Homepagina > Onze overledenen > Jaar 2009. > Johan Campschreur (Johannes), Broeder Tarcisius.

Johan Campschreur (Johannes), Broeder Tarcisius.

dinsdag 27 januari 2009, door Webmaster

Johan Campschreur.

In medeleven en dankbare herinnering
delen wij U mede dat
Johan Campschreur (Johannes),
Broeder Tarcisius,
Missionaris van Afrika - Witte Paters,
op 17 januari 2009 is overleden.


Johan werd geboren op 7 april 1921 te Dieren.
Na de ambachtschool volgde hij een tweejarige opleiding voor machinebankwerker. Hij werkte bij de Vredesteyn-bandenfabriek en de fietsenfabriek van Gazelle. Verder maakte hij een korte stage als monteur in een garage en volgde een driejarige schriftelijke cursus ‘Bouwkundig tekenen’ bij PBNA te Arnhem.
Om missionaris te worden volgde hij de opleiding in onze vormingshuizen van St.Charles bij Boxtel en ’s Heerenberg, waar hij zich op 17 september 1948 door de missionariseed verbond aan onze Sociëteit. Daar werd hij receptionist. Vanaf eind 1950 was hij vier jaar monitor van de Broeders in opleiding te Marienthal, Luxemburg.
Johan was een bezadigde man en had een gezond oordeel. Een harde werker met orde en methode, nooit was iets te veel. Een doorzetter, steeds opgewekt, met gevoel voor humor, prettig om mee samen te werken. Iemand die initiatief nam en waar je op kon rekenen.
Hij hield van lezen en muziek.

In december 1954 vertrok hij naar Zambia, waar hij in het aartsbisdom Kasama een zeer kundig bouwer werd. Hij bouwde er onder meer een postkantoor met twee huizen, vier zusters- en patershuizen, een garage, vier scholen, een ziekenhuis en tachtig huizen in een melaatsenkamp te Kasama. De middelbare school in Malole bouwde hij samen met Kajotters (Katholieke Arbeiders Jongeren). Het uitzenden van Kajotters was een experiment dat succesvol bleek, om een voorbeeld te tonen van hoe lekenarbeiders vanuit hun katholiek-zijn leven en werken: met overtuiging, opgewektheid, en offerbereidheid. Het maakte indruk op de bevolking.

Bij al die bouwwerken ging Johan de hele dag van de ene arbeider naar de andere om te kijken of hij het goed deed en om aanwijzingen te geven. Zo kreeg hij van hen de bijnaam de “Vleermuis