1858 – 1916.
EERSTE AFLEVERING:
1. Een jeugd met sporen van
verwonding….(1858 tot 1875)
Charles de Foucauld is geboren de
15de september 1858 te Straatsburg
in Frankrijk. Hij bracht zijn eerste levensjaren in deze stad door. Wat
later woonde zijn familie in Wissenbourg en Saverne.
Zijn familie behoorde tot de
kleine burgerij van Orléans en was zéér vaderlandslievend. Onder zijn
voorvaders waren er enkelen zelfs een beetje beroemd. Vooral ene Bertrand de
Foucauld die met de Heilige Koning Lodewijk op kruistocht ging (13de
eeuw).
Zijn eigen vader heeft hij nooit
gekend: depressief en geestesziek, werd deze opgenomen in een verzorgingshuis
en is daar overleden. Zijn moeder, erg devoot, heeft nog haar zoon met veel
liefde kunnen opvoeden en vooral leren bidden. Maar ook zij stierf jong,
slechts 34 jaar oud, in 1864.
Charles en zijn kleinere zusje werden
opgenomen door hun grootvader van moeders kant, Kolonel de Morlet. Deze
verwende de kinderen uitermate; opa was veel te goed voor hen. Onder deze
omstandigheden moest het karakter van Charles die zijn moeder erg miste, zich
ontwikkelen. Dit had een grote invloed op zijn latere leven: introvert, stil en
teruggetrokken, driftig en heel licht geblakerd…
Zijn 8 jaar oudere nichtje, Marie
Moitessier had ook veel invloed op Charles. Maar als deze gaat trouwen is het
gedaan met de jeugd van Charles: hij associeert de liefde die hij voelde voor
Marie, met ‘lijden’: een gevoel dat
hij heel zijn leven met zich mee zal dragen. Hij zal echter een levendige
correspondentie met haar onderhouden tot het einde van zijn leven.
1870: Charles is nu 12 jaar oud,
De Franse Elzas wordt door de Duitsers geannexeerd. De familie de Foucauld
kiest voor de Franse nationaliteit en vestigt zich nu te Nancy.
Later zal Charles van zijn
grootvader zeggen: ”Ik heb altijd veel bewondering gehad voor het zachtaardige
karakter van mijn grootvader. Hij wist mijn jonge jaren met veel liefde te
omgeven.” Maar van de andere kant had grootvader niet veel greep op zijn
kleinzoon. Tijdens zijn turbulente schooljaren haalde Charles van alles en nog
wat uit, alles wat niet door de beugel kon. “ Ik las alles wat er maar onder de ogen kwam. Dat heeft me
veel kwaad gedaan. Iedereen in mijn omgeving wist dat. Als zeventienjarige was
ik één blok egoïsme, ongodsdienstig, alleen maar uit op slechte dingen, en het
maakte me allemaal razend..”
Charles verliest definitief zijn
geloof en hij probeert op allerlei manieren van het leven te genieten, zonder
enig respect voor God of gebod. Hij zegt zelf: “Ik leefde zonder God, zonder de
andere mensen: ik had alleen aan mezelf genoeg om mee te leven…”
2. Verblijf in Parijs. (1875-1881)
Met zijn eindexamen van de
middelbare school op zak, vertrekt Charles naar Parijs. Hij en bereidt zich
voor om zich in te schrijven bij de Militaire Academie van St. Cyr. Maar in
1878 overlijdt zijn grootvader. Dit heeft Charles veel verdriet en pijn gedaan.
Maar van de andere kant, hij komt nu in het bezit van een grote erfenis: een fortuin!
Na een chaotisch verloop van zijn
studiejaren, smijtend met geld, en ondanks zeer ongedisciplineerd gedrag , komt
hij uiteindelijk, via de Cavalerieschool van Saumur, in Pont à Mousson terecht. Daar studeert hij uiteindelijk af,
als laatste van zijn klas, met deze begeleidende aantekening: “.. heeft weinig
militair gevoel, en niet genoeg plichtsbesef…”
In 1881 vertrekt hij met zijn
Regiment naar Algerije. Zijn buitensporigheden (hij neemt zelfs zijn vriendin
Mimi overal mee naar toe!) en zijn geldverkwisting zijn allemaal redenen voor
de legerleiding om hem uit het leger te ontslaan. Hij vertrekt dan weer terug
naar Frankrijk en hij vestigt zich met zijn maîtresse te Evian.
Maar dat duurt niet lang, want
hij mag na een korte tijd weer bij zijn regiment terugkomen. Zonder vrouw deze
keer. Hij laat haar in Algiers achter. Het leger heeft hem nodig om de opstand
van de rebellen in Zuid-Algerije tegen de Fransen te onderdrukken.
3. Omwenteling. (1882-1884)
Men kan zeggen dat het Franse Leger Charles eigenlijk uit de modder heeft getrokken waar hij hoe langer hoe meer in weg zakte. Zoals zijn biograaf J.F.Six schrijft: “Nu ontpopt hij zich als een echte soldaat en een chef die de meest zware beproevingen doorstaat! Ineens zet hij zich altijd en overal voor in, en wekt zó de bewondering van allen op!” Hij is nu 23 jaar oud, en openbaart zich als een man die contact met anderen zoekt. Hij is van plan grote dingen te ondernemen.
Charles ontdekt de grootsheid van de Moslimwereld, en gaat Arabisch en Hebreeuws leren. In 1882 trekt hij zich terug uit het leger, en blijft in Algiers wonen om zich voor te bereiden op een verkenningstocht in Zuid Marokko, waar nog geen enkele Europeaan zich aan heeft willen wagen! Hij schrijft in een van zijn brieven hierover: “Het zou jammer zijn om gewoon maar als toerist deze reis te maken: ik wil dit serieus opnemen!”
Zijn ontdekkingsreis in Marokko
gaat een jaar duren; hij neemt grote risico’s. Vermomd als rabbijn Jozef Aleman kan hij zichzelf eindelijk overtreffen. Hij is
voortdurend in contact met de Moslims, die met groot geloof hun godsdienst
beleven. Zó wordt voor Charles de Islam
het lichtpuntje, dat in hem de onrust naar God ontstak.
Eenmaal terug in Algiers in 1884 – 26 jaar oud - begint hij zijn Marokkaanse nota’s uit te werken. Eindelijk besluit hij ook zij huwelijk met Mimi voor te bereiden. Maar dit loopt op niets uit en zij verdwijnt verder uit het leven van Charles….
4. Bekering. (1886)
Charles breekt voorlopig het
contact met Afrika en hij vestigt zich in 1886 in Parijs, waar hij zijn boek “Verkenning van Marokko” uitgeeft. Dit
maakt hem, zo niet beroemd, maar toch wèl bekend in de kringen van auteurs over
geschiedenis en reisbeschrijvingen.
Hij neemt ook weer contact op met
zijn nicht Marie Moitessier, die getrouwd is en nu de Bondy heet. En in zijn gesprekken met haar komt er bij hem
eindelijk het hoge woord eruit: “Wat ben
jij toch gelukkig in je geloof! Ik zoek het licht en ik vind het maar niet!”
Hij wordt inwendig verscheurd
door een grote tweestrijd. In de herfst van 1886 bezoekt hij verschillende
kerken in Parijs, en hij bidt: “Mijn God,
als U bestaat, help mij dan om U te leren kennen!”
Zijn nicht Marie raadt Charles aan
om contact op te nemen met de Abbé Huvelin, die pastoor is van de Sint
Augustinus Parochie in de Pariijse binnenstad. Charles geeft hier gehoor aangaat naar hem toe en zegt : “Eerwaarde Vader, ik heb geen geloof meer,
ik kom U vragen mij te onderrichten…”
Abbé Huvenlin: “Kniel neer, belijd je zonden aan God, en je zult geloven!”
Charles: “Maar hiervoor ben ik niet gekomen…”
Huvelin weer: “Biecht op!”
Charles vertelt hem zij gehele leven.
Huvelin geeft hem de absolutie, en zegt: “Ga
nu ter communie!”
Charles’ bekering is nu een feit:
totaal…zonder slag of stoot… onmiddellijk! Hij schrijft zelf:
“Ineens
kwam ik tot het geloof in God, en besefte ik dat ik niets anders meer kon doen
dan alleen maar voor Hem te leven!”
Zo heeft God zich voor altijd in
zijn leven vastgezet in de persoon van Jezus van Nazareth: God met ons die onze mensheid deelt.
Wordt
vervolgd.
Bron: "La Croix" van 25 juli 2005
"Voix de l'Eglise en Agenais", mei 2005
Webmaster-NL |