Homepagina > Onze overledenen > Jaar 2011. > Zuster Aletta Jongerius overleden.

Zuster Aletta Jongerius overleden.

zondag 12 juni 2011, door Webmaster

Afrika (bron: Wikipedia)
“Ik ben de verrijzenis
en het leven
Wie in mij gelooft zal leven,
ook al is hij gestorven
Joh.11,25
Zuster Aletta Jongerius.

In dankbaarheid gedenken wij

onze dierbare zus, schoonzus,

tante en medezuster

Aletta Jongerius

Zr. Spérat

_

Zuster Aletta werd geboren op 20 juni 1917 te Utrecht. Zij werd lid van de Congregatie van de Missiezusters van O.L.Vrouw van Afrika (Witte Zusters) op 1 mei 1942.
Op 10 Juni 2011 overleed zij rustig, voorzien van het sacrament van de zieken, in het verpleeghuis Liduina te Boxtel.

Wij verliezen in haar een toegewijde, sterke, hartelijke en dankbare medezuster. Het viel haar moeilijk het afnemen van haar gezondheid te accepteren.

In 1947 vertrok zij naar Afrika, waar zij gedurende vele jaren als kleuterleidster heeft mogen werken, totdat zij in 1980 voorgoed terugkeerde naar Nederland.
In 2009 mocht zij haar intrek nemen in Woonzorgcentrum Molenweide te Boxtel. De laatste maanden van haar leven werd zij liefdevol verzorgd in het verpleeghuis Liduina.

Wij zijn dankbaar dat wij haar zo lang in ons midden mochten hebben. Moge zij nu bij God rust en vrede vinden.

Mede namens de familie Jongerius
Missiezusters van O.L.Vrouw van Afrika,
(Witte Zusters)
Prins Bernhardstraat 19
5281 JH Boxtel.


IN MEMORIAM

_
Aletta Jongerius ( zr. Spérat )

Geboren in Utrecht: 20 juni 1917

Eerste professie: 1 mei 1942

Overleden: 10 juni 2011

Met veel meeleven van medezusters, familie en kennissen, werd zr. Aletta op 15 juni 2011 begraven op begraafplaats Munsel in Boxtel, waar zij rust te midden van haar medezusters.
Gedurende de eucharistie ten afscheid in de kapel van het woonzorgcentrum Molenweide, werd haar missionarisleven door Jeanne Simons aldus verwoord.

Zr . Aletta Jongerius, haar kloosternaam was Zr. Spérat, werd geboren op 20 juni 1917 te Jutfaas in Utrecht.
Ze groeide op in een groot gezin met tien kinderen en had vijf zussen en vier broers. Twee van de broers werden priester, waar van een Witte Pater, Missionaris van Afrika. Een zus werd religieuze en trad in bij de Zusters Franciscanessen van Heythuisen .

Haar vader was een geslaagde zakenman en had een groot autobedrijf opgezet. Daarnaast vond hij tijd voor het vervullen van allerlei functies bij kerkelijke aangelegenheden.
Van hem werd ook gezegd: ´Geen enkel liefdewerk is hem vreemd´.
Op 27 april 1941 overleed hij. Haar moeder heeft haar man vele jaren overleefd, zij was de spil van het gezin, totdat ook zij in 1974 overleed.

Als jong meisje woonde Aletta twee jaar in het internaat Regina Coeli in Vught waar ze studeerde.
Zij wilde missionaris worden en in 1937 meldde zij zich als 20-jarige, vol missie-ijver, aan in Esch bij de Missiezusters van O. L. Vrouw van Afrika.

Haar jonge levendige karakter had de ernst van het kloosterleven niet goed ingeschat.
De stilte en het reglement van het kloosterleven en het in zekere mate afgesloten zijn van de buitenwereld en haar familie die haar dierbaar was, deed haar doen terugkeren naar huis.
Ze heeft echter haar roeping voor de Missie niet opgegeven, haar hart ging uit naar Afrika en op haar negentigste verjaardag kon ze zeggen: “Mijn hart is nog steeds in Afrika…”

Twee jaar later ging zij opnieuw naar het klooster in Esch en in 1942 deed ze haar eerste geloften.
Gedurende haar noviciaat in 1941 overleed haar vader.
De strenge regel van die tijd liet niet toe dat Aletta gedurende haar noviciaat naar huis mocht voor de begrafenis. Dit heeft ze haar hele leven meegedragen. Ze hield veel van haar vader en dit ging rechtstreeks in tegen haar gevoel van rechtvaardigheid.

Na haar eerste professie in 1942 heeft ze eerst drie jaar gestudeerd in de Mariënburg in Den Bosch en verkreeg er haar diploma voor kleuterleidster.
In 1946 legde ze in Boxtel haar eeuwige geloften af en vandaar uit vertrok ze naar Engeland om Engels te leren, waarna zij in 1947 vertrok naar ons Moederhuis in Algiers.
Tot 1954 gaf zij er les aan de kinderen van de kleuterschool in Birkadem.

Weer terug in Nederland verbleef zij een jaar in Sterksel en Boxtel en daarna veranderde de koers van haar missionarisleven. Ze vertrok naar Tanzania in Oost-Afrika om er tot 1965 les te geven aan de kleuters in Tabora. Iets wat helemaal bij haar paste, want ze hield van kinderen.
Maar die jaren hadden haar erg vermoeid en ze was toe aan rust en bezinning op haar leven.
Ze kwam tot de conclusie dat ze beter zou functioneren zonder de vele verplichtingen van het gemeenschapsleven.

In 1967 vertrok ze wederom naar Tanzania met bestemming Bigwa. Ook daar was een kleuterschool waar ze les ging geven. Daarnaast werkte zij er met de vrouwen en was betrokken bij het wel en wee van het dorp. Ze woonde huwelijksfeesten en uitvaarten bij en deed vaak huisbezoeken. Samen met andere religieuzen en de plaatselijke bewoners hielp zij er een gemeenschapshuis te bouwen.

De eerste jaren in het klooster waren voor de vrolijke en levenlustige Aletta een beproeving. In de bush van Afrika waar ze samen met de mensen leefde en alles deelde, ontdekte ze haar roeping.

Streng in de leer is Aletta nooit geweest. Ze had er veel moeite mee om het beeld van God als een Almachtige Vader, die streng toeziet hield op alle regeltjes, een plaats te geven in haar leven.
Dit hield haar voortdurend bezig en ze probeerde dat beeld van God kwijt te raken toen ze het volgende schreef: “Ik ga niet meer zoeken in geschriften en boeken, maar ik probeer te accepteren dat ik niets begrijp, maar dan ook niets, van het mysterie van God. Menselijke benadering blijft mensenwerk en meer is dat niet. Ik doe alleen maar goed aan de medemens, meer wordt er niet van mij gevraagd.”
En dat heeft ze gedaan, ze stond altijd klaar voor iedereen.

In 1980 nam ze afscheid van Afrika, ze was toe aan rust Ze nam haar intrek in Reuver waar ze heeft genoten van de natuur en de vele wandelingen die ze maakte met een medezuster en waar ze samen brood voerden aan de paarden in de wei.
In 2001 werd Reuver gesloten en verhuisde ze naar Woonzorgcentrum Beukenstein in Driebergen, waar ze medezusters vond. Ze begon steeds slechter te zien en ook haar gehoor nam af. Dat drukte heel zwaar op haar, wat te begrijpen is. Niettemin vond ze haar weg en bouwde er een vriendenkring op. Elke dag ging ze naar buiten voor een flinke wandeling en een praatje met mensen die eenzaam waren.

Vanwege verbouwingen, welke in Driebergen werden aangekondigd, werden we genoodzaakt om onze zusters die er woonden te verhuizen en we vonden in Molenweide te Boxtel een geschikte plaats. Reeds een flink aantal van onze zusters woonden daar. Aletta heeft het wel moeilijk gehad om er te wennen, de veranderingen vanwege de verhuizing en ook haar handicap speelden daarbij mee. Ook liet haar geheugen haar in de steek. De laatste paar maanden van haar leven werd zij opgenomen in verpleeghuis Liduina, waar zij heel liefdevol werd verzorgd en de nodige aandacht kreeg.

Aletta was de laatste tijd levensmoe en verlangde ernaar te sterven. In een laatste schrijven van haar zegt zij het volgende:

    ‘Ik was blij en heel gelukkig met mijn missionaris leven!
    Onze Lieve Vrouw van Afrika was steeds mijn steun,
    ik voelde me sterk onder haar bescherming.
    Onze Lieve Vrouw van Afrika blijf heel Afrika beschermen en geleiden!’


Lieve Aletta, moge je nu wonen in het huis van de Heer en er je welverdiende rust vinden.