De "Burendag": de Witte Paters en de Broeders van O.L.V. van Lourdes waren
tesamen op onze jaarlijkse vriendschapsviering, 1 november 2007

Op hun beurt nodigden de Witte Paters alle Broeders uit bij gelegenheid van de 75ste verjaardag van ons huis op 24 november, waar de Broeders gedurende 70 jaar hebben gewoond! En wij het eerste lustrum vierden van onze aanwezigheid in Dongen.

  Het fameuze schilderij, dat voor eeuwig in de refter van dit huis moest blijven hangen!

MISSIONAIRE BALLADE


1/ Een pater in een soutane,
 
                             hij plukte groene bananen
en tuffend in zijn ouwe jeep
zong hij dit schone lied:
Hallee, halloo, hallee, halloo,                                                                                                                    
zong hij dit schone lied.

2/ Een broeder met een klein klakse,
hij bouwde-’n kerk met ‘n dakske
en was het tijd voor lof of mis
dan klonk het heel gewis:
Hallee, halloo, hallee, halloo,
dan klonk het heel gewis.

3/ Zij waren missionaris,
men zegt dat het afferikaans is
met-de tam-tam spreken in het woud,
dat is al eeuwen oud.
Hallee, halloo, hallee, halloo,
dat is al eeuwen oud.

4/ De jaren gingen verstrijken;
er kwamen andere tijden.

Zij droomden beiden in de nacht
en zongen o zo zacht:
Hallee, halloo, hallee, halloo,
en zongen o zo zacht.

5/ En zo moest het er van komen:
het einde van zeer schone dromen;
van hete zon naar kikkerland
met oogjes rood omrand.                  

Hallee, halloo, hallee, halloo,
met oogjes rood omrand.

De Overste van Glorieux biedt een souvenir-kado aan..

6/ Nu zijn zij hier neergestreken;
zij hadden het heel goed bekeken:
confraters met hun warme hart
verlichtten hun stille smart.
Hallee, halloo, hallee, halloo,
verlichtten hun stille smart.

7/ Men sprak er van zeer goede buren:
zij gingen de broeders begluren;                                                                                                                                      
 
ontdekten daar een jovel stel
en groetten hen met een yell.
Hullee, halloo, hallee, halloo,
en groetten hen met een yell.


8/ Zij zitten hier in ons midden
en kwamen zingen en bidden.
Zij hieven het glaasje op elkaar
in stijl en met égard.
Hallee, halloo, hallee, halloo,
in stijl en met égard.                                                                                                                                                    

9/ De clou van deze ballade
wil U in beelden verhalen
hoe vriendschap in dit samenzijn
klinkt als het schoon refrein:
Hallee, halloo, hallee, halloo,                   
klinkt als het schoon refrein.

10/ Neem rustig wat uit de schotel
of-wat lekk’re hotel de botel.
Dag paters broeders allemaal
bij ‘t eind van ons verhaal.
Hallee, halloo, hallee, halloo,                                                                                                                  
dag alle-allemaal ……………!


De auteur van de ballade zet de toon!
De soep is opgediend en het feestmaal is een feit!
 

   TAFELLIED (melodie: Suuze Naanje)

 

1.  Paters, broeders, bienvenue,

     avec élégance je vous salue,

     we ontmoeten elkaar na de Zondagse mis,

     vandaag culinair aan de heerljke dis

     op-’t d’alderheil’genfeest.

2.  Paters, broeders, aanhoor dit lied

     na de soep en het bordje friet,

     wees niet bevreesd mensen neem toch gerust

     van dit of van dat wa ge gèère lust

     op-’t d’alderheil’genfeest.

 

3.  Paters, broeders we zijn gebuur,

     ‘t karreke rijdt op het juiste uur

     met pieperkes, groente en lappekes vlees,

     vandaag blijft het karreke helemaal leeg,

     op-‘t d’alderheil’genfeest.

Er werd naarstig meegezongen!

 

4.  Paters, broeders, in Afrika

     liggen veel druppelkes ja, ja, ja,

     druppelkes zweet voor de mensen in nood;

     God kijkt verheugd door de hemelpoort,

     op-‘t d’alderheil’genfeest. 

 

5.  Op-’t feest van Sint Franciscus was

     uw komst gepland; ‘t- ging in de kast.

     Ons liedeke zat toen al vers in de scan,

     nu zingt Franciskus de tweede stem

     op-‘t d’alderheil’genfeest.



6.   Hij zingt nu in het heiligenkoor

      met verve zijn heilige liedekes voor

      over de sterren, de zon en de maan

      en heeft nu ’n pijke van zijde aan

      op-‘t d’alderheil’genfeest.

 

7.  Tussen de heiligen staan er twee,

     ze zijn niet verklaard, maar ze tellen wel mee,

     het zijn onze stichters die dicht bij de troon

     de-woorden vernemen: “Zeer groot is uw loon”

     op-‘t d’alderheil’genfeest.

 

8.  Paters, broeders, heel veel geluk

     ’t-zij met rollator, een stok of een kruk.

     We blijven gebroeders zolang als het kan

     en groeten elkaar op Den Hogen Ham

     op-‘t d’alderheil’genfeest.

 

9.  De negen staat voor dit nieuwe couplet,

     bij hoge waardering wordt dit gezet

     onder het werk maar-ook zeker vandaag

     onder ons samengaan met elkaar

     op-‘t d’alderheil’genfeest.

 

10. De tien betekent:  ik heb ’t gezien,

      “dag Harrie, dag Frank, dag Henk, dag Marien,

      dag allemaal samen, ge doet nog maar vort”,

      frère Géraar zoekt z’n eigen bord

      op-‘t d’alderheil’genfeest.


Een blij gezicht: Willy Delen amuseert zich best!

 

De tafel van Jan Mol, daar achter ...heeft de meeste lol!

 

Er wordt geklapt, maar Jan is al klaar voor de dronk!

 

 



De laatste foto van het laatste lied: met veel dank aan allemaal!

Webmaster-NL

Vorige pagina