UITVAART VAN PATER CHARLES JANSSENS TE HEYTHUYSEN OP 15 MEI 2003

Preek bij de Uitvaart-viering van Pater Charles Janssens.

Beste familieleden, vrienden en verzorgsters,
Beste parochianen van Langenboom en medebroeders van pater Charles Janssens


Inleiding:

Het is nog Paastijd. We vieren de verrijzenis van onze Heer. En dat niet als een gebeuren dat lang voorbij is, en alleen Jezus aanging. Maar als iets dat ook voor ons allen is weggelegd. Hoop op leven.

Het aardse leven van Charles is nu voorbij. Een lange weg toch nog, ondanks zijn broze gezondheid. Van 1924 tot 2003. Van Den Bosch,waar hij geboren werd,van de burgemeesterswoning in Oirschot en het kasteel van Erp naar de Nyanja dorpen van Oostelijk Zambia. Van een hartelijk gezin met 2 broers en 4 zussen naar de broederlijkheid van onze opleidingshuizen in Engeland en Schotland en van onze gemeenschappen in Afrika. Van leraar op klein seminaries in Sterksel en Santpoort naar leraar van catechisten in Chikungu.
En tenslotte de nadagen in Langenboom en Heythuysen. De lange weg van een man die zich geroepen wist om de Blijde Boodschap uit te dragen onder de volkeren. En in Afrika ontdekte dat hij nog veel kon leren van de mensen die Jezus’ leerlingen werden. Maar al die jaren “in gezelschap van Christus”, zoals hij schreef. Hij, die met Charles was tot aan het einde, moge hem nu laten delen in zijn verrezen leven.

afscheid van Langenboom

Preek.

Charles is lange jaren leraar geweest. Eerst, meteen na zijn wijding in 1951, Godsdienstleraar in onze klein seminaries van Sterksel en Santpoort.. Veel later, in 1978, leraar bijbel en catechese in de catechistenschool van Cikungu. Waar hij ook werkzaam was waardeerden collega’s hem om de openheid van zijn ideeën en zijn eerlijkheid, was hij bij zijn leerlingen bemind om zijn vriendelijkheid en toewijding en bij zijn mede- broeders populair om zijn gastvrijheid, zijn loyaliteit en zijn humor.

Negen jaar lang hield men hem na zijn wijding vast in Nederland. Hij sprong dan ook een gat in de lucht toen hij in 1960 ten langen leste voor Afrika benoemd werd: “Heel, heel, heel hartelijk bedankt voor de fijne benoeming. Het kan niet beter. Negen jaar geleden had ik juist om dit gebied gevraagd. Ik zou morgen al wel willen vertrekken!”

Dat gebied was het bisdom Fort Jameson ( nu Chipata) in Zambia. In Likuni leerde hij Cinyanja: dat viel niet mee: “Het is voor een oud-leraar gemakkelijker om voor de schoolbanken te staan dan erin te zitten.Veel aandacht voor de juiste uitspraak: Soms moet het door de neus, en dan weer gewoon door je mond; en soms er net tussen in ! Maar de tijd zal het leren”. Hij moest ook wennen aan tafelmanieren en voedsel en het "wriemelende gezelschap" dat ook een trouwe celibatair als Charles in bed niet bespaard bleef. Maar het wende. Hij leerde de mensen kennen en hield van ze: “Goede mensen”zegt hij over hen. En een overste schrijft dat die sympathie wederkerig was: “They adore him”.

Charles begon in een parochie in aanbouw: Katete. Het lemen kerkje zakte bij elke regenbui verder in. De drie missionarissen zaten bovenop elkaar in een klein optrekje. Maar Charles genoot ”het is hier mirakels.Volop leven in de parochie”. Ze hadden maar liefst 1000 catechumenen, die zich voorbereidden op de doop. In zo werd Charles weer leraar: nu onder de bomen in de verre dorpen: hij droeg het evangelie over op mensen, die het horen wilden. Hij maakte de Bayanja zo tot leerlingen van Christus.

De blijde Boodschap brengen is missiewerk. Dat was Jezus’opdracht aan zijn leerlingen na de verrijzenis. Charles deed het met overtuiging. Er wordt soms wat smalend gepraat over zieltjeswinnerij. Maar het verlangen om, wat je als goed en zinvol bevonden hebt in je eigen leven, te delen met anderen is de mens eigen. Als je, wat je bezielt niet wilt delen met anderen, dan getuigt dat niet van respect voor die ander. Missionarissen trekken uit om de Boodschap waaruit ze zelf proberen te leven te verkondigen aan anderen. Wat zijzelf ontvangen hebben willen ze doorgeven aan anderen. Dat kan voor beide partijen een verrijkende ervaring betekenen. Zolang er maar niets opgedrongen wordt. Maar de Afrikaanse volkeren hebben zelfbewustzijn genoeg om te aanvaarden wat ze aanstaat , af te wijzen wat ze tegenstaat en te negeren waar ze het nut niet van inzien.

Charles heeft nooit betwijfeld dat zijn boodschap de moeite van het doorgeven waard was. En dat het evangelie verkondigen recht doet aan mensen. En zo trok hij door de dorpen, van statie tot statie , verkondigde de Blijde Boodschap en doopte "in de naam van Vader, Zoon en Heilige Geest.”.

Van Katete trok hij naar Nyimba. Hij werkte in Minga, vanwaar Petauke gesticht werd. En later in Chipata. Hij probeerde de Christenen aan te moedigen zelf verantwoordelijkheid te nemen en leiding te geven in hun omgeving; in de dorpsgemeenschappen en in de buitenstaties.
Hij gaf leiderschap cursussen en hielp mensen een plaatselijke afdelingen van de beweging van Katholieke Actie op te zetten. Hij zette zich met name in voor “De beweging voor een betere Wereld”. Soms kreeg hij echter wel genoeg van alle vergaderingen: “We vergaderen ons kapot. Maar ik heb nooit heimwee. Zelfs niet in mijn dromen”.

De Bisschop waardeerde zijn werk en besloot dat Charles een uitstekende leraar en rector zou zijn voor de Catechisten en hun vrouwen, de pastorale werkers en werksters in het bisdom. Hij stuurde hem in 1978 naar Manilla op de Filipijnen voor een jaar van intensieve training in catechese. Charles vond de cursus een boeiende uitdaging. Het gaf hem de gelegenheid zijn geloof te verdiepen en zijn kennis van theologie, bijbel en catechese op te frissen. Daar was temidden van het werk in Zambia niet veel van gekomen: “Het is niet zo mijn hobby om zware boeken te lezen”, bekent hij. Hij vond de cursus heel goed; die was echt gericht op de pastorale praktijk. En het samen leven met 100 mannen en vrouwen van 30 verschillende nationaliteiten bleek een rijke ervaring.

Terug in Zambia begon een nieuwe periode in zijn leven. Hij reorganiseerde het lesprogramma in het catechisten centrum van Cikungu. Daar kwamen de catechisten en hun gezinnen naartoe voor een kursus van twee jaar. Charles ontdekte hoe geïnteresseerd zij waren in de bijbel. Veel van de verhalen en gebeurtenissen zijn heel herkenbaar voor mensen uit de plattelandsculturen van Afrika. Daar ging hij dus van uit. De kunst was om de catechisten verder te laten zoeken dan de voor de hand liggende, letterlijke uitleg. En ervoor te waken dat ze niet bleven steken in de mooie verhalen. Hij moedigde hen aan de bijbelteksten toe te passen op het dagelijks leven in de dorpen.

Het leven in het centrum was bedrijvig en bezielend. ’s Morgens om 5 uur stonden de mannen en vrouwen al op de maïsvelden. Want er moest ook gegeten worden. En ’s middags was er handwerk om ze wat vaardigheden bij te brengen die hen later aan extra inkomen zouden helpen: manden en matten vlechten, lepels snijden, sandalen maken, fietsen repareren…
Maar al om kwart voor zeven begon de meditatie over het Evangelie bij wijze van morgenwijding. In de lessen en werkgroepjes later op de dag was het Evangelie, de Bijbel, het handboek. Hoe wordt er geleefd,wat gebeurt er in de dorpen ? Wat zegt de Bijbel, wat zou Jezus erover zeggen? Vaak liepen die lessen uit in getuigenissen, in drama en gezang, in goede vraaggesprekken. Bij de vieringen werd er weer vanuit het evangelie gepreekt.

Charles vond de catechisten “prachtige mensen met grote toewijding. Dat maakt alle werk zoet”. Hij was vaak getroffen door hun diep gelovige en soms verrassende bijbeluitleg en de heel concrete toepassingen van het Evangelie op het gewone leven waar zij mee aankwamen. Zo werd de leraar vaak genoeg de leerling van zijn leerlingen. Zo werd het evangelie niet iets wat werd opgelegd maar wat samen werd gedeeld. Het geeft grote voldoening om aan een jongere generatie, die ervoor open staat, over te mogen dragen wat in je eigen leven belangrijk is gebleken. Ik heb dat zelf ondervonden.Het maakte ook Charles een gelukkig mens in Chikungu. Hij sprak over zijn 30 jaren in Afrika als “de beste jaren van mijn leven”.

Er volgden overigens toch nog goede jaren. Toen een verslechterende gezondheid hem dwong om voorgoed terug te gaan naar Nederland, kwam hij in Langenboom terecht. “Toen ik Zambia verliet was ik uitgeput. Ouder en zwakker worden is niet gemakkelijk te aanvaarden. Maar met God’s hulp zou ik nog wat goeds kunnen doen in een kleine parochie”. Dat werd dus Langenboom. ”Het bevalt me hier uitstekend: Vriendelijke mensen van loop-maar-achterom, een zorgzaam parochiebestuur, een gezellig kerkje, een vorstelijke pastorie en… goed voer”. “Waar vindt je nog zo’n hechte band, zoveel samenwerking. Gelukkig zijn, en anderen een beetje gelukkig maken: daar gaat het me om”.
Dat heeft Charles als pastoor proberen te doen voor de mensen van Langenboom. En toen zijn krachten het meer en meer opgaven deed Langenboom het voor hem. Met mevrouw Nellie Janssen en meneer van Schaik in de zorgzame voorhoede.

Tenslotte was het helemaal op. Charles trok noodgedwongen naar Heythuysen, waar hij wist dat hij goed verzorgd zou worden. Hij wilde de goede Langenbomers niet langer overvragen. Lopen ging niet meer. Zelfs lezen ging niet meer. Er bleef niet veel meer over dan terug te denken aan zijn voorbije leven in Zambia, aan Cikungu. Met Paulus kon hij echter zeggen:” Ik kan trots zijn op het werk dat ik voor God gedaan heb. In Christus Jezus, die door en in mij werkte. Zo heb ik het evangelie van Christus gepreekt.”

De Verrezen Heer droeg hem op om uit te trekken en volkeren tot leerlingen te maken.
Zijn missionaris taak was mensen door de verkondiging van het Evangelie bij te brengen wat Jezus voorstond.
Moge Hij Charles nu opnemen in het leerhuis van het eeuwige leven.

Piet Kramer, m.afr. Provinciaal

Webmaster-NL

Vorige pagina