Homepagina > Nederland > Contactbrieven > Contactbrief 4e kwartaal 2015 (nr. 198)

Contactbrief 4e kwartaal 2015 (nr. 198)

donderdag 17 december 2015, door Webmaster



.-.-.-.-.-.-.-.-.-.

[ROEPING en ZENDING
van het GEZIN]

P. van der Pas
*
De EXTENDED FAMILY in AFRIKA
*
GOED NIEUWS UIT AFRIKA
Marien v.d. Eijnden
*
ONZE OVERLEDEN MEDEBROEDERS
K. Koning
Z. Kuppens
P. Wels
J. v.d. Kieboom
F. Fortuin
*
OVERLEDEN Witte Zusters
en onze FAMILIELEDEN

*
ALLERHEILIGEN - VLUCHTELINGEN -
KERSTMIS

*
OUD-STUDENTEN WITTE PATERS (VOWP)
*
REIZEN NAAR/DOOR AFRIKA
Piet Buijsrogge
*
JUBILARISSEN VAN 2016
*
HET LAATSTE WOORD
is aan WIM WOUTERS

*

.-.-.-.-.-.-.-.-.-.



Met de Bisschoppensynode van 2014 en de daaropvolgende Synode van oktober 2015 over de roeping en de zending van het moderne christelijke gezin wilde paus Franciscus duidelijk nieuwe wegen inslaan. De Kerk en de samenleving verwachtten er veel van. Welke richting wil hij ons wijzen? Wat zal hij ons zeggen in zijn eindrapport? In deze editie van de Contactbrief wat reflecties over die Synode en de uitwerking dat die zou kunnen hebben op de Afrikaanse familie.

Vanuit ons perspectief van Witte Paters, Missionarissen van Afrika, hebben wij in de loop der jaren onze eigen ideeën opgedaan over huwelijk, samenwonen, echtscheidingen, over het te communie gaan na een echtscheiding en over seksualiteit. Dus vragen wij ons af wat de Synode gaat betekenen voor het gezin en de familie in de Afrikaanse context. Gelukkig kunnen we vaststellen dat de Kerk er eindelijk achter is gekomen dat de realiteit van het leven nogal kan verschillen van het voorgeschotelde ideaal en dat de mens in veel gevallen alleen maar stapsgewijs aan die idealen kan beantwoorden. De vraag zal zijn: wat gaan de Afrikaanse bisschoppen doen met de vingerwijzingen van de Synode? Gaan ze zich ingraven in de starre oude leer of juist de aanbevolen mildheid toepassen tijdens en vooral na het ‘Jaar van Barmhartigheid’. We moeten er niet aan denken dat het proces dat Franciscus op gang bracht op niets zal uitlopen.

Laten we even terug gaan in de tijd en zien hoe de huwelijksband of het huwelijkscontract in de loop der eeuwen gegroeid is: vanaf de 16de eeuw (Concilie van Trente, 1563) tot op de dag van vandaag eist de Katholieke Kerk dat alle christelijke huwelijken – om geldig te zijn – voltrokken moeten worden ten overstaan van de plaatselijke parochiepriester en van twee getuigen. Door zo’n kerkelijk huwelijk zou Christus sacramenteel aanwezig komen in die verbintenis. Dat vereiste van Trente was het gevolg van een middeleeuws probleem dat ontstaan was bij het overdragen van bruid en bruidsschat. Voor de transfer van welk soort bezit dan ook – zoals de verkoop van landgoederen, bruidsschat of erfenis – werd een geldig wettelijk contract vereist en het besluit van Trente voorzag daar in. Van toen af werd dat huwelijkscontract belangrijker dan de wederzijdse beloften van trouw van de twee geliefden, terwijl dat toch vanaf het begin van de Kerk de bezegeling van het christelijk huwelijk was geweest.

Daarom werd van toen af aan het concubinaat of samenwonen, ondanks wederzijdse instemming, tot zonde verklaard: absolutie werd geweigerd evenals toegang tot de sacramenten.

Vanaf de tweede helft van de 19de eeuw gingen de Europese missionarissen in de ‘missiegebieden’ van Centraal Afrika ditzelfde voorschrift hanteren, ook in gevallen waarvoor het besluit van Trente helemaal niet bedoeld was. Traditionele huwelijken en polygamie bv. gingen hieronder vallen. Een Europese oplossing voor een Europees probleem werd klakkeloos overgenomen. Alleen huwelijken, gesloten volgens de regels van het kerkelijke recht, waren geldig, en al de rest – zoals polygamie, concubinaat of een tweede huwelijk na eerdere scheiding – was dat niet en dat alles betekende dus: ‘doodzonde’. In theorie leert de theologie nog altijd dat het echtpaar door hun wederzijdse instemming, door hun ja-woord dus, elkaar het huwelijk toedient, wat ook het geval was vanaf het begin van de jonge Kerk tot aan de Middeleeuwen. Maar praktisch gezien was het de Kerk die van toen af het huwelijk toediende, en deed het besluit van Trente in feite niets anders dan de sacramentele Christus onder controle brengen van het kerkelijk recht. De kerkleiding besliste, de leek had geen inbreng!

Iedere Missionaris van Afrika, die daarginds zijn ogen open heeft gehad, is ongetwijfeld getuige geweest van talloze voorbeeldige verbintenissen die door de officiële Kerk omschreven werden als concubinaat, polygamie of ongeldig samenwonen na een eerdere scheiding. Toch waren die bijna allemaal gebaseerd op wederzijds consent. Zou daar echt nergens genade aanwezig geweest zijn? Wilden al die mensen niet dolgraag deel uitmaken van de Kerk en hun geloof ook in de praktijk beleven? Konden we daar niet spreken van ‘gradualiteit’: d.w.z. dat die mensen wel op de goede weg waren, maar nog buiten bereik van het voorgehouden ideaal?

De Synode is nog maar net afgelopen en we kunnen ons afvragen welke pastorale houding en vingerwijzingen er van die Synode zullen uitgaan die aan de christelijke familie waar ook ter wereld ten goede zullen komen. In het bijzonder: hebben de deelnemers aan die Synode wel genoeg nagedacht over de specifieke roeping en zending van de Afrikaanse familie? Wij kunnen ons nauwelijks aan de indruk onttrekken dat – afgezien van een Keniaanse bisschop– de meeste Afrikaanse kerkleiders niet bereid lijken zich af te keren van de nog véél te ‘Eurocentrische’ leer en gedachtegoed.

Het is niet te hopen dat het verschil tussen het noordelijke halfrond en de zuidelijke Afrikaanse culturen onenigheid te weeg zal brengen tussen christenen van die diverse culturen, zoals dat dreigt te gebeuren bij de Anglicanen. In onze noordelijke streken ontwikkelt en verandert het gedachtegoed zich anders dan in de zuidelijke hemisfeer en kan daarom een wig drijven tussen noord en zuid. Laten we liever hopen dat – naar aanleiding van de Synode – de Kerk, afgezien van de leer, toch vooral mildheid zal betrachten bij urgente pastorale levenssituaties van de gehuwden binnen het gezin, in plaats van weer opnieuw te gaan hameren op gefixeerd noties van de kerkelijke leer.
Uit diverse bronnen; (The Tablet, NCR, e. a.)


Voor ons in het westen bestaat een gezin uit ouders en kinderen: de nucleaire kleine familie. Wij beschouwen het als het basisgegeven en de bouwsteen van onze maatschappij. Ook in Afrika speelt de familie een cruciale rol: maar daar is de kring veel groter. Iedere individuele Afrikaan leeft zijn leven, niet slechts binnen zo’n klein gezin als het onze, maar binnen het wijdere traditionele Afrikaanse familieleven. Hij kan slechts handelen binnen die ‘uitgebreide familie’-gemeenschap; dat is het fundamentele gegeven waarin hij leeft. Waarin verschilt die Afrikaanse familie precies van ons idee van familie?

Een nucleaire familie, of het gezin zoals wij dat kennen, bestaat uit ouders en kinderen. Zo’n familie is autonoom en functioneert zonder nauwe band met andere verwanten. In Afrika komt die ook wel voor maar het zijn dikwijls mensen die b.v. verhuisd zijn naar nieuwe verder af gelegen locaties aan de andere kant van het land.

De z.g. Afrikaanse ‘ex-tended family’ (bij ons ook wel ‘grootfamilie’ genoemd) bestaat daarentegen uit veel meer mensen dan wat wij in Europa onder familie verstaan. Het omvat kinderen, ouders, grootouders, ooms, tantes, neven en nichten, broers en zussen met hun eigen kinderen en andere familieleden. Wie er ook deel van uitmaakt, er is altijd maar één hoofd van de huishouding. Dat kan de oudste zijn of ook de belangrijkste kostwinner die financieel het meest bijdraagt aan de familie. Soms is het gewoon degene rond wiens huis de familie zich groepeert. Onderlinge betrekkingen zijn gebaseerd op bloedverwantschappen alsook op verwantschap via een huwelijkspartner. In de traditionele maatschappij ging de voorkeur uit naar poligame huwelijken, omdat die bijdroegen tot de uitbreiding van verwantschappen binnen de familie. Die uitgebreide familie omsloot ook de overleden familieleden en zelfs de ongeborenen die het overleven van de familie verzekerden. Al die familieleden woonden samen in een traditionele ‘compound’, een al dan niet omheinde leefomgeving van meerdere huizen. Soms woonden ze verder van elkaar, maar dan nog kwamen ze regelmatig samen voor belangrijke beslissingen die de familie aangingen.

Alle sociale samenwerking en verantwoordelijkheid werd genomen binnen die familiegroep, terwijl het individu, te midden van zijn wijdere familie, binnen de groep zijn vrijheid kon uitoefenen. Daarbinnen bestond hij, daar vond hij zijn identiteit en daarvan was hij afhankelijk voor zijn fysieke en sociale overlevingskansen. Via diverse inleidingsrituelen werd hij stapsgewijs als volwaardig lid die groep binnengeleid en kreeg hij steeds duidelijkere functies en verplichtingen ten opzichte van de gemeenschap. Via huwelijk en voortplanting droeg hij bij aan haar overlevingskansen en hijzelf zou zonder haar minder overlevingskansen hebben. De uitgebreide familie gaf het individu zijn individuele en maatschappelijke identiteit. De culturele en morele normen van zijn gemeenschap hielpen hem uit te groeien tot een productief en gerespecteerd lid. Het was binnen die uitgebreide familie dat hij van grootouders, ouders en andere familieleden het religieus en geestelijk erfgoed meekreeg. Daar hoorde hij voor het eerst over God, geesten, voorouders en het hiernamaals. Binnen de kring ontving hij steun, praktisch en psychologisch. Op het gebied van landbouw, het opvoeden van kinderen, het verzorgen van zieken en ouderen bijvoorbeeld, kon hij rekenen op hulp van de gemeenschap. Zo was de wederzijdse veiligheid gegarandeerd.

Nu is het zo dat Afrika in de loop van de jaren diepgaande veranderingen heeft ondergaan wat betreft alle aspecten van haar traditionele bestaan en veel van die veranderingen betreffen familie en gezin. Er is overal wel een kleine rijke bovenlaag, maar voor een groot deel van de Afrikaanse families is de levensstandaard niet aanmerkelijk verbeterd sinds de onafhankelijkheid van hun landen. De steeds stijgende kosten van het levensonderhoud houden nog veel mensen onder de armoedegrens en dat belet hen soms ook aan hun traditionele verplichtingen te voldoen. Daarnaast betekende het christendom een fikse uitdaging voor traditionele Afrikaanse praktijken zoals b.v. polygamie, omdat het monogamie aanbeval als de enige moreel acceptabele vorm van huwelijk. Andere veranderingen die direct of indirect invloed hebben op de familie komen voort uit de verwesterlijking van de Afrikaanse maatschappij. Die legt nadruk op individueel succes, op onderlinge concurrentie en financieel gewin; daarnaast promoot de moderne opvoeding dikwijls persoonlijke waarden boven de gemeenschappelijke; die verwesterlijking brengt ook modernisering van de maatschappij met een versnelde en verhaaste manier van leven die veel meer tijd gaat vergen en voor grotere werkdruk zorgt; dan is er ook nog het proces van globalisering dat de kloof tussen rijk en arm vergroot alsook de urbanisatie waarbij ontelbare mensen naar de steden trekken op zoek naar werk wat weer bijdraagt tot het fenomeen van sloppenwijken.

Al die veranderingen beïnvloeden het begrip van de uitgebreide familie. Dat geldt uiteraard vooral voor de steden en minder voor het platteland waar mensen dicht bij elkaar wonen en elkaar vooruit helpen met de familie, het vee en het land. In de sloppenwijken van grote steden is dikwijls bijna geen inkomen en armoede, onwetendheid en criminaliteit zijn dagelijkse gegevens die er toe bijdragen dat ze onmogelijk andere familieleden kunnen onderhouden, zelfs als ze dat zouden willen. Vanwege die redenen leiden ze ook dikwijls (noodgedwongen!) een monogaam leven, enerzijds vanwege de invloed van het christendom maar ook vanwege het gebrek aan economische basisbehoeften. Vanwege hoge kosten van levensonderhoud en schoolgelden besluiten ook steeds meer mensen tot geboortebeperking en wordt de kleine nucleaire familie van vader, moeder en eigen kinderen steeds meer de norm. Jongemannen die geen bruidsschat kunnen betalen kunnen dus ook niet hun verplichtingen nakomen als leden van de ‘grootfamilie’. Toch is het wijdere wederzijdse support-systeem nog steeds heel actief: er zijn familieleden die met hulp van de familie gestudeerd hebben en het nu zelf in de stad hebben ‘gemaakt’, die nu op hun beurt bijdragen aan eerste communiefeestjes, aan onderwijskosten van neefjes of nichtjes, die iemands bruidsschat betalen en deel nemen aan huwelijksfestiviteiten van hun familieleden op het platteland, etc..

Concluderend kunnen we zeggen dat het moeilijk in te schatten is of de uitgebreide Afrikaanse familie op het punt staat te verdwijnen of niet. Wel is het duidelijk dat het invloed ondergaat van veranderingen in de moderne maatschappij. De mensen zijn dikwijls niet meer in staat aan de verplichtingen te voldoen die traditioneel van hen verwacht werden, terwijl ze toch worden aangemoedigd nieuwe wegen te vinden om hulp te bieden aan familieleden. De wil om de uitgebreide familie in stand te houden is er dus zeker nog wel, zij het dan dat die een andere vorm krijgt dan vroeger. Het hele begrip is zich aan het aanpassen aan nieuwe culturele omstandigheden. Het was immers altijd al een soort vangnet en een levensverzekering waar ieder op kon terugvallen. Als het zou verdwijnen zou de Afrikaanse cultuur jammer genoeg een van haar fundamenten verliezen.


1. In Nigeria krijgen boeren hun subsidie rechtstreeks via een mobiele telefoon.

Zo blijft geld niet hangen bij corrupte tussenschakels. Boeren in Nigeria kunnen subsidies krijgen voorzaden en meststoffen. Maar veel van dat geld komt niet bij de boeren zelf terecht. Door corruptie komt het onderweg in verkeerde handen. De Nigeriaanse regering zette daarom in 2012 het licht op groen voor een digitaal systeem. Landbouwers krijgen een e-wallet, een elektronische portemonnee, op hun mobiele telefoon. De overheid maakt de subsidie rechtstreeks over naar die portemonnee, in de vorm van vouchers. De boer kan met die vouchers kopen wat hij nodig heeft. Acht miljoen boeren en meer dan duizend verkopers maken ondertussen deel uit van het netwerk. De boeren krijgen via het netwerk ook landbouwtips op hun telefoon.

De overheid werkte voor de ontwikkeling samen met Cellulant, een bedrijf dat in heel Afrika netwerken voor mobiel betalen bouwt. Het verbindt consumenten, banken, bedrijven en mobiele operatoren. Cellulant werkt nu aan een gelijkwaardig project voor landbouwsubsidies in Kenia. De ontwikkeling is mogelijk doordat het aantal smartphones in Afrika razendsnel toeneemt. Twee derde van de inwoners in Afrika ten zuiden van de Sahara heeft nu al een gsm. In Zuid-Afrika en Nigeria hebben zelfs negen op de tien inwoners er een.
(Bron: IPS, 29-10-2015)

2. ZANTEL helpt Weeshuis in Tanzania
Het weeshuis "Watoto Wetu Tanzania" (onze kinderen) in Kimala, Dar-es-Salaam, ontving een gift van het telecommunicatiebedrijf ZANTEL, o.a. suiker, rijst, maismeel, kookolie, vruchtensappen, limonade, flesjes drinkwater, zeep, tandpasta, en school schriften. ZANTEL Personeel Manager, Francis Kiaga, zei: "Wij zijn blij om hier wat zaken te kunnen overhandigen voor de kinderen". Hij voegde er aan toe dat ZANTEL ook een diepe put zou laten boren zodat de meer dan 50 kinderen veilig en zuiver drinkwater zouden hebben. Assistent Directeur Theobald Tryphone van het Watoto Wetu Tanzania Weeshuis, zei dat het centrum daar zeer dankbaar voor was.
Daily News 12-12-2014

3. Weg herstellen door Sociaal Actie Fonds – Zanzibar
Bewoners van Matemwe, Zanzibar, hoofdzakelijk jongeren, werken aan het herstellen van hun 3 km weg, met de hulp van het Tanzania Sociaal Actie Fonds (TASAF). TASAF richt zich op hen die onder de armoedegrens leven. Alle huishoudens die onder dat programma vallen, ontvangen basis hulp zonder voorwaarden, vooral voor onderwijs en gezondheid. Huishoudens die werk hebben, krijgen dan nog extra inkomen juist door die projecten van de Openbare Werken, vooral welkom tijdens tijden van droogte. Het TASAF project verlaagt het armoedeniveau met 50 % in de doel-groep-huishoudens.
Daily News 14-12-2014.

4. Werk voor Gehandicapten
De Wonder Werkplaats in Tanzania werd opgericht om gehandicapten op te leiden in verscheidene vormen van kunst en ambachten, en hen te helpen bij de verkoop, zodat zij een regelmatig inkomen verdienen en zichzelf en hun gezinnen kunnen onderhouden. Zij bevorderen milieu bewustzijn door het hergebruiken van afval om hun producten te maken. Vanuit de inzet voor Sociale Ondernemers Verantwoordelijkheid (SOV) doneerde het Karimjee Jivanvjee Fonds een Toyota Hilux met laadbak t.w.v. 18.500,- Euro aan de Wonder Werkplaats. De Karimjee Jivanjee familie introduceerde de zeer populaire Toyota in Tanzania. De focus van hun charitatieve en SOV inzet richt zich op onderwijs, vooral door aan jonge Tanzanianen beurzen voor universitaire studies te verlenen.

Reeds 7 generaties zijn zij bekend om hun filantropische activiteiten en bijdrage aan de ontwikkeling van Tanzania en Oost Afrika. Directeur Yusuf Karimjee zei, dat de auto de Wonder Werkplaats zal helpen in zijn buitengewone inspanningen kansen te scheppen voor de gehandicapte gemeenschap. Het geeft nu al werk aan 32 gehandicapte mannen en vrouwen.
Daily News 21-1-2015.

5. Politici moeten Religieuze Leiders nadoen!
President Kenyatta van Kenia heeft politici uitgedaagd om religieuze leiders na te doen in het samenwerken aan de ontwikkeling van het land zonder partij belangen. "Door lid te zijn van verschillende politieke partijen hoef je nog geen vijanden te zijn. Je hebt dan verschillende benaderingen, maar voor de ontwikkeling van hetzelfde land en voor het verbeteren van leven van dezelfde Kenianen". Zo doen de religieuze leiders van verschillende gezindten dat; en hij zei: "Dat is de weg vooruit voor ons land". Hij was vol zelfvertrouwen dat het land op koers lag voor zijn ontwikkelingsdoelen, als de Kenianen hun kleingeestige verschillen maar opzij konden leggen en focussen op nationale belangen. "Wij zullen samenwerken met kerkelijke en andere leiders om een ontwikkeling te bereiken die de vrede garandeert welke wij als land nodig hebben", zei hij.
Capital FM 29-6-2015.

6. Vrouwen voor Provincie Commissaris
Minstens 6 vrouwen doen in Kenia mee aan de Provincie Commissaris verkiezing in 2017. Er is nog geen vrouw commissaris, en van de 47 provincie-commissarissen hebben er maar 9 een vrouwelijke plaatsvervanger. Vrouwenleidsters en lobbyisten over het hele land zien 2017 als een kans om binnen te dringen in die mannen-club die Commissarissen Raad is. "Wij hebben plannen om in 2017 zoveel mogelijk vrouwen het te laten opnemen tegen mannen, zodat we minstens 10 tot 12 commissarissen krijgen", zei Ruth Odinga, vervangend commissaris van Kisumu. Voormalig Minister voor Milieu Margaret Kamar probeert het voor de 2e keer; zij was lid van de Oost Afrikaanse Wetgevende Raad in Arusha, Tanzania, en deed een termijn als parlementslid voor Eldoret. Voormalig parlementslid Margret Wanjiru gaat voor Nairobi. Joice Lasobo en Cecily Mbarire hebben een voorsprong omdat hun kandidatuur gesteund wordt door de hoofdleiders in hun politieke partijen.
The Star 7-9-2015.

7. Jongeren interesseren in Landbouw
In augustus werd in Uganda op Gayaza Middelbare School een 3-daagse schoolkamp georganiseerd om studenten ondernemerschap en landbouwvaardigheden bij te brengen. Dr. Daniel K. Semambo, Directeur van het Nationale Dieren Genetisch Onderzoek Centrum en Data Bank (NAGRC & DB), zei, dat door activiteiten als landbouwkampen men bewust wordt van het belang van landbouw en dat er een nieuw soort student met technische vereisten wordt getraind. Het kamp werd georganiseerd door de UN Voedsel en Landbouw Organisatie (FAO), in samenwerking met o.a. bovenvermeld NAGRC & DB, het Wereld Land- Bosbouw Centrum (IGRAF), het Goed Zaad Initiatief, en Boom Praat.
John Paul 2 JPC - August 2015.

8. Kenia, eerste land dat geothermische energie opwekt aan de bron zelf.
In de zoektocht naar meer duurzame energie maakt Kenia als eerste land ter wereld gebruik van de stoom die geothermische boorputten afstaan. Dit levert het elektriciteitsnet momenteel al 56 megawatt extra op.

Volgens ingenieurs van de Kenya Electricity Generation Company (KenGen) duurt het nog enkele jaren om een krachtcentrale te bouwen die geothermische energie of aardwarmte opwekt. Maar ondertussen maakt het bedrijf al gebruik van aangeboorde bronnen waaruit stoom ontsnapt. Die stoom zou anders maar verloren gaan, omdat de bouwwerken voor de centrale nog niet zijn afgerond.

Aardwarmte wordt opgewekt wanneer hete stoom uit de aardkorst turbines van een krachtgenerator aanstuurt. De stoom komt uit de boorputten die soms tot meer dan drie kilometer onder het aardoppervlak lopen. KenGen heeft geëxperimenteerd met een nieuwe manier om energie op te wekken uit deze boorputten die er anders nog jaren nutteloos zouden hebben bijgelegen. Dat is gelukt. Kenia is daarmee het eerste land ter wereld dat geothermische energie rechtstreeks ter hoogte van de boorputten opwekt. De huidige capaciteit bedraagt 56,1 megawatt. In de volgende maanden komen daar 20 megawatt bij. Met een totale capaciteit van 585 megawatt staat Kenia vandaag op de achtste plaats van de grootste leveranciers wereldwijd. Tegen 2018 plant het land een verdere ontwikkeling van de geothermische energieproductie met een extra capaciteit van 460 megawatt.
(Bron: Afrika Nieuws/IPS, 29-10-2015)


Jaarlijks sterven in Nederland ongeveer 135 duizend mensen. De helft van die mensen, al dan niet gelovig, sterft vredig en overgegeven aan dit onontkoombaar gegeven van het menselijk bestaan. De andere helft probeert het naderende sterven te ontkennen, zelfs dood te zwijgen, want voor hen is doodgaan een verschrikking die te wijten is aan gefaalde behandelmethodes van de heren medici en wordt het nauwelijks gezien als een onvermijdelijk vervolg van een eindig leven. Sterven is in hun ogen iets onnatuurlijks, iets benauwends, iets onbeheersbaars. Zij hadden de dood al verbannen naar de marge van het leven en als die dan toch komt is men er niet op voorbereid. Toch zou een stervensproces, net als een geboorte, eigenlijk geen medische attentie nodig moeten hebben en zou het na een lang leven eigenlijk een geruststellende ervaring moeten zijn.

Tegengesteld aan hen, die de dood niet onder ogen durven zien, zijn er gelukkig ook een aantal andere mensen, voor wie de dood juist niet angstaanjagend of pijnlijk is, maar gewoon een vredevol ophouden van het lichamelijk functioneren, al dan niet in geloof aanvaard. Deze stervenden aanvaarden de naderende dood op een manier die tegengesteld lijkt aan de soms heftige strijd tegen de ziekte die er aan vooraf ging. Zoals bij een bevalling wanneer de a.s. moeder bang is van de pijn, maar er zich aan over geeft zodra die begint, zo ook stralen deze stervenden een rust en een aanvaarding uit waar hun naasten verbaasd over staan.

Sommigen van onze onlangs overleden medebroeders gaven ons zo’n indrukwekkend voorbeeld van gelovige berusting. Wij gedenken hen dankbaar. Mogen zij rusten in vrede.


Kees werd geboren op 14 november 1933 te Ursum (N.H.). Hij studeerde tuinbouw en bloembollenteelt en behield zijn hele missionarisleven lang belangstelling voor het verzorgen van planten en tuinen. Hij kwam naar St. Charles, legde op 29 januari 1961 de missionaris-eed af en ging voor verdere vorming naar Mariënthal (Luxemburg). Hij was kalm en rustig van aard, iemand die hard en gestaag doorwerkte en steeds bereid was een dienst te verlenen. Hij werkte graag zelfstandig, maar had ook grote behoefte aan gemeenschapsleven. In feb. 1964 ging hij terug naar St. Charles.

In december 1968 ging hij naar Navrongo, Ghana, waar hij een boerderij opzette en deed daarna hetzelfde in Tamale. Hij werkte meestal in dorpen rond de stad. Met subsidie van de FAO en Duitse ontwikkelingshulp zette hij een Trainingscentrum op voor land- en tuinbouw voor jonge boeren. In september 1976 verhuisde hij naar Rulenge, Tanzania in Oost-Afrika, als econoom van het bisschopshuis. Kees was goed in kleinschalige projecten, en in het trainen van kleine groepjes.

Verder werkte hij in het Taal en Cultuur Centrum te Kipalapala, en nam het land-bouwproject over van het Doven Instituut te Tabora. In 1998 verhuisde hij naar Mbeya, om er econoom te worden van de Witte Patersgemeenschap van Nzovwe. In 2006 verhuisde hij opnieuw deze keer naar Nyegezi waar hij econoom en gasten-meester werd. Voor de medebroeders van het aartsbisdom regelde hij de verblijfsvergunningen, rijbewijzen en autoverzekeringen. Ook hier probeerde hij een groentetuin, maar moest dat opgeven omdat apen alles stalen!

In 2010 kwam hij naar Nederland, en vestigde zich in onze gemeenschap in Dongen. Hij hield er nog steeds van om in de tuin te werken en het gazon bij te houden. In 2013 werd zijn gezondheid minder; hij verliet Dongen en ging in de gemeenschap van oudere medebroeders wonen in Heythuysen. Daar genoot hij een goede verzorging. In augustus 2015 werd hij in het ziekenhuis van Roermond opgenomen, alwaar hij in de nacht van 15 op 16 augustus heel rustig overleed. Met hem ging een sympathieke en aimabele man van ons heen.

“Je wenst elkaar niet alleen vrede toe;
je moet ook vrede zijn voor elkaar”
-
Kees

Zef werd geboren op 6 juli 1933 in het Limburgse Grathem. Hij studeerde in onze huizen van St. Charles bij Boxtel, Thibar en Carthago (in Tunesië) en verbond zich aldaar op 26 juni 1959 aan onze Sociëteit. Hij werd priester gewijd op 2 februari 1960 te Tilburg. Hij was een neef van medebroeders Sjef en Jos Kuppens. Alle drie hadden zij de roepnaam van hun voorvader Jozef. Zef was nuchter, rustig, methodisch, goed van aard en stond altijd klaar.

In oktober 1960 vertrok hij naar het Sahel-land Mali en leerde de Bambarataal in Faladyè. Daarna ging hij naar het bisdom Kayes voor pastoraal werk, en leerde er Malinkè, een taal nauw verwant aan het Bambara. Hij werd pastoor in Sagabari en Kakoulou. Zijn zorg ging vooral uit naar onderwijs, gezondheidszorg, en irrigatievelden en werd dan ook Coördinator Ontwikkelingssamenwerking voor het bisdom. Er werden waterputten gegraven, een ziekenhuis verder ingericht, een landbouwcoöperatie met irrigatie, en dergelijke. Hij werd ook lid van de Regionale Raad van de Witte Paters in Mali.

In augustus 1994 werd hij pastoor van Kita, een nationaal Malinees bedevaartsoord van Maria. In september 2008 verhuisde hij naar de parochie Nioro du Sahel, aan de grens met Mauritanië. Hij had het vertrouwen van de bevolking. Naast het weinige pastorale werk voor de katholieken in een overwegend moslimland hielden de 3 priesters zich bezig met gemeenschap-opbouwende activiteiten voor iedere belangstellende zoals: computerlessen, bibliotheek, graanmolen, bomen planten, verkoop van groentezaden, een wekelijkse radio-uitzending en avondschool. Zij doopten er niet vaak, maar ervoeren wel dat het “Rijk van God”, die ene familie van broers en zussen, onder hen aan het groeien was. In die latere jaren werd de hoge temperatuur van het warme seizoen te zwaar voor hem en kwam hij jaarlijks naar Nederland. In maart 2014 keerde hij voorgoed terug. Na verlof bij zijn familie vestigde hij zich in Heythuysen en werd een van de vijf aanspreekpunten in de gemeenschap van de witte paters. Tragisch genoeg werd bij hem al gauw slokdarmkanker geconstateerd die hij niet te boven kwam. Hij had gerekend op een mooie oude dag vlak bij zijn broers en zussen. Het mocht niet zo zijn. Op 29 augustus 2015 is hij rustig te Heythuysen ingeslapen.

Zijn hele leven overziend, beleefde hij vooral:
“Het Rijk der hemelen gelijkt op gist …”
Mt. 13.33

Pieter en zijn tweelingbroer Leo werden geboren te Zuylen (U.) op 5 maart 1937. Rond hun 9e jaar verhuisde het gezin naar Tilburg. Pieter studeerde in onze vormingshuizen van Sterksel, Santpoort, St. Charles bij Boxtel, Alexandria-Bay in de V.S., en in Ottawa, Canada. Hij werd gewijd op 6 juli 1963 te Utrecht. Pieter was praktisch van aanleg en goed van karakter. Hij had behoefte aan structuur, alles op uur en tijd. Hij was behulpzaam, een harde en regelmatige werker en een doorzetter die wist wat hij wilde.

In 1964 ging Pieter naar Portugal om er Portugees te leren en vertrok naar het aartsbisdom Beira in Mozambique. Eerst leerde hij de Sena-taal en cultuur en ging daarna naar het kleinseminarie. De Portugese koloniale autoriteiten, zowel burgerlijk als kerkelijk, zagen de Witte Paters niet graag omdat zij vonden dat die de Mozambikaanse cultuur stimuleerden en de inplanting van de Portugese cultuur tegenwerkten; hun pastorale beleid werd uitgelegd als anti-Portugees. Hun brieven werden geopend en gelezen door de censuur en er gingen valse klachten naar de geheime politie.

In juli 1967 werden de Witte Paters na 18 jaar dienst abrupt opgedragen hun werk over te dragen aan Portugese Jezuïeten. Dit was de eerste officiële uiting van de groeiende wrijving tussen de autoriteiten en de Sociëteit van de Witte Paters. Die besloten in 1971 zich als groep in protest uit Mozambique terug te trekken.

In maart 1971 verhuisde Pieter naar Malawi. Het verschil van een vrij land viel hem op: de bevolking was zelfbewust, geen angstige, bange mensen zoals in Mozambi-que. Hij werd opnieuw benoemd voor het klein seminarie, nu in het bisdom Dedza, na wat pastorale ervaring in de parochie Nambuma. In 1980 werd hij raadsman van de bisschop; in 1986 gaf hij godsdienstcolleges in de bisschopsstad Lilongwe op 5 middelbare scholen en de universiteit. Vanaf 1992 was hij jongerenpastor voor het hele bisdom. In september 2000 keerde hij voorgoed terug naar Nederland. In juni 2001 ging hij naar de Witte Pater-gemeenschap van Lage Mierde voor pastoraal werk. De Witte Paters namen deel aan allerlei dorpsactiviteiten en creëerden zodoende vele en goede relaties. In november 2010 verhuisde hij naar Heythuysen. Daar bracht hij graag zijn tijd door in de leeskamer. Hij overleed rustig op 4 september 2015.

“Je zult kracht ontvangen en mijn getuigen zijn”,
Hand. 1,8

Jan werd geboren op 9 maart 1924 en studeerde in St. Charles en ’s-Heerenberg. Hij werd gewijd op 11 juni 1949. Jan was een nuchter man, beslist in zijn optreden, een doorzetter, had een groot plichtsbesef, was “wat onafhankelijk”, en kon initiatief nemen. Hij was gemakkelijk in de omgang; wel stond hij bekend om zijn soms wat ondiplomatieke uitspraken. Hij was behulpzaam en was handig vooral in elektriciteit. In sept. 1949 ging hij naar Schotland voor een MA in Politieke Economie en Economische Geografie.

In september 1953 vertrok hij naar Uganda en ging in Kisubi de taal leren. Voordat hij op het klein seminarie van Bukalasa in het bisdom Masaka les ging geven in wis-, natuur-, en scheikunde, deed hij een jaar pastorale ervaring op. Hij deed dat in een vijftal parochies, vooral, naar ‘boze’ tongen beweerden, om overal de elektriciteit te repareren. Dat bisdom werd vanaf 1939 geleid door de eerste Afrikaanse bisschop, zelf ook een Witte Pater, Mgr. Joseph Kiwanuka. In december 1957 schreef hij dat het seminarie dat schooljaar voor het eerst een Afrikaanse bisdom priester als rector had gekregen en “we waren er buitengewoon mee in onze schik”.

Eind december 1958 vertrok Jan naar het kleinseminarie Itaga bij Tabora in Tanzania als wiskundeleraar, een verandering van klimaat, schoolsysteem, medebroeders en ook politiek. Behalve lesgeven, bouwde hij watertorens, legde waterpompen aan, metselde en timmerde, bouwde bruggen, en legde voetbalvelden aan. Op hoge leeftijd was hij er nog trots op dat je die voetbalvelden via Google kon zien!

In september 1966 kwam Jan voorgoed naar Nederland naar ons klein seminarie in Santpoort, het Lavigerie College. Jan was wiskundeleraar, mentor van de brugklas en bibliothecaris. Wanneer hij ontevreden was over zijn leerlingen voer hij tegen hen uit in het Swahili. Zijn Afrika-ervaring speelde mee in de klas en de leerlingen reageerden daar positief op. In een interview zei Jan in die tijd: “Ik heb tot mijn 30ste gestudeerd, tot mijn bijna 60ste les gegeven. Nu ga ik tot mijn 90ste jaar een beetje rustig aan doen. Ik vind dat een zeer uitgebalanceerde levensloop”. In augustus 1998 ging Jan naar onze W.P.-gemeenschap in Leidschendam waar hij steeds klaar stond voor technische karweitjes. In november 2003 verhuisde hij naar Heythuysen waar hij vredig ingeslapen is op 9 oktober 2015.

“Hij onderrichtte ... als iemand die gezag bezit”.
Matt.7,29

Frans werd geboren op 2 augustus 1933 te Rotterdam en doorliep onze vormingshuizen van Sterksel, Santpoort, St. Charles bij Boxtel, ‘s-Heerenberg, en Totteridge. Hij onderbrak de filosofie om zijn roeping te heroverwegen, ging in het leger. Op 29 juni 1962 werd hij priester gewijd en vertrok in december naar het bisdom Fort Portal, in Uganda.

Frans was een doorzetter, een langzame maar gestage werker; opgeruimd maar zwaartillend en zenuwachtig. In Uganda had hij geen gemakkelijke start. Hij legde zich toe op het leren van de taal en begon met werkreizen naar dorpen aan de voet van het besneeuwde Ruwenzori gebergte. Hij werd er belast met jeugdwerk. Begin 1966 werd de streek ernstig getroffen door een aardbeving die veel slachtoffers eiste. Er waren ook veel politieke spanningen in zijn streek. Dat alles maakte dat hij toe was aan vervroegd verlof in Nederland. Sinds zijn begin in Uganda was hij elk jaar wel 2 tot 3 weken ergens in een ziekenhuis wegens uitputting en infecties. In januari 1975 moest hij voor specialistenbehandeling naar Nederland maar kon in juli weer terug naar Uganda. Dat was in de jaren van het desastreuze schrikbewind van Idi Amin.

In de beginjaren 80 ging Frans, toen al over de 50, naar het Karamoja-district: ander volk, andere taal, een heel ander klimaat en er was veel gewelddadigheid. Hij werd er pastoor en ook deken. In mei 1988 moest hij terug naar Nederland vanwege ernstige rugklachten, opnieuw in mei 1993 vanwege uitputting. In maart 1994 vult hij een hele brief met het mysterie van Jezus´ lijden – dood – verrijzenis dat hij aan den lijve ervoer; hij schreef: “Het vredige `Kampvuur langs de Evenaar´ is veranderd in een vuurzee van wapengekletter”. Toch wilde hij “Afrika niet in de steek laten”. In juni 2001, na 39 jaar Uganda, liet zijn gezondheid het echt afweten en kwam hij voorgoed terug naar Nederland. In november 2001 vestigde hij zich te Heythuysen. In april 2007 kreeg hij steeds meer moeite, had overal pijn en van toen af werd zijn leven nog meer één grote lijdensweg. In de loop van 2010 kreeg hij steeds meer pijn, kreeg morfine pleisters, en had wisselend goede en minder goede dagen. Hij onderging nierdialyse totdat dat niet meer mogelijk was. Hij stierf op 19 okt. 2015.

“Weliswaar leeft u in de wereld in verdrukking,
maar hebt goede moed:
Ik heb de wereld overwonnen.”

Joh. 16,33

  • 6 juli 2015 Jack Sporen, zwager van confrater René van der Mast; te Veldhoven
  • 14 aug. 2015 Zr. Irma Fijt, witte zuster; te Etten-Leur
  • 16 aug. 2015 Mia Hexspoor-Schellen, zus van H. Schellen; te Veghel
  • 22 sept. 2015 Zr. Damiani A. Huismans, witte zuster; te Nuland
  • 10 sept. 2015 Zr. Adriana Sep, Franciscanes; zus van confrater Lambert Sep; te Steenbergen
  • 14 sept. 2015 Cees van den Kieboom, broer van + confrater Jan v.d. Kieboom
  • …………?……… Netty Bergmann, zus van confrater Piet Bergmann
  • 26 sept. 2015 Johanna Verdaasdonk, schoonzus van + Jan v.d. Kieboom
  • 28 sept. 2015 Dora v. Zutphen-v.d. Ven; zus + confrater Harrie v.d. Ven
  • 30 sept. 2015 J.F. v. Campen, vader van confrater Ferdinand v. Campen
  • 29 okt. 2015 Zr. Bep Thomas, witte zuster; te Etten-Leur
  • 30 okt. 2015 Mevr. Mien van der Steen-Schippers, schoonzus van confrater Henk van der Steen; te Houten
  • 2 nov. 2015 Antonius Raymans; te Alphen a/d Rijn
  • 7 nov. 2015 Frans de Vos; te ’s-Hertogenbosch. Fam. van + confrater Vos
  • 13 nov 2015 Johannes Leussink, te Utrecht
  • 22 nov 2015 Pater Nico de Bekker; te Heythuysen. Mafr.

Een Franse confrater deed mij laatst zijn boek cadeau met de titel: "Envahis par Dieu", vrij vertaald: "Gegrepen door God". Zijn boek is een verzameling van uitspraken van mensen uit het verleden en ook van deze tijd die een bepaalde visie uitdragen, en zich voor een ander ten dienste stellen. Het typerende van al die uitspraken is wel, dat die altijd gedaan worden door gewone mensen met een zodanig begeesterende invulling van hun leven, dat velen zich daaraan optrekken en daardoor als heiligen worden beschouwd.

Een dergelijk gewoon stel mensen vormde ook mijn confraters die twintig jaar geleden in een klein stadje van Algerije leefden. Zij gaven onderwijs, zij luisterden naar de zorgen van ‘Jan met de pet’, totdat op een dag – zomaar – zij door een groepje geloofsfanaten werden vermoord, zomaar…. De plaatselijke bevolking stond verbijsterd. Hoe was dit, in "Gods naam", mogelijk? En juist omdat dit in "Gods naam" gedaan was, stormden ze hun huizen uit om te protesteren tegen deze "Godslastering". Ze riepen luidkeels: "Dit waren mensen van God in wie wij ons vertrouwen hadden gesteld". Om dit zo openlijk aan de kaak te durven stellen, tegenover hun eigen geloofsgenoten, daar was moed voor nodig. Het was tegelijkertijd een erkenning van de waarde van een pretentieloze aanwezigheid van een groepje christenen (in dit geval paters) in een voor 99,5 % moslimland. Mouloud Kassim, Algerijn, oud-minister van religieuze zaken in zijn land, verklaarde eens: "Het is goed dat in een zee van moslimgelovigen er ook enkele eilanden zijn van christenen". Op onze manier zou je kunnen zeggen: "Het is goed dat in een zee van hetzelfde-denkende mensen, enkele andersdenkenden hun stem laten horen".

Zo zijn er iedere dag opnieuw vele duizenden mensen in de wereld bezig door hun inzet hun diepste overtuigingen te tonen en daardoor "zin" te geven aan hun dagelijks bestaan en anderen daarin mee te trekken. Pierre Claverie (vermoorde bisschop in Algerije) onderstreepte dit ook door ons aan te moedigen met de woorden: "Zorg ervoor aanwezig te zijn op de breeklijnen van de samenleving". Tegenwoordig zijn waar de gewone mens dreigt ten onder te gaan! Zijn latere opvolger, Jean Paul

Vesco, zei het nog sterker: "Ik wil leven en daardoor anderen inspiratie geven om te leven". Zij die dit doen zijn de heiligen van deze tijd! Misschien is het wel zo dat de wereld voortgang vindt door hun inzet en het zich wegcijferen voor de ander. Wij zien ze allemaal op alle fronten om ons heen op sociaal, religieus en politiek vlak.

Wij worden vandaag overspoeld met beelden van mensen die op de vlucht zijn geslagen voor politiek, militair en religieus geweld. Ze stormen als het ware naar ons toe, belegeren ons bijna. Wij voelen ons ontredderd ten opzichte van zoveel ellende, wij weten niet meer hoe te reageren. Wij vullen TV en radioprogramma’s, kranten en tijdschriften met commentaren en discussies over het "hoe en waarom". Wat te doen? Wat doen we als medemens, als gelovige? "Ieder mens is geschapen naar Gods beeld en gelijkenis" zegt de Bijbel. Wat doen we er mee? In Noord-Afrika hebben mijn collega’s en ik zelf …… vele tientallen mensen begraven. In het Zuiden van Europa hebben anderen vele lijken uit de zee gehaald en mensen ternauwernood van de dood gered. In de Sahara tussen Niger en Algerije zijn vele vluchtelingen en migranten omgekomen van honger en dorst. Deze enorme stromen mensen, te voet, zieken en kleine kinderen, in regen en kou, roepen beelden op uit de tweede wereld oorlog: dezelfde ellende, dezelfde tragedie. Om dit op te lossen hebben we heiligen nodig. Mensen die hun eigen belang op zij willen zetten, plaats willen maken voor de ander, ja zelfs hun eigen bestaan in de weegschaal durven leggen opdat de ander kan bestaan. Onder de vluchtelingen en migranten zijn ook vele moedige personen, die van "haard en huis" vertrokken zijn, alles hebben achter gelaten, om ergens een respectvol bestaan op te bouwen. Dat is niet zomaar niets! Nee, het is enorm. Na 15 jaar onder vluchtelingen en migranten in Noord – Afrika gewerkt te hebben, lief en leed met hen gedeeld te hebben, weten mijn medewerkers en ikzelf waar we over spreken! Ieder jaar herinnert ons het kerstfeest daar aan en ieder jaar heeft de volgende spreuk een enorme "impact" op mij: "Vrede op aarde voor de mensen van Goede Wil! Het lijkt zover van de werkelijkheid, het is zo "cru"! Maria en Jozef waren volgens de verhalen ook op weg! Ook voor hen was er geen plaats! Ook zij sliepen in een grot langs de weg. Wij zijn nu eeuwen later…. Is er dan niets veranderd? Hebben wij de moed om heiligen van deze tijd te zijn?

AAN U ALLEN EEN GEZEGENDE KERST !


De jaarlijkse reünie van de VOWP vond plaats op 3 oktober 2015, wederom in Dongen. Als men het aantal deelnemers, het aantal betalende en het aantal bewoners van Dongen en Heythuysen, in acht neemt komt men net als vorig jaar op een ’harde kern’ van ongeveer 95 personen, die ooit actief bij de opleidingen van de Witte Paters betrokken zijn geweest. Er waren 92 inschrijvingen, waarvan 23 partners en 18 bewoners van Dongen en Heythuysen. Tenslotte waren er 84 deelnemers aanwezig.

De Eucharistieviering in de kapel. Wim Wouters ging, evenals de vorige jaren, voor. Jan Heijmink Liesert en Els Theunissen-Burm zorgden weer voor de muzikale omlijsting, die de aanwezigen uitnodigde tot actief meezingen. Voor de laatste maal in Dongen werden door de VOWP-ers het bekende Witte-Paters-Magnificat, het Salve Regina en het Sub Tuum Praesidium gezongen. De overledenen, voor zover bekend sinds de vorige reünie, werden tijdens de Eucharistieviering herdacht door het opnoemen van hun namen: Leo Delemarre, Jan Verhoeven, Harry Franssen, Albert van der Pol (Broeder Lambertus), Louis Melis, Kees Koning, Zef Kuppens, Pieter Wels en J. Nieuwenhuis (wonende in Ottawa).

Het belangrijkste onderwerp van die dag (de opheffing van de VOWP), zo kondigde de voorzitter aan, zou na de lunch uitvoerig worden besproken. Daarna gaf de secretaris een overzicht over het voorbije jaar. Hij legde nogmaals de nadruk op het feit, dat de Contactbrief door de communiteit in Heythuysen wordt samengesteld en verzonden vanuit Dongen, waarvoor hen veel dank is verschuldigd.

Dankzij de hulp van Annelies en Kyara kon de reünie weer in Dongen worden georganiseerd. Naar hen werd een woord van waardering en dank uitgesproken, bevestigd door een applaus van de aanwezigen en een kleine envelop en een bloemetje. De catering werd verzorgd door het cateringbedrijf Dongen Culinair, dat ook de dagelijkse keuken voor de communiteit in Dongen verzorgt. Omdat er, ondanks een gelijk gebleven bijdrage voor contributie en lunch, een financieel positief eindresultaat is, waren de deelnemende Witte Paters en Broeders ook dit jaar vrijgesteld van elke bijdrage!

De toekomst van de VOWP werd na de lunch besproken. Het discussiepunt was al meegestuurd bij de uitnodiging voor de reünie en ter bespreking tijdens de reünie van de VOWP op 3 oktober 2015 in Dongen. Het betrof de volgende…

De secretaris leidde dit onderwerp in door nog eens in grote lijnen de historische ontwikkeling te schetsen van 1949 tot heden. Onder andere memoreerde hij, dat de huidige voorzitter Theo Meijer 48 jaar bestuurslid is geweest, waarvan 44 jaar voorzitter. Verder noemde hij nog bekende namen als Jan Kengen (ruim 50 jaar secretaris), Wim Tolenaar (17 jaar penningmeester), Piet Fruytier (9 jaar penningmeester), Theo Hoogsteder (nu 4 jaar bestuurslid); de secretaris zelf is dat 15 jaar, waarvan de laatste 4 jaar ook als penningmeester. Reeds in 2013 is gesproken over het wel of niet voortzetten van de VOWP. In 2013 werd besloten nog door te gaan, gebaseerd op een ’vaste kern’ van rond 100 deelnemers en het beschikbaar zijn van een ’Witte Paters-locatie’. De primaire doelstelling van de VOWP bestaat nog slechts voor een deel, namelijk het onderhouden van contacten tussen oud-studenten van de Witte Paters.

De argumenten voor het besluit tot opheffing van de VOWP zijn:
1. De Statuten verzetten zich niet tegen dit besluit. Eerder wordt hierin ondersteuning gevonden. Immers, als vestigingsplaats werd destijds gekozen voor het St Paulus College in Sterksel, later omgezet naar een andere Witte Paters locatie. Na de verkoop van Dongen is er geen alternatieve Witte Paters locatie meer voor de voortzetting van de VOWP.
2. Het belangrijkste doel van de Vereniging is achterhaald, namelijk (behalve het onderhouden van onderlinge contacten) het hulp bieden aan seminaristen, die het seminarie verlaten.
3. Hoewel er een vaste kern is van rond de 100 leden, die de reünie bezoeken, moet de leeftijd van de meeste leden van de VOWP in de huidige vorm, binnen afzienbare tijd een belemmering gaan vormen.
4. Sinds 2013 is dit onderwerp aan de orde gesteld. Behalve een enkele suggestie heeft het bestuur geen ideeën ontvangen om de VOWP in de huidige vorm voort te zetten.

Na een uitvoerige discussie, waarin een aantal voorstanders van voortzetting van ’een bepaalde vorm’ van VOWP aan het woord zijn geweest, bleek er voldoende overeenstemming het besluit van het bestuur te respecteren en de VOWP derhalve in deze vorm op te heffen. Het huidige bestuur is afgetreden en van haar taken ontheven. Er traden, met name na een betoog van Peter van Kinderen, twee personen naar voren, die een poging willen wagen iets anders dan de huidige vorm van de VOWP op te zetten. De aanwezigen stemden hiermee in. Die twee personen zijn Peter Dormans en Piet Fruytier.

Concreet is afgesproken:
1. Het huidige bestuur is gedechargeerd.
2. De VOWP is in de tot dan toe bestaande vorm opgeheven.
3. Peter Dormans en Piet Fruytier zullen de mogelijkheden onderzoeken een alternatief voor de VOWP te vinden.
4. De secretaris / penningmeester van de (opgeheven) VOWP zal de afwikkeling ter hand nemen. Hij zal (voorlopig) blijven functioneren als ’postadres’ voor berichten van de Witte Paters, zoals lijst met verlofgangers en overlijdensberichten. Deze zal hij (voorlopig nog) doorsturen naar de bij hem bekende email-adressen.
5. Na de zakelijke afwikkeling zullen de postadressen en email-adressen van de leden, die in het bestand staan van de VOWP, ter hand worden gesteld van Peter Dor-mans en Piet Fruytier.
6. Omdat er onvoldoende draagvlak bleek te bestaan voor het rondsturen van de laatste email- en adreslijst naar alle leden, zullen Peter Dormans en Piet Fruytier, na ontvangst van deze gegevens, een ieder vragen of hij op de email- en adreslijst wil blijven staan.
7. Er werd geen concrete beslissing genomen over het eventuele saldo, dat mocht resteren na de afwikkeling van alle onkosten. Een mogelijkheid is het eventuele bedrag ter beschikking te stellen van de Witte Paters (het zal gaan om ± € 200).

In dit gedeelte van de dag sprak Paul de Wilde namens de aanwezigen dank uit aan het bestuur. Hij overhandigde daarbij een versierde doos, waarin tijdens de reünie geld was verzameld als gift aan het bestuur ter besteding naar eigen inzicht. De voorzitter en secretaris bedankten de aanwezigen hiervoor hartelijk en zij verzekerden hen, dat het bedrag goed zal worden besteed. Tevens werd de echtgenote van de secretaris, Trees, nog bedankt met een fraaie roos en een bon voor een mooi boeket.

Deze zin, aanvankelijk rondgestuurd, is naar de mening van het bestuur werkelijkheid geworden. Wij kunnen samen met een voldaan gevoel terugzien op de verbondenheid binnen de VOWP. Nu zijn de aangename herinneringen begonnen. Daarna werd er nog een korte tijd nagepraat, zowel binnen als buiten in de tuin (met heel mooi weer). Rond 15.30 uur vertrok iedereen weer huiswaarts met als wederzijdse groet: Dank je wel voor de voorbije jaren en het ga je goed!
Kees Veenhof, secretaris / penningmeester VOWP, 12 november 2015
mede namens Theo Meijer, voorzitter en Theo Hoogsteder, bestuurslid.


Als je bij een of andere gelegenheid vertelt dat je als missionaris in Afrika hebt gewerkt, komt het steeds vaker voor dat er in het gezelschap mensen zijn die zeggen dat ze ook in Afrika zijn geweest. Tegenwoordig hebben dan ook heel wat reisbureaus en tour operators reizen naar verschillende landen van Afrika in de aanbieding. Wat dan in hun folders wordt aangeprezen, zijn vooral prachtige zonovergoten stranden en wildparken. Ook het beklimmen van de Kilimanjaro, Afrika’s hoogste berg, en Afrikaanse natuur zijn een attractie. Soms wordt de toerist ook wat Afrikaanse folklore aangeboden. Speciale groepen voeren dan voor de toeristen “traditionele” dansen uit. Maar dikwijls bieden deze reizen heel weinig gelegenheid om in contact te komen met het leven van de gewone mensen. Soms maakt men wel een paar tochtjes naar typische dorpen of rijdt men met een bus (met Airco) door de volkswijken van een grote stad, zodat men iets ziet van de armoede die daar heerst, maar tot echt contact met de gewone mensen in hun dagelijkse leven komt het meestal niet. Heel anders is het als je de gelegenheid hebt om op bezoek te gaan bij mensen die daar leven en werken, zoals een broer of zus of ander familielid, die naar Afrika getrokken is als missionaris of ontwikkelingswerker. Dan krijg je veel meer de gelegenheid om de mensen te ontmoeten en te leren kennen, met de manier waarop zij leven, met hun zorgen, maar ook met hun plannen en toekomstverwachtingen. Dan krijg je ook meer inzicht in de problemen op sociaal en economisch gebied, problemen van het onderwijs en van de gezondheidszorg en wat er door de mensen gedaan wordt om die problemen op te lossen. Maar niet iedereen heeft in zijn familie of onder zijn directe kennissen een missionaris of ontwikkelingswerker in Afrika bij wie men voor een paar weken op bezoek kan gaan. Toch willen ook zij graag kennis maken met Afrika en zijn bewoners (of ook met andere Derde Wereld landen) op een andere manier dan door een toeristische reis. En dat soort organisaties bestaat.

1. Zo biedt de organisatie Jongeren en Missie aan jongeren van 18 tot 30 jaar de gelegenheid om voor een periode van twee maanden of langer een stage te maken of vrijwilligerswerk te doen in een Afrikaans land (o.a. in Ethiopië, Ghana, Kenya, Malawi, Uganda en Zambia), maar ook in landen van Azië (Filippijnen, India) en Zuid-Amerika (Bolivia, Brazilië, Peru). De doelstelling is: -ervaring opdoen, -onderdompeling in een andere cultuur, -een steentje bijdragen aan een project. Er is een goede voorbereiding en begeleiding. Voor meer informatie zie: www.dare2go.nl

2. Mensen met een Missie, het vroegere Centraal Missie Commissariaat, organiseert reizen van ongeveer 10 dagen in kleine groepjes met een begeleider naar projecten die door Mensen met een Missie worden ondersteund. De mensen achter de projecten laten je dan zien hoe zij onrecht en uitsluiting aanpakken in hun lokale gemeenschap. Het programma wordt genoemd: “100 reporters”. Een van de doelstellingen van de reis is dan ook dat de reizigers bij hun terugkeer verhalen, foto’s en video’s van hun reis verspreiden, o.a. via de sociale media. In 2015 waren er reizen gepland naar de Filipijnen en Kameroen.. Voor 2016 is er een reis naar Zuid Afrika voorzien. Voor meer informatie zie: www.100reporters.nl

3. En dan is er nog de vereniging Wederzijds die reizen organiseert voor groepen van 5 tot 9 personen van ongeveer drie weken, naar Brazilië, India, Indonesië en Tanzania. Ook hier is de bedoeling dat de reizigers in contact komen met de mensen in die landen die zich inzetten voor ontwikkeling en betere levensomstandigheden vooral ook van die groepen die het meest kwetsbaar zijn. Er is dan ook speciaal aandacht voor groepen die zelf iets ondernemen om onrecht te bestrijden en vooruitgang te bewerkstelligen. Tijdens zo’n reis worden verschillende projecten en organisaties bezocht die actief zijn op gebied van sociaaleconomische ontwikkeling aan de basis en hulpverlening aan kwetsbare groepen. Voor meer informatie zie: www.wederzijds.org

Dit zijn enkele van de mogelijkheden voor mensen die graag een reis naar Afrika (of een ander land in de Derde Wereld) zouden maken en die vooral geïnteresseerd zijn in de mensen die in deze landen leven. Natuurlijk is er tijdens deze uitzendingen en reizen ook gelegenheid om te genieten van de prachtige Afrikaanse natuur maar dat is niet het hoofddoel. Er zijn waarschijnlijk nog vele andere instanties die eenzelfde soort doelstelling hebben, maar deze zijn ons bekend en kan ik van harte aanbevelen




Miss Eed Wijding Jubileum {{}}
Eed Wijding
Piet Bergmann 26-07-1951 65
Henk Bonke 27-06-1961 55
Jan Bruijns 02-07-1966 50
Piet Buijsrogge 02-02-1961 55
Ferdinand v Campen 07-12-1991 25
Willy Delen 11-07-1961 55
Paul Donders 24-07-1956 60
Rein Folst 28-01-1956 60
Piet van Heijst 27-06-1966 50
Jan Heuft 29-01-1961 55
Peter van den Heuvel 02-02-1961 55
Piet Horsten 02-02-1961 55
Henk Jansen 02-07-1966 50
Henk van Kessel 19-11-1951 65
Ad van de Laak 22-04-1946 70
Jan Mol 02-02-1961 55
Peter Nuyens 17-06-1961 55
Antoon Oostveen 27-06-1966 50
Piet van der Pas 18-06-1966 50
Hans Remhs 26-06-1956 60
Wim Schakenraad 27-06-1961 55
Lambert Sep 29-05-1951 65
Gerard Smulders 02-02-1961 55
Jan Somers 02-07-1966 50
Henk van der Steen 02-02-1961 55
Louis Stultiëns 13-06-1946 70
Henk van de Ven 24-05-1956 60
Martien van de Ven 02-02-1961 55
Jo van de Ven 02-07-1966 50
Frits van Vlijmen 24-05-1956 60
Frits Wassenberg 31-05-1951 65
Tom Wijffels 17-06-1961 55
Joop Witjes 24-01-1961 02-02-1961 55 55
Wim Wouters 11-07-1961 55
Lambert van Zutphen 07-08-1956 60

We hebben er zojuist weer een synode opzitten over huwelijk en gezin. Enige jaren geleden schreef de Heilige Paus Johannes Paulus, een brief aan echtparen, na een zelfde synode over het gezin. Ik heb toen samen met een echtpaar, waarmee ik in de wereldraad van ‘Marriage Encounter’ zat, een brief aan de Paus geschreven. Eugenia (zij was de echtgenote in het team) schreef: ‘Lieve Paus, ik heb geprobeerd de eerste bladzijde van Uw brief te lezen maar ik heb er niets van begrepen’. Bernard, haar man, schreef dat hij na drie bladzijden was afgehaakt omdat de brief zo ver van zijn belevingswereld stond. Ik was de priester van het team en was na zovele pauselijke brieven een beetje gewend aan het Romeinse jargon. Ik schreef dus een brief aan de paus, plakte er een postzegel op, en stuurde de brief naar Rome. Enkele dagen later kreeg ik een telefoontje van de secretaris van de Nuntius, dat ik zo spoedig mogelijk op bezoek moest komen n.a.v. een brief die ik geschreven had.

Daar kreeg ik een paar verbale meppen om mijn rooms-katholieke oren. Zoiets doe je toch niet! Zomaar een brief aan zijne Heiligheid, zonder de kerkelijke wegen te volgen. Nadat ik beloofd had nooit een brief meer te sturen aan de Paus, heb ik de pauselijke ambassade verlaten en heb Bernard en Eugenia opgebeld met het nieuws. Ze waren beiden verbaasd omdat ze dachten dat je in een brief mocht schrijven wat je wilde.

Ik denk dat de Heilige paus Johannes Paulus, nu ergens op een wolkje zit na te denken over al die duizenden woorden die hij in zijn leven over de mensen heeft uitgestort, en hoeveel beter het geweest zou zijn meer aandacht aan zijn oren te geven: te luisteren naar het leven van getrouwde mensen en aan mensen die het geprobeerd hebben en waar het ideaal niet is gelukt.

Er is opnieuw een bijeenkomst geweest in Rome over huwelijk en gezin. De Paus heeft deze keer geen brief gestuurd aan echtparen met het verzoek hem te laten weten hoe zij denken over hun huwelijk. Wel zag ik in de zeer lange lijst van hoog en minder hoge waardigheidsbekleders helemaal op het einde de namen van een echtpaar staan. Ik heb nog geen verslag gelezen van de bijeenkomst maar ik hoop echt dat het hun beter vergaan is dan ons team.

Portfolio