris met hart en ziel.: volledig toegewijd aan het missie ideaal.

Diep verbonden met zijn Heer en Meester. Een man van trouw gebed. Een mens die gewaardeerd werd om zijn eenvoud, zijn eerlijkheid, zijn humor, zijn bekwaamheden, zijn inzet. Daan kon terugzien op een welbesteed leven als Broeder-missionaris.

Toch heeft hij het kruis wel degelijk op zijn weg gevonden. De dood van zijn broers trof hem pijnlijk. En hij trok zich ook het lot aan van de mensen temidden van wie hij sinds 1961 leefde: de mensen van Oeganda.

Hij schrijft daarover:”De contacten met de mensen geven mij de gelegenheid het gewone leven van nabij te zien: hoe ziekte en armoede voor velen een kruis betekenen, dat ze vaak zowel met gelatenheid als overgave dragen. Als je dat ziet,dan voel je jezelf heel klein”.
Daan bezocht regelmatig zieken. En probeerde ook de armen te helpen: Soms geef je wat hulp, die ik ook zelf maar gekregen hebt. Je weet dat het eigenlijk geen zoden aan de dijk zet. Maar toch geeft het wat moed en verlichting”.

Kampala, Oeganda: eucharistische scèneDaarnaast drong het lot van de mensen ook door tot in zijn gebed: “Onze streek”, schreef hij vorig jaar nog, “ligt buiten het oorlogsgebied. Maar regelmatig kom je mensen tegen die aan den lijve de ellende ervan ondervonden hebben. Gebed is een van de wapens die we allemaal kunnen inzetten.”. Lotsverbondenheid dus: zowel met het Kruis dat zijn familie te dragen kreeg. Als wel met het Kruis van een heel volk.

De laatste maanden.

Zijn laatste ziekte werd een ware beproeving. Degenen die hem het meest nabij waren op de laatste weg, die hij moest gaan- een ware kruisweg- getuigen van de moed waarmee hij tenslotte dat kruis aanvaardde.

Zij schrijven:
Vanuit een diepe, persoonlijke relatie met Christus heeft Daan op een nieuwe manier invulling gegeven aan zijn Broeder-missionaris zijn. Dit ging niet zonder strijd. Maar met Jezus voor ogen als zijn tweelingbroer, probeerde hij deze nieuwe missie van het lijden zin te geven. Zo kon hij zeggen: Ik ben NU missionaris in verbondenheid met de zieke medemens in Oeganda”.
En: Laat ik proberen als Sint Fransiscus met liefde mijn ziekte en alle consequenties ervan te omarmen als een godsgeschenk: Alle beperkingen, onzekerheden, ongemakken en pijn…..Het waarom…. En het waartoe…van het geheim van God’s ondoorgrondelijk plan met mij.

De vragen die we ons stellen.

Waarom ? Waartoe ? We komen er nooit helemaal uit. In onze wereld waar jeugd en gezondheid, waar welvaart en genoegen zo belangrijk gevonden worden, weten we niet goed raad met het geheim van het Kruis. En toch zegt Jezus, en na Hem Sint Paulus, dat het kruis onverbiddelijk deel is van ons leven en van onze godsdienst. Jezus ging weldoende en helend rond. Hij bevocht leed en onrecht.
Kapel van het WP-huis te Jinja.Dat voorbeeld gaf betekenis aan aan Daan’s missionaris ideaal. Ook wij als Christenen pogen leed en onrecht te bevechten. Maar ook in Jezus zelf werd overvallen door het Kruis, door de bitterheid van lijden en sterven. Te vroeg. Veel te vroeg. Hij droomde van het koninkrijk dat gevestigd moest worden. Maar na een paar jaar al maakte het Kruis schijnbaar een hardhandig einde aan die droom. Jezus was pas drie en dertig toen Hij de dood werd ingedreven.

Het was niet God die Hem de dood indreef. Dat deden zijn tegenstanders; opperpriesters en Romeinse overheden. Zijn Vader is toch geen God die ons moedwillig lijden en pijn toezendt. Van Hem wordt integendeel gezegd dat Hij een God van levenden is. Maar als de eindigheid van dit leven, of als dodelijk geweld ons treft, dan komt God blijkbaar toch niet tussen beiden. Zelfs niet toen het leven van zijn veel geliefde Zoon op het spel stond.

De betekenis van het lijden.

De kelk van het lijden, het Kruis, werd niet met een wonder weg genomen. Ook Jezus moest er doorheen. Tot aan het gevoel van door God verlaten te zijn aan toe. Opdat wij niet alleen zouden zijn in ons eigen lijden en dood. Niet eenzaam in ons eigen gevoel soms door God in de steek gelaten te zijn. Jezus is dan met ons. Hij werd volledig onze broeder,echt een van ons, toen hij moest sterven: Helemaal met ons mensenlot verbonden. Zo gaf Hij zichzelf volledig. Hij gaf zijn leven. Na strijd in overgave: ”In Uw handen beveel ik mijn Geest”. Kampala Youth Center, Oeganda

En toen dat met Jezus gebeurde - en wanneer het met ons gebeurt: dan grijpt God in. Hij schenkt nieuw leven. Leven in overvloed. Alleen zo wordt Jezus’ woord waarheid:” Wie zijn leven inzet zal het redden”. Jezus wijst ons de weg: Door de dood heen naar het leven. Langs de kruisweg naar verrijzenis.


Overgave..

Lotsverbondenheid. Jezus met ons: tot in lijden en dood toe. Tot volledige zelfgave aan toe. En dan volheid van leven. Ook Daan gaf zichzelf in diepe verbondenheid met het lijdende volk. En met zijn “tweelingbroer”. Zijn overgave was als die van Fransiscus. Overgave als van die eindeloze rij van martelaren en slachtoffers van oorlog en geweld, van vaders en moeders die het beste van zichzelf geven, aan hun kinderen, van zoveel armen en zieken. Daan werd een van hen. In vertrouwen dat alles uiteindelijk terecht komt. Dat er leven ontspringt aan overgave. Dat het kruis levensboom wordt.

kapel van het seminarie te Jinja, Oeganda
Wat zou het Christendom zijn zonder het Kruis ? Wat zou Jezus leven voor ons nog betekenen, als Hij met een wondertje was ontsnapt aan zijn lot ? Dan zou het evangelie een lieflijk wonderverhaal zijn. Een sprookje ,dat ons uiteindelijk niet zou kunnen troosten in pijn en lijden. Want lijden en dood zijn onvermijdelijk deel van ons aardse leven. Als Jezus niet gestorven was dan zouden we ons kruis moeten ondergaan zonder de aanwezigheid van de gekruisigde Christus. Dat kruis: Het lijkt een ergernis, een dwaasheid. Maar op een geheimvolle manier blijkt het God’s kracht en God’s wijsheid te zijn. Want overgave, liefde, zelfgave tot het uiterste toe leidt tot nieuw leven. Tot een Godsgeschenk.

Berusting in God’s wil.

Zijn dierbaren schrijven:Bijgestaan door vele goede vrienden, hier en in Oeganda, is Daan geleidelijk aan tot volledige overgave kunnen komen. Dat God’s wil aan hem zou geschieden was zijn vurigste wens”. God’s wil: een wil tot zelfgave. Een wil tot leven.

Vragen blijven. Het mysterie van het Kruis IS ook niet helemaal te doorgronden. Maar Jezus ging ons voor op een weg van totale verbondenheid met de lijdende mensheid en van zelfgave. En uiteindelijk leidde zijn kruisweg Goddank naar volheid van leven toe. Vragen blijven. Maar er is ook het onverwoestbare vertrouwen dat de Vader van Jezus aan ons doet wat Hij deed voor Zijn Zoon: Hij wekte Hem op uit de dood. Hij zal ook Daan, ook ons, doen verrijzen.: dat is God’s wil.

“Wat geen oog heeft gezien. Wat geen oor heeft gehoord. Wat in geen mensenhart is opgekomen: dat is wat God heeft weggelegd voor wie Hem lief hebben”.

Piet Kramer m.afr.
Provinciaal

Webmaster-NL

Vorige pagina