• Print artikelStuur artikel doorVoeg toe aan knipsel

    Spanningen Oost-Congo nemen weer toe

    In de Oost-Congolese provincie Noord-Kivu zijn de rebellen van generaal Laurent Nkunda ondanks een staakt-het-vuren weer slaags geraakt met het Congolese regeringsleger. Ondertussen gooit het regeringsleger het juist op een gouden handelsakkoordje met uit Rwanda gevluchte Huturebellen.

    De meer dan 20.000 soldaten van het regeringsleger in Noord-Kivu hebben de opdracht om de verschillende rebellengroepen in de regio te bestrijden. Daar zijn aan de ene kant de rebellen van de FDLR, voornamelijk bestaande uit Hutudaders die na de genocide van 1994 in Rwanda naar het buurland Congo zijn gevlucht. Aan de andere kant staat generaal Nkunda, die zich opwerpt als beschermer van de Tutsi’s in de provincie. Hij vormt met zijn rebellengroep de CNDP. Daarnaast bewegen er zich nog verschillende kleinere rebellengroepen.

    Mensen op de vlucht voor het geweld..

    Onderzoekers van de Britse lobbygroep Global Witness constateerden dat hele eenheden van het regeringsleger in Zuid- en Nood-Kivu betrokken zijn bij de exploitatie van goud en tin en zelfs handeldrijven met de rebellen van de FDLR. Rebellen en leger beheren hun eigen mijnen. Dat is nogal iets anders dan de opdracht die het regeringsleger vanuit de hoofdstad Kinshasa meekreeg: het verdrijven van de FDLR. Volgens Global Witness zijn er bovendien herhaalde berichten dat Congolese soldaten wapens en uniformen verhandelen aan de rebellen van de FDLR.

    Doordat de FDLR-rebellen ongestoord mijnen kunnen controleren, hebben ze voldoende middelen om hun oorlog voort te zetten. Daarmee blijft de onrust in de regio bestaan. Daarbij komt dat generaal Nkunda al eerder heeft aangegeven niet te willen ontwapenen omdat het regeringsleger naar zijn inschatting onder één hoedje speelde met de FDLR. Daarmee sloeg hij de plank volgens de deze week verschenen rapportages van Global Witness dus niet helemaal mis.

    Laurent Nkunda

    Het is niet voor het eerst dat dergelijke misstanden gesignaleerd worden. Het monopolie van een eenheid van het regeringsleger over een mijn in Bisie, Noord-Kivu, is al meerdere malen door de Congolese pers en lobbygroepen aangekaart. Tot op de dag van vandaag is er echter niets aan de situatie veranderd. Daarnaast waren er ook in 2007 al berichten dat Congolese soldaten FDLR-milities bewapenden.

    Er is sinds januari 2008 officieel een staakt-het-vuren in Zuid- en Noord-Kivu, maar dat is al meermalen geschonden. Met name sinds eind augustus zijn de spanningen weer sterk toegenomen. Waarnemers signaleerden dat alle partijen zich aan het herbewapenen waren. Congolese media berichtten donderdag dat er in verschillende plaatsen in Noord-Kivu geplunderd werd en dat grote aantallen mensen op de vlucht zijn geslagen als gevolg van confrontaties tussen het regeringsleger en CNDP.

    Artsen zonder Grenzen haalde als gevolg van de onrust verschillende teams weg uit Noord-Kivu. De organisatie spreekt van een verontrustende humanitaire toestand in de regio. Volgens Artsen zonder Grenzen zijn zeker 250.000 ontheemden in kampen opnieuw op de vlucht gegaan.


    In reactie op de toegenomen onrust is de VN-vredesmacht Monuc zijn aanwezigheid in Noord-Kivu aan het versterken. De VN-macht heeft laten weten alles te zullen doen om de burgers in het gebied te beschermen en het bestand van januari te handhaven. Monuc heeft extra manschappen uit Zuid-Kivu en de provincie Ituri naar Noord-Kivu gestuurd. Op het Kivumeer voert Monuc patrouilles uit om te voorkomen dat rebellen Goma, de hoofdstad van Noord-Kivu, vanaf het water proberen binnen te komen.


    Wat doet het Internationaal Strafhof in deze situatie? Klik hier.

    Tekst genomen uit het Reformatorisch Dagblad van 6 november 2008