Homepagina > Onze overledenen > Jaar 2009. > Pater Jan van Harmelen overleden.

Pater Jan van Harmelen overleden.

maandag 20 juli 2009, door Webmaster

In medeleven en dankbare herinnering delen wij U mede dat onze medebroeder
Jan (Joannis Cornelis) van Harmelen, Missionaris van Afrika (Witte Pater),
op woensdag 8 juli 2009 is overleden.

In medeleven en dankbare herinnering delen wij U mede dat onze medebroeder Jan (Joannis Cornelis) van Harmelen,
Missionaris van Afrika (Witte Pater), op woensdag 8juli 2009 is overleden.

Jan werd geboren op 10 Mei 1931 te Bussum. Om missionaris te worden volgde hij de opleiding in onze vormingshuizen: te Sterksel, St.Charles bij Boxtel en ’s-Heerenberg - waar hij zich op 24 juli 1956 door de Missionariseed verbond aan onze Sociëteit. In Monteviot, Schotland, werd hij priester gewijd op 16 mei 1957.

Jan had een gezond oordeel, kon er soms wat vlug mee zijn, en een levendige inventieve verbeelding. Vanaf zijn jeugd was hij erg beweeglijk, een man van aktie. Hij was zeer praktisch, handig en goed georganiseerd. Een gegeven taak wilde hij afmaken, en ging er geheel in op. Tegenvallers konden hem ontmoedigen, wat hij niet wilde laten blijken. Hij kon heel opgewekt zijn en was steeds bereid een dienst te verlenen. Hij was een opmerkzaam waarnemer, met een goed zakelijk inzicht. Hij zei wat hij dacht, en nam initiatieven. Na zijn priesterwijding was hij twee jaar leraar op ons klein seminarie te Santpoort.

NAAR AFRIKA!

In september 1959 mocht hij naar Congo vertrekken, naar het bisdom Kasongo. Eerst moest 6 maanden verblijven te Kabambare voor wat hij omschreef als “de Swahili taal, en de cultuur van de streek leren; en verder wat rondkijken”.
In april 1960 werd hij leraar op een College in de Bisschopsstad Kasongo.
Het was de tijd van de onafhankelijkheidsstrijd, een woelige periode. Jan schreef op 19 maart 1961 dat de missionarissen uit Kasongo hadden moeten vluchten, en dat een groot gedeelte van het bisdom al geëvacueerd was, en het andere gedeelte wel zou volgen.
Zij wilden echter zo mogelijk in de streek blijven: “We moeten niet te gauw opgeven” zei Jan. Deze brief was bewust ondertekend door 5 medebroeders. Jan bracht die periode door met rapporten opmaken, en met de UNO-Vertegenwoordigers besprekingen te voeren. Wat de situatie nog ingewikkelder maakte is dat het Bisdom in de streek ligt waar Tippu Tip [1]
vanaf 1860 huisgehouden had.
De gevolgen daarvan waren 100 jaar later nog merkbaar in de gevoelige verhouding tussen Christenen en Moslims. In November 1961 kon Jan even terug naar Kasongo. Hij vond dat de parochianen wat meer moed hadden dan toen zij moesten vluchten en dat de twee Kongolese diocesane priesters in die maanden “prachtig werk verricht hadden”. De situatie bleef onzeker. In Augustus 1962 kwam Jan op rust in Nederland. Zijn regionale overste schreef 12 Augustus 1962: “Jan is steeds een prima WP geweest en in de zeer moeilijke tijd sinds 1960 heeft hij zich altijd zeer moedig en zeer edelmoedig gedragen”.
Jan ging op 2 januari 1963 naar de parochie Kipaka voor pastoraal werk. Door de problemen van de afgelopen jaren waren de gemeenschappen maatschappelijk ontregeld, ook pastoraal. Men hielp de bevolking waar men kon weerbaar te zijn: door bezoeken, studiedagen en door hen de kracht van de sakramenten te helpen ervaren. Jan preekte bijvoorbeeld een retraite voor onderwijzers. Hij schreef 8 juli 1963 dat de toestand tot dan toe erg goed geweest was, maar dat deze nu weer zorgelijk werd: “We zullen maar weer een klein koffertje onder het bed zetten”.
Toch was Jan een huis aan het klaar maken voor Kongolese Zusters, die er een meisjesschool wilden openen. Tot dan toe waren er in de hele parochie met al zijn kerkdorpen slechts 50 meisjes die onderwijs volgden - tegen 1.200 jongens. Zij waren met 3 priesters voor de parochie en deden bewust grote moeite om ondanks de moeilijkheden toch goede voeding te bemachtigen, want - schreef hij laconiek - “Zonder goed ‘voer’ kan geen paard werk doen”. Over zijn werk schreef Jan in Augustus 1963: “Dit ongeregeld sjouwen doe ik graag, beter dan een herenleventje op een college. Je bent alles tegelijk: van kippenboer tot automonteur en je zit midden tussen de mensen”. Zo had hij in die tijd een radioverbinding geregeld tussen de bisschopsstad Kasongo en het veel veiligere Bukavu.

NIEUWE BISSCHOP IN KASONGO

In september 1963 werd voor het Bisdom Kasongo de eerste Congolese Bisschop gewijd, Mgr. Mala. Jan was vol lof voor de moedige rol die deze Bisschop speelde, eerst als vicaris en nu als Bisschop. Hij kreeg dan ook de bijnaam “Simba wa Maniema” dat wil zeggen: “de leeuw van de Maniema streek!”
In juli 1964 moest Jan wéér vluchten! Na 2 dagen was het aantal vluchtelingen gegroeid: 20 priesters, 13 Congolese broeders en 18 Congolese zusters. Na een week kwam Jan uiteindelijk in buurland Rwanda terecht. In februari 1965 werd hij van daar uit - voor enige maanden in Kabare, Congo, benoemd.
In september 1965 werd hij benoemd voor het klein Seminarie in Shabunda. Wat hij daar vond waren alleen maar leeggeroofde gebouwen, die opgeknapt moesten worden. Jan was erg goed in het repareren van allerlei motoren; tussen de lessen die hij moest geven door (wiskunde), slaagde hij er in om de diverse motoren en machines weer aan de ‘praat’ te krijgen! Bijvoorbeeld een oud aggregaat uit een buurparochie; hij rodeerde de kleppen met zand in olie en deed de afwerking met tandpasta! Tijdens al die moeilijke jaren waren de brieven en de pakjes die zij ontvingen van familie en medebroeders een grote steun.

In de loop van 1969 werd Jan Econoom van het Bisdom dat vanwege al die oorlogen volkomen failliet was. Tien jaar later, in 1979, overhandigde Jan die taak aan een Kongolese priester en ging hij voor pastoraal werk naar de Parochie van Kampene. In mei 1982 werd hij gevraagd zijn opvolger in het Economaat van het Bisdom te assisteren in die moeilijke taak.
Jan werd in april 1984 Econoom van het Pastoraal en Catechetisch Centrum van het Bisdom te Kinkungwa. Na vijf jaar, in mei 1989, ging hij naar de Parochie van Kirungu. Naast pastoraal werk in het plaatselijke ziekenhuis en een kleine buurparochie, behartigde Jan het economaat van de pastorie en fungeerde ook als manager van de garage van de Missie.
In oktober 1991 waren er opnieuw spanningen in de streek; de zusters waren uit voorzorg al gevlucht. De winkels van de stad waren bijna allemaal leeg geplunderd; de prijzen liepen op, en de scholen werden gesloten. Veel bewoners uit de stad waren naar hun familie in de afgelegen dorpen getrokken, in afachting van betere tijden. Zij die achterbleven waren blij dat de missionarissen óók gebleven waren; dat gaf hen een gevoel van een soort zekerheid. De Bisschop trok om dezelfde reden dan ook zo veel mogelijk rond, tot in de kerkdorpen van de wijde omgeving. Jan schreef op 3 februari 1992: “We proberen zelf een straaltje hoop op te vangen”.

TERUG NAAR NEDERLAND

Begin 1996 kwam er een einde aan zijn moeilijk Congolees missiewerk gedurende de oorlogen die al sinds 1960 voortduurden. Jan ging voor goed naar Nederland terug, en werd in april van dat jaar de Assistent van de Econoom in het Zorgcentrum ‘Sint Charles’ van de Witte Paters te Heythuysen. In de benoemingsbrief van 16 mei 2002 tot plaatsvervangend Overste van de gemeenschap van Heythuysen schreef de provinciale Overste: “Het is een teken van vertrouwen dat terecht in je gesteld wordt”. Hij werd toen tevens benoemd als lid van de Provinciale Raad.
Jan stond in ‘St. Charles’ steeds klaar voor iedereen. Voor technische zaken, computers, verhuizen, sjouwen, mantelzorg, het vervoer naar artsen en ziekenhuisbezoek, kopjes en glazen opruimen, drank bestellen, enzovoort. Steeds was Jan bezig en hij klaagde nooit. Als hobby had hij muziek, wist van alles over vogeltjes en planten en vertelde daar graag over.

Jan overleed onverwacht tijdens de Eucharistieviering te Heythuysen 8 juli 2009. We hebben Jan herdacht op 13 juli 2009 in de Eucharistieviering om 15.00 uur in St.Charles en hem daarna te ruste gelegd op ons kerkhof te Heythuysen.

“Wie is de trouwe en verstandige knecht, die
de Heer over zijn dienstvolk heeft aangesteld
om hun op tijd eten te geven?” Mt. 24, 45.


[1

Tippu Tip
Tippu Tip, of ‘Tib’, zijn echte naam was: “Hamed bin Mohammed bin Juma bin Rajab bin Mohammed bin Said el Murgebi”, (Arabic: حمد بن محمد بن جمعة بن رجب بن محمد بن سعيد المرجبي)‎, en was een Swahili-Zanzibari ‘trader’, een notoire slavenjager, bezat plantages, en was tegelijk ook Gouverneur.

Tippu Tip, of ‘Tib’, zijn echte naam was: “Hamed bin Mohammed bin Juma bin Rajab bin Mohammed bin Said el Murgebi”, (Arabic: حمد بن محمد بن جمعة بن رجب بن محمد بن سعيد المرجبي)‎, en was een Swahili-Zanzibari ‘trader’, een notoire slavenjager, bezat plantages, en was tegelijk ook Gouverneur.