logo Week voor Nederlandse Missionaris 2004

"Voor goed terug in Nederland?"

Over "aanpassing" gesproken ...

Eerst enkele concrete voorbeelden.


Pater Amandus X. is in augustus van verleden jaar vanuit Afrika definitief naar Nederland teruggekomen. Eigenlijk tegen zijn zin in. Hij was toen 83. Wij zijn nu acht maanden verder, maar zijn hart en zijn gedachten zijn nog altijd in Afrika. Dat is zijn enig gespreksthema. Eigenlijk is hij nog steeds niet aangekomen ....

Zuster Bernardine Y., ook sinds een paar maanden terug uit Afrika, kan er maar niet over uit als zij hier in de kerken op zondag maar zestig of zeventig mensen aantreft, en dan nog meestal ouderen. In Congo hadden ze 's zondags drie missen na elkaar met allemaal stampvolle kerken.

Broeder Cornelis Z.
ging eerst eens met een paar confraters praten nadat hij enkele weken uit Afrika terug gekomen was om definitief in het land te blijven. In het gesprek kwam dezelfde zin meerdere malen terug: "Wat ga ik hier nu doen?" m.a.w. "hoe kan ik ook hier nog bezig blijven en me nuttig maken?"
 

Uit deze voorbeelden komen drie problemen omtrent aanpassing naar voren:


I.  Hoe ouder men terugkomt, hoe moeilijker het valt.
Missie van Ushirombo Tanzania in 1900
Een dokter die een van onze zieke missionarissen begeleidde op zijn terugreis, zei tot de confrater die hen op het vliegveld opwachtte: "Uw oversten zouden zich er toch bewust van moeten worden dat missionarissen van een zekere ouderdom niet meer in Afrika kunnen blijven."
Het probleem ligt niet op de eerste plaats bij de oversten. Wij zijn wellicht allemaal vertrokken met het verlangen ons leven voor "de missie" te geven. Die visie maakte deel uit van onze spiritualiteit van toen. Maar de tijden zijn veranderd.
Om in onze tijd als missionaris in Afrika te willen blijven om er te sterven, is echt niet realistisch. Op welke leeftijd moet men dan "afhaken"? Ik zou zeggen tussen 70 en 75 jaar.

II. Gebrekkige kennis van de toestand van het land waar men naar terugkeert

Onze Missionarissen (m/v) hebben zich hun hele actieve leven ingeleefd in een andere cultuur, temidden van jonge volkeren waarvan zij het wel en wee hebben gekend, zich de taal en de gewoonten hebben eigen gemaakt, waar ze zich thuis voelden en gewaardeerd werden, waar ze hebben kunnen meedelen van wat ze geloofden en waardevol vonden.

En nu komen ze hier terecht in een wereld waarvan ze vervreemd zijn geraakt. Niet alleen de gejaagdheid en het naast elkaar leven, het verregaand materialisme en de verloren waarden in het algemeen, maar ook het feit dat ze hun neven en nichten niet meer begrijpen.

Anderzijds heeft de Kerk, zoals ze hier nu is, niet veel meer gemeen met de Kerk uit hun jeugd noch met die in Afrika die ze pas hebben verlaten. Als die kloof, op sociaal, politiek en kerkelijk gebied, niet wordt overbrugd, kunnen ze zich in Europa niet thuis voelen.

III. Kan ik nog zinvol bezig zijn?

Als onze missionarissen (m/v) terugkijken op hun jaren in Afrika, vragen ze zich soms af hoe ze dat allemaal hebben kunnen doen. Nu hebben ze ineens geen perspectief meer.Héél hun leven zijn ze hyperactief geweest, ze zijn grote pastoors geweest en directeur en bouwondernemer en stichter van catechistenscholen, directrice van Ziekenhuis of school.. en noem maar op, en nu valt plots alles stil: geen verantwoordelijkheid meer, geen werk meer, en wat nog erger is, geen aanzien meer.

Witte Zuster in Nouakchott,Mauritanië
Vandaar een enorm verlangen om zich nog nuttig te maken. Soms ziet iedereen dat ze versleten zijn en het niet meer aankunnen, maar zijzelf beseffen het niet.

Op zoek naar oplossingen zou ik het volgende zeggen:

1. De terugkeer naar huis moet worden voorbereid.

De verantwoordelijken, hier en in Afrika, zouden een duidelijker politiek moeten hebben aangaande de terugkeer van hun missionarissen. Een politiek die ook theologisch en spiritueel ondersteund wordt. Vervolgens moet er tijdig en zeer duidelijk met de betrokkenen over worden gesproken, zodat ze het kunnen verwerken en afscheid nemen.

2. De opvang moet worden onderbouwd om aanpassing te vergemakkelijken.

Het is duidelijk dat onze pas teruggekeerde missionaris degelijk op de hoogte moeten worden gebracht van de evolutie die heeft plaats gehad in onze Europese samenleving, op politiek, sociaal en cultureel gebied. Hetzelfde geldt voor de evolutie in de Kerk.

3. De concrete inschakeling moet zeer realistisch worden voorgesteld.

Over een mogelijke inschakeling in een kerkelijk ministerie - ik spreek nu voor priesters - moeten ze zich niet veel illusies maken na een zeer lange afwezigheid. Wij zijn dan teveel vervreemd van de taal, van de manier van denken, van de waardeschaal, van de geloofsuitdrukking van onze medemensen. In sommige bisdommen weigert men trouwens beroep te doen op oudere missionarissen.

Ik stel vast dat de
wederopname in de maatschappij het moeilijkst valt voor de priestermissionarissen - omwille van de leidinggevende functies waaruit ze meestal komen-, terwijl de aanpassing beter verloopt voor broeders, en zeer goed voor zusters, omdat zij zich gewoon sociaal blijven inzetten.

Ondanks die moeilijkheden willen onze missionarissen School van de Zusters in aanbouw in Dar-Es-Salaam, Tanzania, eens definitief thuisgekomen, zich toch nuttig blijven maken en voelen. Dat is niet altijd gemakkelijk. Ook de overgang van "zich nuttig maken" naar "zich bezighouden" (wat absoluut noodzakelijk blijft) ligt niet voor de hand.

Hoe kunnen wij hen daarbij helpen?

Onze thuiskomers moeten ook een aantal zaken leren relativeren. Bij aankoop van ieder ding blijven zeggen wat men "ginds" met dat geld allemaal had kunnen doen, is niet leefbaar.
Alle verschil van levensstandaard is immers nog geen verspilling. De verantwoordelijken moeten hen daarbij helpen. Zonder die aanpassing gaan ze zich niet thuisvoelen in onze gemeenschappen noch in hun familie noch in de maatschappij.

En tot besluit, nog dit. Zusterschool in aanbouw Dar Es Salaam, Tanzania

Toen we de "brousse" in Afrika plat liepen om missies te stichten en op te bouwen, was ons model Franciscus Xaverius, patroon van de Wereldmissie.
Nu moet ons model meer en meer worden
Theresia van Lisieux, die nooit haar klooster verliet, maar evenzeer patroon is van de Wereldmissie.

(Overgenomen uit "Nuntiuncula" van de Belgische provincie, no 619, april 2004, en enigszins bewerkt.)


REACTIES OVER DIT ARTIKEL BLEVEN NIET UIT !


Kantekeningen bij “ over aanpassing gesproken “

De meeste gewone, normale mensen sterven liever
thuis. Ze blijven het liefst thuis wonen zolang het kan. Maar ja als “het echt niet meer kan”….

Ik ben thuis in Burkina Faso; daar ben ik “iemand”, daar kennen de mensen mij en ik hen,daar voel ik me er bij horen, zelfs als ik niet zo heel erg nuttig meer kan zijn.

De mensen in Burkina vinden het trouwens maar niets dat ze “hun missionarissen “ weghalen om ze dan in Europa te begraven. Ik vind dat je eerder naar de mensen in Burkina Faso en naar de betreffende persoon moet luisteren dan naar die dokter in het artikel “Over aanpassen gesproken”: “Uw oversten zouden er zich toch bewust van moeten worden, dat missionarissen van een zekere leeftijd niet meer in Afrika kunnen blijven”…. Waarom niet meneer de dokter.?

Als het echt niet meer kan: O.K. en die drempel ligt lager dan Europa .
Als iemand zelf terug wil naar Europa O.K.
Als iemand een last wordt voor zijn confraters door zijn gedrag of zijn aftakeling O.K.

Waarom een politiek gesteund op de theologie ?(de stem van de overste is de stem van God) en de spiritualiteit? (blinde gehoorzaamheid)
Wat zijn de argumenten om die mensen terug te halen, weg van “hun thuis”, om ze (desnoods met verbaal en mentaal geweld) in Europa “op te bergen” ??
Laat die mensen toch gewoon “thuis” !
Natuurlijk, als het echt niet meer kan door hun gedrag of door hun aftakeling.
Maar anders, laat ze toch thuis.

F.B.

Reactie OP DIT SCHRIJVEN:

Na 40 jaar Afrika ben ik in Europa benoemd voor het migranten pastoraat in Nederland.
Afscheid nemen van de mensen waarmee je gewerkt hebt, en met wie je lief en leed jarenlang hebt gedeeld, is niet gemakkelijk. En om weer te wennen aan taal, gewoonten en gebruiken in je eigen land van herkomst: daar heb ik drie jaar over moeten doen, met ups en downs.

Maar je was in Afrika als Missionaris van Afrika (Witte Pater) toch
óók “mobiel” genoeg om altijd maar weer klaar te staan, en dáárheen te gaan waar je verantwoordelijke “Oversten” of Bisschop je nodig hadden, of vroegen heen te gaan... ? En dan wéér opnieuw (in mijn geval tot drie maal toe) een volkomen vreemde taal te leren?
Waarom zou dat “naar Nederland terug” dan niet kunnen ?

Na 8 jaar migranten-pastoraat voor de Afrikanen in Nederland ben ik voor 3 weken terug geweest naar Afrika om van “mijn mensen” (oh…!?) afscheid te kunnen nemen. Ik konstateerde dat in “mijn” bisdom de eigenlandse Priesters die we zelf hiervoor hadden opgeleid alle Parochies die wij als Witte Paters hadden gesticht, hebben over genomen, en op een uitzonderlijke manier leiden. Waarom zou ik hèn nog in de weg lopen ?

Ik werd door de Overste in Burkina gevraagd om eventueel weer terug te komen naar Afrika:
Ik was toen 72 jaar en zou dat best gekund of gewild hebben: Afrika was toch óók
mijn thuis ?
Maar de specifieke taken die mij dáár werden aangeboden wogen niet op tegen mijn missionaire taak hier in Nederland. Ik heb toen “nee” gezegd en van Nederland “mijn Afrika” gemaakt. Zo zijn “mijn” mensen in Afrika voor mij “verre vaders en moeders, neven en nichten, en kinderen” geworden, waar ik nog geregeld kontakt mee heb via brieven, foto’s en emails; en soms een bezoek van een Afrikaanse priester waarmee je opgetrokken was.

En tot degenen die dan zeggen "als het echt niet meer kan" zou ik willen antwoorden: het zijn dan je eigen confraters die je niet meer kunnen onderhouden en verzorgen in dat geval. Mag je het hen dan aandoen om tóch nog maar te willen blijven ?? Zeg dan tegen JOUW mensen dat zij toch wèl voor je kunnen zorgen ?!!
Of niet ??

C.V.

Webmaster-NL

Vorige pagina